RI 2020/76
Is vordering op rechtspersoon wiens faillissement vereenvoudigd is afgewikkeld en die is opgehouden te bestaan, verjaard?
HR 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1310
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 juli 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01909
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS233058:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1310, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2019
- Wetingang
Art. 2:23c lid 2, art. 3:320 BW
Essentie
Verjaring. Verlengingsgrond. Borgtocht.
Is de vordering op de rechtspersoon wiens faillissement vereenvoudigd is afgewikkeld en die is opgehouden te bestaan, verjaard? Kan een schuldeiser een beroep doen op de verlengingsgrond van art. 2:23c lid 2 BW indien de vereffening van het vermogen in faillissement heeft plaatsgevonden?
Samenvatting
Rabobank heeft vorderingen op Holding, tot zekerheid waarvoor een borgtocht is verstrekt. Holding failleert. Na vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement komt de boedel in staat van insolventie te verkeren. Holding wordt ontbonden en houdt op te bestaan. Rabobank dagvaardt de borg. Die verweert zich met de stelling dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.