Rb. Den Haag, 14-12-2018, nr. C/09/545698 / FA RK 17-9971
ECLI:NL:RBDHA:2018:15454
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
14-12-2018
- Zaaknummer
C/09/545698 / FA RK 17-9971
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2018:15454, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 14‑12‑2018; (Beschikking)
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑12‑2018
Inhoudsindicatie
alimentatie jong-meerderjarige
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 17-9971
Zaaknummer: C/09/545698
Datum beschikking: 14 december 2018
Alimentatie jongmeerderjarige
Beschikking op het op 29 december 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]
de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L. de Groot te Leusden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[jong-meerderjarige 1]
de nu 19-jarige zoon [jong-meerderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats jong-meerderjarige] ,
in rechte vertegenwoordigd door zijn moeder [moeder van de jong-meerderjarige] , in haar hoedanigheid van curator over haar zoon [jong-meerderjarige 1] , hierna ook te noemen: de moeder en/of de curator,
advocaat: mr. D.N. van Wensen te Lage Zwaluwe.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
- -
het op 29 december 2017 ontvangen verzoekschrift van de vader, met bijlagen;
- -
het verweerschrift met zelfstandig verzoek van 5 maart 2018 namens de zoon [jong-meerderjarige 1] , met bijlagen;
- -
het gewijzigd verzoekschrift van 26 april 2018 met verweer van de vader tegen het zelfstandige verzoek, met bijlagen van de zijde van de vader;
- -
de brief van 11 oktober 2018 van de zijde van de vader, met bijlagen;
- -
de brief van 15 oktober 2018 van de zijde van de zoon [jong-meerderjarige 1] , met bijlagen.
Na verleend uitstel van een eerder geplande zitting is deze zaak op 26 oktober 2018 ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader met zijn advocaat en namens de zoon [jong-meerderjarige 1] zijn curator en moeder, bijgestaan door de advocaat van [jong-meerderjarige 1] .
Verzoeken
De vader verzoekt om, met wijziging van een eerdere beschikking van [beschikkingsdatum] , met ingang van [datum] 2017 de door hem te betalen alimentatie voor zijn toen 18 jaar geworden zoon [jong-meerderjarige 1] op nihil te stellen, en voorts om naar de rechtbank begrijpt (de curator van) [jong-meerderjarige 1] te veroordelen tot terugbetaling van het door de vader vanaf [datum] 2017 aldus teveel betaalde bedrag aan kinderalimentatie, alles zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Namens de zoon [jong-meerderjarige 1] is zelfstandig verzocht, met wijziging van de hiervoor al genoemde eerdere beschikking, om met ingang van [datum] 2017 de door de vader te betalen bijdrage in zijn kosten van levensonderhoud op € 542,69 per maand te bepalen, waarbij de bijdrage niet zal eindigen op het 21e levensjaar van [jong-meerderjarige 1] , maar in stand zal blijven omdat [jong-meerderjarige 1] ook nadien behoefte zal hebben aan een bijdrage, kosten rechtens.
Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] tot [echtscheidingsdatum] .
- Zij zijn de ouders van de volgende twee nu (jong)meerderjarige kinderen:
- [jong-meerderjarige 2] [jong-meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 1] ,
- [jong-meerderjarige 1] [jong-meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 1] .
- Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van [echtscheidingsdatum] is de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken en is onder meer de door de vader te betalen kinderalimentatie bepaald op € 214,50 per kind per maand, zulks conform het aangehechte echtscheidingsconvenant van 4 juni 2002.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 22 april 2009 is onder meer beslist dat de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over [jong-meerderjarige 1] .
- [jong-meerderjarige 1] heeft een ernstige verstandelijke beperking en een vorm van klassiek autisme met een forse gedragsproblematiek. [jong-meerderjarige 1] kan niet praten en is niet zindelijk. [jong-meerderjarige 1] woont sinds 2010 in [woonplaats jong-meerderjarige] in een zorginstelling van de [naam zorginstelling] .
