Rb. Maastricht, 23-10-2012, nr. 03/005439-01
ECLI:NL:RBMAA:2012:BY1926
- Instantie
Rechtbank Maastricht
- Datum
23-10-2012
- Zaaknummer
03/005439-01
- LJN
BY1926
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMAA:2012:BY1926, Uitspraak, Rechtbank Maastricht, 23‑10‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 23‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Verlenging TBS. Ontbreken motivering. Evident dat indexdelict kan worden gekwalificeerd als een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam.
Partij(en)
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/005439-01
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 oktober 2012
Op de vordering inzake de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van:
[S.],
geboren te [geboortegegevens S.],
thans verblijvende te [adresgegevens S.],
hierna te noemen: [S.].
1. De stukken
De rechtbank heeft gezien:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 7 augustus 2012, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van [S.] met één jaar,
- het met redenen omklede verlengingsadvies d.d. 5 juli 2012, afkomstig van
drs. E.P.M.T. Brouns (psychiater en tevens plaatsvervangend Hoofd van de Inrichting), betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van Van der Schier,
- een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 maart 2011 tot en met 1 augustus 2012 over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [S.],
- de maatregelrapportage van Reclassering Nederland d.d. 21 augustus 2012, opgemaakt en ondertekend door H. Droomers (reclasseringswerker),
- de stukken die hebben geleid tot de terbeschikkingstelling van [S.],
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 7 oktober 2011, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar is verlengd,
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem d.d. 17 januari 2012, inzake het hoger beroep tegen voornoemde beslissing van deze rechtbank tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, waarbij bovengenoemde beslissing is bevestigd,
- de overige stukken.
2. De procesgang
De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege behandeld in raadkamer van 9 oktober 2012. Tijdens de behandeling is drs. M.A.M. Moons, werkzaam als psycholoog en behandelcoördinator bij de Pompekliniek, gehoord als deskundige. Verder is H. Droomers, werkzaam als reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, gehoord als getuige. De officier van justitie, [S.] en zijn raadsman, mr. K. Regter, advocaat te Heerlen, hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
- 3.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals in de maatregelenrapportage van de reclassering vermeld.
- 4.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
[S.] is van mening dat hij lang genoeg in de TBS heeft gezeten en vindt dat de maatregel moet worden beëindigd.
De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling dient te worden afgewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 12 augustus 2002, waarbij aan [S.] – in hoger beroep – de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd, geen motivering bevat als bedoeld in artikel 359, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering. Volgens de raadsman kan de verlengingsrechter in een dergelijk geval niet door interpretatie van deze beslissing alsnog vaststellen dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Als de voorgeschreven motivering ontbreekt, kan de maatregel van terbeschikkingstelling volgens de raadsman niet van onbepaalde duur zijn en moet ervan uit worden gegaan dat de terbeschikkingstelling is gemaximeerd tot vier jaren. Nu de gemaximeerde termijn in de onderhavige zaak inmiddels ruim is overschreden, moet de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk worden beëindigd.
De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verwezen naar de uitspraak van het EHRM d.d. 31 juli 2012 in de zaak Van der Velden tegen Nederland.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
- 5.
Het standpunt van de inrichting
Het met redenen omklede advies van drs. E.P.M.T. Brouns, houdt onder meer in:
(…)
Diagnostiek
Betrokkene is lijdende aan schizofrenie, paranoïde type. Daarnaast is er sprake van een verslavingsgevoeligheid (cannabisafhankelijkheid en misbruik van cocaïne). (…) Tevens is sprake van gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken (cluster B problematiek).
(…)
Recidivegevaar
Gezien de problematiek is het de verwachting dat betrokkene voor langere tijd aangewezen zal zijn op gestructureerde begeleiding en externe controle. Het indexdelict heeft plaatsgevonden tijdens een psychose. Wanneer betrokkene de antipsychotische medicatie blijft gebruiken, abstinent blijft van drugs en een adequate dagstructuur heeft met voldoende begeleiding, is het recidiverisico beperkt. Daarnaast is het belangrijk dat betrokkene een hoge mate van stress vermijd en voldoende begeleiding heeft in zijn dagelijks functioneren. Wanneer externe structurering en begeleiding wegvallen is de kans groot dat betrokkene bij oplopende stress en frustraties destabiliseert, vlucht in middelengebruik, medicatie laat staan en psychotisch decompenseert met alle gevolgen en gevaren van dien.
(…)
Verlengingsadvies
(…)
Kijkend naar de afgelopen periode kan worden gesteld dat de transmurale behandelfase naar wens is verlopen. Na goed verloop in de 24-uurs voorziening van de RIMO in Hoensbroek, verblijft betrokkene vanaf januari 2012 in een zelfstandige woning met ambulante begeleiding. In deze woonsituatie met daaromheen een goed afgestemd zorg- en controlerend kader weet hij zich maatschappelijk goed staande te houden en gaat hij op verantwoorde wijze met zijn vrijheden om. Betrokkene heeft langzaam maar zeker een eigen bestaan in Hoensbroek opgebouwd en is tevreden over zijn huidige woon- en leefsituatie. De samenwerking met RIMO, Mondriaan zorg en inmiddels ook de reclassering verloopt constructief. Incidenten hebben zich in voorliggende periode niet voorgedaan.
Proefverlof is een volgende stap in het resocialisatietraject van betrokkene. Het doel van proefverlof is om te toetsen of betrokkene zijn huidige stabiele functioneren, kan voortzetten in een kader waarin de kliniek enkel op de achtergrond aanwezig is en de uitvoeringsverantwoordelijkheid in handen is van de reclassering. Het recidiverisico wordt binnen dit traject als laag tot matig ingeschat.
Gestandaardiseerde risicotaxatie wijst bij beëindiging van het gedwongen kader op een hoog risico op toekomstig gewelddadig gedrag. Dit blijkt vooral op grond van historische (statistische) items, waar betrokkene gezien zijn geschiedenis hoog op scoort; onder meer psychische stoornis, problemen met middelengebruik en eerder geweld. Maar ook de toekomstgerichte items geven een hoge score. Betrokkene is niet intrinsiek gemotiveerd om het huidige vangnet in stand te houden. Bij het wegvallen van het gedwongen kader zal hij naar verwachting stoppen met medicatie en niet langer een beroep doen op professionele begeleiding als zijn psychische conditie daarom vraagt.
Gezien het bovenstaande achten we het raadzaam om met betrokkene een geleidelijk traject te bewandelen met toename van vrijheden en verantwoordelijkheid. Het voornemen om via proefverlof toe te werken naar voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging sluit hierbij goed aan.
(…)
Wij adviseren u om de TBS-dwangverpleging te verlengen met een termijn van één jaar.
De deskundige drs. M.A.M. Moons heeft ter terechtzitting aanvullend verklaard
– zakelijk weergegeven –:
De voorwaarden bij proefverlof en een voorwaardelijke beëindiging zijn vrijwel identiek. Binnen het huidige kader kunnen wij als kliniek echter snel interveniëren indien zich problemen voordoen. Bij een voorwaardelijke beëindiging is dat niet zo gemakkelijk, omdat de uitvoeringsverantwoordelijkheid dan bij de reclassering ligt. De mogelijkheid blijft echter aanwezig om betrokkene in het kader van een time-out (crisisinterventie) terug te plaatsen in de Pompestichting.
Wij zeggen niet dat dwangverpleging noodzakelijk is, maar het zou wel wenselijk zijn om de dwangverpleging voort te zetten. Betrokkene is namelijk pas recent gestart met proefverlof. Het traject verloopt tot op heden heel goed en wij zouden de begeleiding graag nog langer willen monitoren.
