NJ 1916, p. 258
HR, 10-12-1915
HR 10-12-1915, ECLI:NL:HR:1915:138
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 1915
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. C. Krabbe, B. C. J. Loder, J. A. A. Bosch en A. P. L. Nelissen.
- Zaaknummer
[101915/NJ_1916,_p._258]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS98154:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1915:138, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑1915
- Wetingang
(Rv art. 409.)
Samenvatting
In de cassatieprocedure wordt geoordeeld over de processueele verrichtingen van den rechter en niet over die van partijen.
[p. 258 ►]
De cassatie op grond van een onjuiste beslissing over een beweerde nietigheid van dagvaarding moet steunen, niet op verzuim van vormen (art. 99, j°. R. O.) maar op verkeerde toepassing of schending der wet (art. 99, 2°. R. O.).
Met een verzuim van vormen, ten aanzien waarvan de feitelijke grondslag der middelen van cassatie, ingevolge het laatste gedeelte van art. 409 Rv., ook door de stukken kan worden bewezen, is alleen bedoeld een verzuim van vormen bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.