NJ 2019/288
Ontoereikend gemotiveerde afwijzing verzoek om aanhouding.
HR 13-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2099, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/00854
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS69727:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2099, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1281, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑02‑2018
- Wetingang
Art. 6 lid 3 sub c EVRM
Essentie
Ontoereikend gemotiveerde afwijzing verzoek om aanhouding.
Samenvatting
’s Hofs afwijzing van het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak berust in de kern op het oordeel dat de verdachte (die zonder zijn paspoort naar Libië was afgereisd) zich welbewust heeft geplaatst in een positie waarin het effectueren van het aanwezigheidsrecht ‘op belemmeringen zou kunnen stuiten’. Die enkele grond kan de afwijzing van dat verzoek niet dragen, terwijl voorts uit ‘s hofs motivering niet blijkt dat de vereiste belangenafweging is gemaakt tussen verdachte’s aanwezigheidsrecht en het belang van een doeltreffende en spoedige berechting.
Partij(en)
Arrest op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.