- [jong-meerderjarige 1] is op [datum] 18 jaar geworden. Kort daarvoor heeft deze rechtbank bij beschikking van 31 mei 2017 de moeder van [jong-meerderjarige 1] benoemd tot curator van [jong-meerderjarige 1] .
- De vader heeft aan de moeder/curator van [jong-meerderjarige 1] per e-mail van 8 juni 2017 verzocht om informatie en overleg over samengevat nihilstelling of verlaging van de door hem te betalen alimentatie voor [jong-meerderjarige 1] na de 18de verjaardag van [jong-meerderjarige 1] op [datum] . De moeder/curator van [jong-meerderjarige 1] heeft daar kort en afwijzend op gereageerd. Na inschakeling van het LBIO door de moeder/curator van [jong-meerderjarige 1] , heeft de vader de hierna genoemde geïndexeerde bedragen aan kinderalimentatie voor [jong-meerderjarige 1] per [datum] 2017 betaald.
- Door de jaarlijkse wettelijke indexeringen bedraagt de door de vader voor [jong-meerderjarige 1] te betalen kinderalimentatie van € 214,50 per maand (beschikking rechtbank Rotterdam uit [geboorteplaats 2] ) per 1 januari 2017 € 281,78 per maand, per 1 januari 2018 € 286,01 per maand en per 1 januari 2019 € 291,73 per maand.
Beoordeling
Ontvankelijkheid
De moeder is bij de hiervoor genoemde beschikking van 31 mei 2017 benoemd tot curator van [jong-meerderjarige 1] . Als curator is zij bevoegd de nu 19-jarige [jong-meerderjarige 1] in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De advocaat van [jong-meerderjarige 1] heeft zich bij verweerschrift van 8 maart 2018 op het standpunt gesteld dat de vader niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken, omdat de advocaat van de vader het verzoekschrift van 29 december 2017 heeft gericht tot de moeder/curator in plaats van tot zijn zoon [jong-meerderjarige 1] .
Reeds omdat de advocaat van de vader daarna bij gewijzigd verzoekschrift van 26 april 2018 zijn verzoeken alsnog tot [jong-meerderjarige 1] heeft gericht, is de rechtbank van oordeel dat de vader ontvankelijk is in zijn verzoeken.
Gewijzigde omstandigheden
Ingevolge artikel 1:401, eerste lid, BW kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
De vader heeft gesteld dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. Hij heeft aangevoerd dat [jong-meerderjarige 1] op [datum] meerderjarig is geworden en dat [jong-meerderjarige 1] sindsdien een Wajong-uitkering ontvangt. Omdat deze gewijzigde omstandigheden niet door de curator van [jong-meerderjarige 1] zijn betwist, is de rechtbank van oordeel dat de vader kan worden ontvangen in zijn verzoek tot verlaging per [datum] 2017 van de door hem te betalen kinderalimentatie voor [jong-meerderjarige 1] . Hetzelfde geldt voor het zelfstandig verzoek van de curator van [jong-meerderjarige 1] tot verhoging per [datum] 2017 van de bij echtscheidingsconvenant van 4 juni 2002 overeengekomen en geïndexeerde kinderalimentatie voor [jong-meerderjarige 1] .
Ingangsdatum [datum] 2017
Aan beide zijden is als ingangsdatum van de gewijzigde kinderalimentatie [datum] 2017 verzocht. De rechtbank zal daarom hierna beoordelen welke ouderbijdragen de vader én de moeder per [datum] 2017 aan (de curator van) de toen een week eerder 18-jaar geworden [jong-meerderjarige 1] zouden moeten betalen conform de alimentatienormen.
