Einde inhoudsopgave
Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op 2 juni 1911, te 's-Gravenhage op 6 november 1925, te Londen op 2 juni 1934, te Lissabon op 31 oktober 1958 en te Stockholm op 14 juli 1967
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 26-04-1970
- Bronpublicatie:
14-07-1967, Trb. 1970, 187 (uitgifte: 04-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-04-1970
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-1967, Trb. 1970, 187 (uitgifte: 04-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1)
Landen die geen lid zijn van de Unie kunnen tot deze akte toetreden en worden daardoor lid van de Unie. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de Directeur-Generaal.
2)
a)
Voor elk land dat geen lid is van de Unie en dat zijn akte van toetreding een maand of langer voor de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van deze akte heeft nedergelegd, treedt deze akte in werking op de datum waarop de bepalingen voor de eerste maal in werking zijn getreden ingevolge artikel 20, tweede lid, onder letter a) of b), tenzij in de akte van toetreding een latere datum is vermeld; indien evenwel:
- i)
de artikelen 1 tot en met 12 op deze datum niet in werking zijn getreden, zal een zodanig land in het tijdvak voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepalingen, en ter vervanging daarvan, gebonden zijn door de artikelen 1 tot en met 12 van de Akte van Lissabon;
- ii)
de artikelen 13 tot en met 17 op deze datum niet in werking zijn getreden, zal een zodanig land in het tijdvak voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepalingen, en ter vervanging daarvan gebonden zijn door de artikelen 13 en 14, derde, vierde en vijfde lid, van de Akte van Lissabon.
Indien een land in zijn akte van toetreding een latere datum vermeldt treedt deze Akte voor dit land in werking op de aldus aangegeven datum.
b)
Voor elk land, dat geen lid is van de Unie en dat zijn akte van toetreding heeft nedergelegd op een datum, gelegen na de inwerkingtreding voor slechts een groep artikelen van deze Akte, of op een datum die minder dan een maand daaraan voorafgaat, treedt deze Akte, onverminderd het bepaalde in het tweede lid onder a, in werking drie maanden na de datum, waarop van de toetreding van dat land door de Directeur-Generaal kennis is gegeven, tenzij een latere datum in de akte van toetreding is vermeld. In dat laatste geval treedt deze Akte voor dit land in werking op de aldus aangegeven datum.
3)
Voor elk land dat geen lid is van de Unie en dat zijn akte van toetreding heeft nedergelegd na de inwerkingtreding van de Akte in haar geheel of tenminste een maand voor deze datum, treedt deze Akte in werking drie maanden na de datum waarop van de toetreding van dat land door de Directeur-Generaal kennis is gegeven, tenzij in de akte van toetreding een latere datum is vermeld. In dat laatste geval treedt deze Akte voor dit land in werking op de aldus aangegeven datum.