Het maatregelenrapport van de Reclassering Nederland, houdt onder meer in:
(…)
Advies
Het standpunt en de visie van de kliniek is duidelijk. Terecht vragen zij, maar ook de reclassering, zich af op welke manier de heer [S.] zich gaat verhouden in een situatie waarbij er geen sprake meer is van een dwingend (strafrechtelijk) kader. Hij heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk benoemd op welke wijze hij zijn leven inhoud wil gaan geven. Hierbij is het afbouwen van en stoppen met het voorgeschreven antipsychoticum een duidelijk doel. Hiermee wordt duidelijk dat de visie van betrokkene een andere is dan die van de kliniek en de reclassering. Betrokkene geeft echter te kennen zich gedurende de maatregel te blijven conformeren aan gestelde voorwaarden.
De heer [S.] laat inmiddels langere tijd zien zich te kunnen houden aan de regels en voorwaarden die door de kliniek zijn opgesteld in het kader van een transmuraal verlof. Gedurende de transmurale fase is er een structurerend (hulpverlenings)netwerk opgezet, welke in zowel een proefverlof als in een voorwaardelijke beëindiging gecontinueerd kan worden. Verder is hij gemotiveerd om zich in te blijven zetten, zodat de TBS-maatregel uiteindelijk beëindigd kan worden.
Gezien bovenstaande zijn wij van mening dat wij de heer [S.] kunnen begeleiden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging.
De getuige H. Droomers heeft ter terechtzitting aanvullend verklaard – zakelijk weergegeven –:
Met het hulpverleningsnetwerk zoals dat nu is opgezet, zouden wij betrokkene kunnen begeleiden in kader van een voorwaardelijke beëindiging. Naar onze mening biedt dit netwerk een goed vangnet voor betrokkene.
- 6.
De beoordeling
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in haar vordering.
De rechtbank verwerpt het primaire verweer van de raadsman en overweegt daartoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is van enige “interpretatie” geen sprake indien op grond van de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de straf en/of maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, door een ieder zonder meer als evident kan worden vastgesteld dat sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Onder die omstandigheden kan niet gezegd worden dat de niet gemaximeerde duur van de terbeschikkingstelling niet voorzienbaar is geweest en dat afbreuk is gedaan aan de door artikel 5 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens geboden bescherming tegen ‘willekeurige vrijheidsbeneming’. (Hof Arnhem, LJN: BX8788).
In het onderhavige geval is de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 5 februari 2002 ter zake van het misdrijf ‘poging tot zware mishandeling’. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft het vonnis van de rechtbank in hoger beroep bekrachtigd. Noch het vonnis van de rechtbank, noch het arrest van het hof bevatten de motivering als bedoeld in het zevende lid van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
De vraag nu is of in deze zaak zonder meer als evident kan worden vastgesteld dat het indexdelict kan worden gekwalificeerd als een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De bewezenverklaring van het indexdelict luidt:
“dat hij op 7 juni 2001 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer]opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [naam slachtoffer] eenmaal met kracht met een tot vuist gebalde hand in het gezicht en meermalen met kracht met een tot vuist gebalde hand tegen het lichaam heeft geslagen en meermalen met een geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.”
Het bewezenverklaard feit is gekwalificeerd als: “poging tot zware mishandeling”.
De rechtbank komt op grond van vorenstaande tot de conclusie dat in het onderhavige geval geen sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling, zoals de raadsman heeft betoogd. Uit de hiervoor weergegeven bewezenverklaring en kwalificatie, blijkt immers evident dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een ‘geweldsmisdrijf’. Van enige “interpretatie” is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Vorenstaande betekent dat de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden verlengd.
De rechtbank is, gelet op het verlengingsadvies, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd en wel met één jaar. De rechtbank ziet echter termen aanwezig om de verpleging van overheidswege, onder na te noemen voorwaarden te beëindigen. Zij overweegt daartoe het volgende.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 september 2002 en loopt inmiddels dus meer dan tien jaren. Dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd moet mede in aanmerking worden genomen bij de verlengingsbeslissing. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het tijdsverloop niet alleen moet worden beschouwd in het perspectief van de ernst van het delict, maar dat tevens in aanmerking moeten worden genomen de aard van de stoornis en het actuele recidivegevaar. Uit het verlengingsadvies is gebleken dat het risico op delictherhaling binnen het traject van proefverlof kan worden ingeschat als laag tot matig. De deskundige drs. M.A.M. Moons heeft ter terechtzitting verklaard dat de voorwaarden bij proefverlof vrijwel identiek zijn aan de voorwaarden bij een voorwaardelijke beëindiging. De verpleging van overheidswege is volgens hem dan ook niet noodzakelijk, maar gelet op het recent gestarte proefverlof wel wenselijk.