Behoefte [jong-meerderjarige 1] van [datum] 2017 t/m 31 december 2018
Ter onderbouwing van de behoefte van [jong-meerderjarige 1] zijn in de loop van de procedure twee behoeftelijsten overgelegd. De eerste behoeftelijst komt neer op een aanvullende behoefte van afgerond € 1.078,- netto per maand en de tweede op afgerond € 1.085,- netto per maand. Om praktische redenen en bij gebrek aan alle relevante financiële gegevens per de tweede helft van 2017, de eerste helft van 2018 en de tweede helft van 2018, zal de rechtbank zoals ter zitting ook is besproken voor wat betreft de vaststelling van de aanvullende behoefte van [jong-meerderjarige 1] in de gehele periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 om praktische redenen en in het voordeel van [jong-meerderjarige 1] nu zoveel mogelijk uitgaan van de namens [jong-meerderjarige 1] overgelegde financiële gegevens uit vooral de eerste helft van 2018.
Door middel van de tweede behoeftelijst zijn namens [jong-meerderjarige 1] de volgende posten gesteld:
- -
eigen bijdrage Wet Langdurige Zorg CAK € 117,27 per maand
- -
eigen bijdrage ‘t Huis € 25,-- per maand
- -
slapen thuis, één weekend per twee weken € 150,-- per maand
- -
vervoer slapen thuis € 34,58 per maand
- -
onvoorzien (algemeen) € 100,-- per maand
- -
klittenband € 10,-- per maand
- -
cadeautjes/jaarlijkse kerstattentie begeleiders € 3,63 per maand
- -
internet ’t Huis € 20,-- per maand
- -
aansprakelijkheidsverzekering € 9,28 per maand
- -
begrafenisverzekering € 9,08 per maand
- -
ziektekostenverzekering € 105,95 per maand
- -
reservering eigen bijdrage ziektekosten € 32,08 per maand
- -
kleding € 215,-- per maand
- -
naaikamer € 12,50 per maand
- -
bril € 28,06 per maand
- -
schoonmaakkosten eigen (bad)kamer € 20,-- per maand
- -
waskosten € 51,34 per maand
- -
kapper € 12,50 per maand
- -
toiletartikelen € 15,43 per maand
- -
zaterdagactiviteit (1x per 2 weken) € 120,-- per maand
- -
muziekles € 35,29 per maand
- -
bezoek van moeder € 34,58 per maand
- -
bezoek aan opa € 22,61 per maand
- -
Oud en Nieuw viering, vuurwerkpakket € 4,17 per maand
- -
Jaarlijks bezoek Efteling met ‘t Huis € 16,22 per maand
- -
Lang weekend weg met ’t Huis € 90,-- per maand
- -
Lang weekend Duinrell met moeder € 75,-- per maand
- -
Bankkosten € 2,50 per maand
- -
Vervanging tv, iPad, mediaspeler € 24,72 per maand
- -
Vervanging meubels € 33,33 per maand
- -
Vervanging ID € 0,84 per maand
- -
Vervanging fiets met speciale zijwielen € 15,63 per maand
- -
Vervanging Time-Timer klok € 1,98 per maand
- -
Vervanging scheerapparaat € 1,17 per maand
- -
Vervanging elektrische tandenborstel € 1,46 per maand
- -
Sparen € 200,-- per maand
- -
Eigen bijdrage € 28,33 per maand
- -
Griffierecht € 6,58 per maand
- -
Vergoeding curator € 89,89 per maand
Door en namens de vader zijn ter zitting de namens [jong-meerderjarige 1] aldus gestelde posten eigen bijdrage CAK, eigen bijdrage ’t Huis, klittenband, cadeautjes/jaarlijkse kerstattentie begeleiders, internet ’t Huis, aansprakelijkheidsverzekering, begrafenisverzekering, ziektekostenverzekering, reservering eigen bijdrage ziektekosten, naaikamer, kapper, toiletartikelen, muziekles, jaarlijks bezoek Efteling en lang weekend weg met ’t Huis en de bankkosten ter zitting niet of onvoldoende betwist. Al die kosten van in totaal en afgerond€ 517,- per maand zal de rechtbank daarom meenemen bij de berekening van de behoefte van [jong-meerderjarige 1] in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018.
Over de overige aldus gestelde maar gemotiveerd betwiste kostenposten van [jong-meerderjarige 1] overweegt en beslist de rechtbank als volgt.
