Einde inhoudsopgave
Gedragscode internationale student hoger onderwijs
7 Landelijke commissie
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
01-08-2014, Internet 2014, www.internationalstudy.nl (uitgifte: 01-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-08-2014, Internet 2014, www.internationalstudy.nl (uitgifte: 01-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
7.1
De koepelorganisaties stellen een landelijke commissie in en omschrijven de bevoegdheden van deze commissie nader. De koepelorganisaties benoemen telkens voor een zittingsduur van drie jaar de leden van de landelijke commissie. De registerbeheerder informeert door publicatie op zijn website een ieder over de samenstelling van de landelijke commissie.
7.2
De landelijke commissie is onafhankelijk en bestaat uit vijf leden. De VSNU benoemt twee leden en twee plaatsvervangende leden, de Vereniging Hogescholen benoemt twee leden en twee plaatsvervangende leden, en de NRTO benoemt een lid en een plaatsvervangend lid. De landelijke commissie benoemt een voorzitter die niet behoort tot de kring van belanghebbenden.
Mocht een eventueel verzoekschrift betrekking hebben op of afkomstig zijn van een onderwijsinstelling van wie een lid in de commissie zitting heeft, dan staat het betrokken lid zijn plaats af aan een plaatsvervangend lid afkomstig van een andere onderwijsinstelling.
7.3
De landelijke commissie heeft als taak toe te zien op de naleving van de gedragscode en het handelen van de onderwijsinstelling te toetsen aan de gedragscode. Zij doet dit onder andere door het behandelen van verzoekschriften die op grond van de gedragscode kunnen worden ingediend, conform de procedure zoals beschreven in afdeling 4 van het reglement.
7.4
Om aan haar taken invulling te geven zal de landelijke commissie na overleg met de koepelorganisaties een reglement opstellen dat onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van deze gedragscode. In het reglement zal tevens worden opgenomen hoe verzoekschriften kunnen worden ingediend, op welke wijze deze worden behandeld en wat de mogelijke sancties zijn indien het verzoekschrift gegrond wordt verklaard.
7.5
Een ieder die daarbij een rechtstreeks belang heeft kan bij de landelijke commissie schriftelijk een verzoekschrift indienen betreffende de wijze waarop een onderwijsinstelling zich in het kader van de gedragscode jegens hem of een ander heeft gedragen.
Alvorens een verzoekschrift bij de commissie in te dienen, legt de verzoeker eerst de klacht voor aan het bevoegde gezag van de onderwijsinstelling.
De onderwijsinstelling draagt er zorg voor dat bestaande of eventueel nieuw in te richten interne klachtenprocedures openstaan voor klachten in het kader van de gedragscode.
7.6
Indien de verzoeker van mening is dat de onderwijsinstelling een klacht niet naar behoren of niet binnen de daarvoor geldende termijn heeft afgehandeld dan wel nog steeds van opvatting is dat de onderwijsinstelling zich niet aan de gedragscode houdt, kan hij de verantwoording ten aanzien van de klacht en de reactie daarop door de onderwijsinstelling voorleggen aan de landelijke commissie door het indienen van een verzoekschrift.
7.7
Indien de landelijke commissie, na hoor en wederhoor van de verzoeker en de onderwijsinstelling, vaststelt dat een onderwijsinstelling deze gedragscode niet nakomt, stelt zij de onderwijsinstelling en de verzoeker op de hoogte van haar beslissing en de eventuele gevolgen daarvan.
7.8
Indien de landelijke commissie besluit tot verwijdering uit het register, neemt zij tevens een besluit over de duur van de verwijdering, alsmede onder welke voorwaarden de onderwijsinstelling weer kan worden toegelaten tot het register.
7.9
De landelijke commissie deelt de beslissing binnen een maand nadat deze is genomen schriftelijk mee aan de onderwijsinstelling, de verzoeker, de IND en OCW.
7.10
De registerbeheerder fungeert als secretaris van de landelijke commissie. De secretaris brengt de Inspectie van het Onderwijs op de hoogte van alle gegronde verzoekschriften die bij de landelijke commissie zijn ingediend.