In essentie zou de kliniek via het traject van proefverlof geleidelijk willen toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging en de begeleiding van betrokkene nog enige tijd willen monitoren. Uit het maatregelenrapport en de verklaring van de H. Droomers is echter gebleken dat de reclassering met het opgezette hulpverleningsnetwerk [S.] kan begeleiden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging. Volgens de reclassering biedt dit netwerk een goed vangnet voor betrokkene en kan het risico op onttrekking aan de voorwaarden worden ingeschat als laag tot gemiddeld.
De rechtbank concludeert op grond van vorenstaande dat het risico op delictherhaling binnen het kader van de voorwaardelijke beëindiging kan worden ingeschat als laag tot matig en dus aanvaardbaar is te noemen. Daarbij komt dat de dwangverpleging door de Pompekliniek niet meer noodzakelijk wordt geacht. Gelet hierop en gelet op het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict, is de rechtbank van oordeel dat de dwangverpleging thans voorwaardelijk kan worden beëindigd, onder oplegging van de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
- 7.
Toepasselijke wetsartikelen
Artikelen 509o en 509t van het Wetboek van Strafvordering
- 8.
De beslissing
De rechtbank:
- -
wijst toe de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van [S.] met een periode van één jaar;
- -
bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. Zij verbindt daaraan de voorwaarden dat:
Algemene voorwaarden
? betrokkene zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten;
? betrokkene zich houdt aan de aanwijzingen en afspraken die hem door of namens de Reclassering Nederland worden gegeven;
? betrokkene zijn dagelijks functioneren, bespreekt en zich begeleidbaar opstelt. Tevens dient betrokkene inzicht te geven in zijn belevingswereld. Eventuele probleemsituaties bespreekt hij tijdig met de reclassering, waarbij hij zich open en constructief dient op te stellen;
? betrokkene zich voor de reclassering controleerbaar opstelt en toestemming geeft aan de reclassering om informatie uit te wisselen met personen en instellingen waar hij contact mee heeft en die voor de reclassering van belang zijn in de begeleiding en controle op de gestelde voorwaarden. In het bijzonder geeft betrokkene toestemming om contacten te onderhouden met zijn familie en (indien van toepassing) zijn partner;
Bijzondere voorwaarden
? betrokkene zich houdt aan de gemaakte afspraken met RIMO ambulante thuisbegeleiding en Mondriaan;
? betrokkene zich zal onthouden van drugsgebruik en meewerkt aan (on)geplande structurele middelencontroles;
? betrokkene zich niet schuldig zal maken aan overmatig alcoholgebruik. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht dient hij mee te werken aan blaastesten;
? betrokkene medicatietrouw is en zich houdt aan de gemaakte afspraken omtrent medicatiegebruik;
? betrokkene meewerkt aan (onverwachte) periodieke bloedspiegelbepalingen;
? betrokkene werkzaam is bij [naam werkgever] en niet zonder toestemming van de reclassering verandert van werkgever. Indien de werkzaamheden komen te vervallen of indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zal betrokkene zorg dragen voor een dagbesteding die pas bij zijn mogelijkheden;
? betrokkene, in geval van een relatie, meewerkt aan relatiegesprekken;
? betrokkene zelf verantwoordelijk is voor het op orde hebben van zijn financiën. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zal betrokkene budgetbeheer dan wel bewindvoering accepteren;
? betrokkene, in voorkomende gevallene, zijn medewerking zal verlenen aan een time-out plaatsing in de Pompestichting in het kader van het FPT.
De rechtbank draagt in overeenstemming met artikel 38 eerste lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht Reclassering Nederland, arrondissement Maastricht, op om [S.] hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Romme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2012.