Slapen bij de moeder thuis één weekend per twee weken; vervoer slapen thuis
De vader stelt dat het de eigen keuze van de moeder en niet van de vader is dat [jong-meerderjarige 1] om het weekend bij de moeder thuis van vrijdagavond t/m maandagochtend logeert en dat de extra kosten die hieraan zijn verbonden daarom voor moeders eigen rekening en niet mede voor vaders rekening zouden moeten komen. Daarnaast heeft de vader gesteld dat [jong-meerderjarige 1] doordeweeks intensieve begeleiding met dagbesteding krijgt en dat [jong-meerderjarige 1] daarom volgens de vader in de weekenden toe is aan rust en niet aan alle extra weekendactiviteiten die zijn moeder voor [jong-meerderjarige 1] wenst. In het gezinshuis in [woonplaats jong-meerderjarige] is ieder weekend begeleiding aanwezig en [jong-meerderjarige 1] kan dus zonder extra kosten in het weekend in ’t Huis verblijven. De gestelde kosten van in totaal € 184,58 (€ 150,- + € 34,58) per maand komen de vader bovendien onredelijk hoog voor. Indien er toch rekening wordt gehouden met logeerkosten, dan acht de vader het redelijk om rekening te houden met een vergoeding van maximaal€ 10,- per dag ten laste van [jong-meerderjarige 1] .
Namens [jong-meerderjarige 1] is gesteld dat hij behoefte heeft aan de weekenden bij de moeder thuis en dat hij naar deze logeerweekenden toeleeft. [jong-meerderjarige 1] is deze weekendregeling al jarenlang gewend en vanwege zijn autisme is het van belang dat deze weekendregeling wordt voortgezet.
De rechtbank acht het in het belang van [jong-meerderjarige 1] redelijkerwijs noodzakelijk dat de huidige regeling, waarbij [jong-meerderjarige 1] om het weekend bij de moeder logeert gehandhaafd blijft. De rechtbank is echter van oordeel dat de moeder als curator van [jong-meerderjarige 1] alleen de logeerkosten bij [jong-meerderjarige 1] in rekening mag brengen en dat zij de overige kosten, zoals de extra woonlasten wegens de aanpassing van haar woning voor [jong-meerderjarige 1] als moeder zelf moet dragen en dus niet mag afwentelen op het vermogen van [jong-meerderjarige 1] en aldus mede op de bijdrage van de vader aan de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van [jong-meerderjarige 1] . De rechtbank zal alles afwegende in redelijkheid rekening houden met een bedrag van € 60,- per maand aan logeerkosten van [jong-meerderjarige 1] bij zijn moeder thuis.
Onvoorziene kosten
De rechtbank zal alles afwegende in redelijkheid rekening houden met een totaalbedrag van € 60,- per maand voor onvoorziene kosten van/voor [jong-meerderjarige 1] . Het door de curator van [jong-meerderjarige 1] opgevoerde bedrag van € 100,- per maand is naar het oordeel van de rechtbank bovenmatig en niet of onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken.
Kleding
De vader vindt het bedrag dat de curator van [jong-meerderjarige 1] heeft gesteld in de behoeftelijst voor kleding van € 215,- per maand te hoog en acht een bedrag van € 125,- per maand redelijk. De curator van [jong-meerderjarige 1] heeft ter zitting toegelicht dat [jong-meerderjarige 1] sowieso voor anderhalve week kleding op voorraad in ’t Huis moet hebben, omdat hij niet zindelijk is en omdat zij de kleding van [jong-meerderjarige 1] wekelijks mee naar huis neemt om thuis te wassen. Daarnaast heeft zij onweersproken gesteld dat [jong-meerderjarige 1] wegens zijn autisme en gedragsproblematiek bijzonder veel kleding stukmaakt en dat er om die reden extra kleding van sterke kwaliteit voor [jong-meerderjarige 1] moet worden gekocht. Gelet op deze nadere toelichting door de curator ter zitting en op alle door haar overgelegde bewijsstukken van kledingaankopen acht de rechtbank het redelijk om rekening te houden met een bedrag van € 215,- per maand aan kledingkosten van [jong-meerderjarige 1] .
