HR, 03-02-2015, nr. 14/00756
ECLI:NL:HR:2015:213
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-02-2015
- Zaaknummer
14/00756
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:213, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2768
ECLI:NL:PHR:2014:2768, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:213
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0058
Uitspraak 03‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht schuldheling.
Partij(en)
3 februari 2015
Strafkamer
nr. 14/00756
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 16 mei 2012, nummer 24/002306-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de beslissingen ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit onder parketnummer 07-460555-09 en de strafoplegging betreft, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om de zaak in zoverre opnieuw te laten berechten en afdoen.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt over de motivering van het in de zaak met parketnummer 07-460555-09 bewezenverklaarde.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is in voormelde zaak bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 6 juni 2009 tot en met 11 juni 2009 in de gemeente Zwolle een herenfiets (merk Gazelle, type Davos) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte, nr. 2009017353, opgemaakt op 8 juni 2009 door [verbalisant 1] van politie Drenthe, inhoudende de aangifte van [betrokkene]:
Datum aangifte: 7 juni 2009
Herenfiets, merk: Gazelle
Type: Davos
Overige bijzonderheden: Gestolen
Op slot: Ja
Framenummer: [001]
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding, nr. 2009017622-2, opgemaakt en ondertekend op 11 juni 2009 door [verbalisant 2], surveillant van politie IJsselland, inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 11 juni 2009 hield ik, verbalisant, te Zwolle als verdachte aan [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats].
Wij, verbalisanten, zagen een man fietsen op een herenfiets van het merk Gazelle, type Davos. Opvallend was dat het van fabriekswege aangebrachte Axa ringslot was doorgeslepen. De oranje klip stond naar beneden en hierdoor moet de fiets op slot staan.
Op het achterspatbord stond een plaatje van fietshandelaar "[A]" in Meppel. Deze fietshandelaar vertelt in een telefoongesprek dat de fiets was verkocht aan [betrokkene], wonende te Meppel.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb het adres nagekeken in het systeem en zag dat er een aangifte was van een herenfiets merk Gazelle, type Davos, voorzien van het framenummer [001]. Deze gegevens kwamen overeen met de fiets die wij hadden aangetroffen bij de man.
3. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, nr. 2009017622-5, opgemaakt en getekend op 11 juni 2009 door [verbalisant 3], hoofdagent van politie IJsselland, inhoudende de op 11 juni 2009 afgelegde verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik verblijf bij een vriend van mij die hier in Zwolle woont. Ik wilde vandaag gaan vissen en omdat ik vervoer nodig had, heb ik een kennis gevraagd of ik zijn fiets kon lenen. De jongen gaf toestemming om de fiets te gebruiken.
4. de door verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 11 juni 2009 reed ik op een herenfiets, merk Gazelle, type Davos."
2.2.3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2011 houdt als verklaring van de verdachte in:
"De fiets heb ik onbewust meegenomen. Ik had niet gezien dat het slot van die fiets af was, daar heb ik niet op gelet."
2.2.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 2 mei 2012 heeft de raadsman van de verdachte aldaar het volgende aangevoerd:
"Ten aanzien van de heling vraag ik mij af hoe cliënt kon weten dat de fiets gestolen was. Hij heeft de fiets meegenomen en heeft niet naar het slot gekeken."
2.2.5.
De bestreden uitspraak houdt onder het opschrift "Overweging met betrekking tot het bewijs", voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, nog het volgende in:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 07-460555-09 (...) tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Er is geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder niet voor zover is bewezenverklaard dat de verdachte "redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof", is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
De Hoge Raad oordeelt geen grond aanwezig waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd.
Indien de bestreden uitspraak door de Hoge Raad wat betreft de strafoplegging wordt vernietigd, zijn in die vernietiging in beginsel en tenzij in het arrest anders is vermeld, begrepen alle in de bestreden uitspraak genomen beslissingen als bedoeld in art. 351 Sv omtrent de oplegging van een straf en/of maatregel (vgl. HR 26 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1430, NJ 2014/42). In het onderhavige geval ziet de Hoge Raad aanleiding met het oog op de belangen van de benadeelde partij een uitzondering te maken voor de in de zaak met parketnummer 07-630149-09 onder 2 opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het in de zaak met parketnummer 07-460555-09 tenlastegelegde en de strafoplegging, in welke vernietiging niet is begrepen de aan de verdachte in de zaak met parketnummer 07-630149-09 onder 2 opgelegde schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van Gamma Zwolle t.a.v. [B];
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2015.
Conclusie 02‑12‑2014
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht schuldheling.
Nr. 14/00756 Zitting: 2 december 2014 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
Verdachte is bij arrest van 16 mei 2012 door het Gerechtshof Leeuwarden, zitting houdende te Arnhem, wegens schuldheling, diefstal, vijf diefstallen in vereniging met braak en twee pogingen tot diefstal in vereniging met braak, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek zoals bedoeld in art. 27 Sr, met toewijzing van de vordering van een benadeelde partij en oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. Verder heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijk opgelegde twee weken gevangenisstraf door de politierechter te ’s-Hertogenbosch bij vonnis van 9 november 2007 onder parketnummer 01-847742-06.
Mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, heeft namens verdachte twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel heeft betrekking op de bewezenverklaring van de onder parketnummer 07-460555-09 subsidiair tenlastegelegde schuldheling van een fiets. Deze bewezenverklaring zou onbegrijpelijk zijn gemotiveerd.
Aan verdachte is onder parketnummer 07-460555-09 tenlastegelegd:
“primair:
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2009 tot en met 11 juni 2009 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een herenfiets (merk Gazelle, type Davos) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2009 tot en met 11 juni 2009 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een herenfiets (merk Gazelle, type Davos) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;”
5. Hiervan heeft het hof bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 6 juni 2009 tot en met 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle een herenfiets (merk Gabelle, type Davos) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof”
6. Voor het bewijs heeft het hof de volgende bewijsmiddelen gebruikt:
1. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte, nr. 2009017353, opgemaakt op 8 juni 2009 door [verbalisant 1] van politie Drenthe, inhoudende de aangifte van [betrokkene]:
Datum aangifte: 7 juni 2009
Herenfiets, merk: Gazelle
Type: Davos
Overige bijzonderheden: Gestolen
Op slot: Ja
Framenummer: [001]
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding, nr. 2009017622-2, opgemaakt en ondertekend op 11 juni 2009 door [verbalisant 2], surveillant van politie IJsselland, inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 11 juni 2009 hield ik, verbalisant, te Zwolle als verdachte aan [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]. Wij, verbalisanten, zagen een man fietsen op een herenfiets van het merk Gazelle, type Davos. Opvallend was dat het van fabriekswege aangebrachte Axa ringslot was doorgeslepen. De oranje klip stond naar beneden en hierdoor moet de fiets op slot staan.
Op het achterspatbord stond een plaatje van fietshandelaar "[A]" in Meppel. Deze fietshandelaar verteld in een telefoongesprek dat de fiets was verkocht aan [betrokkene], wonende te Meppel.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb het adres nagekeken in het systeem en zag dat er een aangifte was van een herenfiets merk Gazelle, type Davos, voorzien van het framenummer [001]. Deze gegevens kwamen overeen met de fiets die wij hadden aangetroffen bij de man.
3. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, nr. 2009017622-5, opgemaakt en getekend op 11 juni 2009 door [verbalisant 3], hoofdagent van politie IJsselland, inhoudende de op 11 juni 2009 afgelegde verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik verblijf bij een vriend van mij die hier in Zwolle woont. Ik wilde vandaag gaan vissen en omdat ik vervoer nodig had, heb ik een kennis gevraagd of ik zijn fiets kon lenen. De jongen gaf toestemming om de fiets te gebruiken.
4. de door verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 11 juni 2009 reed ik op een herenfiets, merk Gazelle, type Davos.”
7. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 14 oktober 2011 heeft verdachte met betrekking tot dit feit, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
“De fiets heb ik onbewust meegenomen. lk had niet gezien dat het slot van die fiets af was, daar heb ik niet op gelet.”
De raadsman van verdachte heeft op de terechtzitting van het hof van 2 mei 2012 vrijspraak bepleit en ten aanzien van de tenlastegelegde heling het volgende verweer gevoerd:
“Ten aanzien van de heling vraag ik mij af hoe cliënt kon weten dat de fiets gestolen was. Hij heeft de fiets meegenomen en heeft niet naar het slot gekeken.”
8. Daarop heeft het hof het volgende overwogen:
“Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 07-460555-09 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. In het bijzonder is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat verdachte wist dat de door hem meegenomen fiets een door misdrijf verkregen goed betrof.
[…]
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 07-460555-09 en in de zaak met parketnummer 07-630149-09 onder 1 tot en met 7 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Er is geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.”
9. Zoals in het middel terecht wordt betoogd kan uit de gebezigde bewijsmiddelen slechts worden afgeleid dat verdachte op een fiets reed, waarvan het ringslot was doorgeslepen en die gestolen bleek te zijn. Het hof heeft met betrekking tot de primair ten laste gelegde opzetheling van deze fiets overwogen dat niet is komen vast te staan dat verdachte wist dat de door hem meegenomen fiets een door misdrijf verkregen goed betrof. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte dit wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Hieruit blijkt immers niet dat verdachte moet hebben gezien dat de oranje klip van het ringslot omlaag stond en het ringslot zelf was doorgeslepen of hiervan wist. Nu een nadere motivering daaromtrent ontbreekt, is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd en niet zonder meer begrijpelijk.
10. Het middel is gegrond.
11. Het tweede middel klaagt terecht over de schending van de redelijke termijn zoals bedoeld in art. 6 EVRM. Namens verdachte is op 30 mei 2012 cassatieberoep ingesteld. De stukken van het geding zijn op 17 januari 2014 bij de Hoge Raad binnengekomen. Dit betekent dat de inzendtermijn van acht maanden met ruim elf maanden is overschreden. Nu het eerste middel slaagt behoeft de overschrijding geen verdere bespreking. Het tijdsverloop kan immers bij de nieuwe behandeling van de zaak door het gerechtshof aan de orde worden gesteld.
12. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de beslissingen ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit onder parketnummer 07-460555-09 en de strafoplegging betreft en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om de zaak in zoverre opnieuw te laten berechten en afdoen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG