Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 1061 [Aanvullend vonnis]
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stb. 2018, 312 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
1.
Heeft het scheidsgerecht nagelaten, te beslissen omtrent een of meer vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan de meest gerede partij, binnen een tussen partijen overeengekomen termijn of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht verzoeken, een aanvullend vonnis te wijzen.
2.
Het verzoek wordt door het scheidsgerecht in afschrift aan de wederpartij gezonden.
3.
Voordat het scheidsgerecht op het verzoek beslist, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
4.
Een aanvullend vonnis geldt als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van de derde tot en met de vijfde afdeling van deze Titel van toepassing.
5.
Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot een aanvullend vonnis af, dan deelt het zulks schriftelijk aan de partijen mede. Een afschrift van deze mededeling, getekend door een arbiter of de secretaris van het scheidsgerecht, kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b ter griffie van de rechtbank worden nedergelegd.