Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
Artikel 9.1.14
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2009. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2008
- Bronpublicatie:
25-06-2009, Stb. 2009, 297 (uitgifte: 14-07-2009, kamerstukken: 31750)
- Inwerkingtreding
15-07-2009, terugwerkend tot: 01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2009, Stb. 2009, 297 (uitgifte: 14-07-2009, kamerstukken: 31750)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Een besluit als bedoeld in artikel 39a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef, van de Wet ruimtelijke ordening.
2.
Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van een rijksprojectbesluit als bedoeld in artikel 39b van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarvan het ontwerp vóór dat tijdstip ter inzage is gelegd.
3.
Indien toepassing is gegeven aan artikel 39a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en voor zover nog geen uitvoering is gegeven aan de procedure die beschreven is in paragraaf 2 of 3, genoemd in dat artikel, dan wel in artikel 39n van die wet, zijn op die uitvoering de artikelen 3.35 en 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
4.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op de voorbereiding van een rijksprojectbesluit als bedoeld in artikel 39b van de Wet op de Ruimtelijke Ordening artikel 39c van die wet in samenhang met hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer van toepassing is, geldt na dat tijdstip een milieueffectrapport als bedoeld in laatstgenoemd artikel als een milieueffectrapport als bedoeld in artikel 3.35, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Handelingen of beslissingen, vóór bedoeld tijdstip ter uitvoering van genoemd artikel 39c genomen, worden na dat tijdstip aangemerkt te zijn genomen door het bestuursorgaan dat toepassing geeft aan artikel 3.35, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.