Brilkosten
Gelet op de gegeven toelichting en op de geleverde bewijsstukken is de rechtbank van oordeel dat redelijkerwijs rekening moet worden gehouden met € 28,- per maand aan brilkosten voor [jong-meerderjarige 1] .
Schoonmaakkosten eigen (bad)kamer
De vader stelt zich op het standpunt dat het niet redelijk is om rekening te houden met extra schoonmaakkosten van [jong-meerderjarige 1] , omdat de [naam zorginstelling] verantwoordelijk is voor het goed schoonmaken van de kamer van [jong-meerderjarige 1] in ’t Huis en dat [naam zorginstelling] er dus op aangesproken moet worden als dit niet goed gebeurt. De curator van [jong-meerderjarige 1] heeft ter zitting toegelicht dat zij samen met de andere ouders van de bewoners van ’t Huis heeft geregeld dat er extra wordt schoongemaakt, omdat de reguliere schoonmaak onvoldoende is. Zij stelt dat zij evenals de andere ouders van de bewoners sinds ongeveer drie jaar deze door haar met bewijsstukken aangetoonde extra schoonmaakkosten per maand betaalt. Gelet op deze toelichting en nu de vader niet heeft betwist dat de door de curator van [jong-meerderjarige 1] gestelde extra schoonmaakkosten van € 20,- per maand al jarenlang worden gemaakt, acht de rechtbank het redelijk die kosten bij de berekening van de behoefte van [jong-meerderjarige 1] mee te nemen.
Waskosten
De curator van [jong-meerderjarige 1] heeft in de behoeftelijst een bedrag van € 51,34 per maand opgenomen voor waskosten. Zij heeft hierbij aansluiting gezocht bij het maandbedrag dat [naam zorginstelling] in rekening brengt om de kleding van de bewoners te doen wassen. Omdat echter ter zitting is komen vast te staan dat de curator wekelijks zelf de kleding van [jong-meerderjarige 1] bij haar thuis wast, ziet de rechtbank mede gelet op het verweer van de vader aanleiding om rekening te houden met een iets lager bedrag aan feitelijke waskosten. Omdat de curator ter zitting heeft verklaard dat zij gemiddeld vier wassen voor [jong-meerderjarige 1] per week draait zal de rechtbank in redelijkheid rekening houden met een bedrag van (52 x 4 x € 2,- : 12 =) afgerond € 35,- aan waskosten voor [jong-meerderjarige 1] per maand. Dit bedrag voor waskosten mag de curator van [jong-meerderjarige 1] dus maandelijks overboeken van de bankrekening van [jong-meerderjarige 1] naar haar eigen bankrekening als moeder van [jong-meerderjarige 1] en aldus mede ten laste van de vader brengen.
Zaterdagactiviteit
De vader is van mening dat de kosten van € 120,- per maand die de curator van [jong-meerderjarige 1] opvoert voor de voor [jong-meerderjarige 1] ingehuurde extra activiteit om de week op de zaterdag onnodig zijn, ook omdat de vader voortaan zelf graag om de week naast zondag ook op zaterdag bij [jong-meerderjarige 1] langs zou willen gaan en dan zelf (rustige) activiteiten met [jong-meerderjarige 1] zou willen ondernemen. De curator kon ter zitting hiermee instemmen onder de voorwaarde dat de vader deze afspraak nakomt, dit om teleurstellingen bij [jong-meerderjarige 1] te voorkomen. Vaststaat dat de door de curator gestelde kosten van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 daadwerkelijk voor [jong-meerderjarige 1] zijn gemaakt. De rechtbank acht het daarom redelijk om tot 1 januari 2019 rekening te houden met deze kosten van in totaal € 120,- per maand. Vanaf 1 januari 2019 zal de rechtbank, zoals ter zitting is besproken, de vader in de gelegenheid stellen om zelf op eigen kosten om de week ook op zaterdag tijd met [jong-meerderjarige 1] door te brengen en dan naar eigen inzicht eventuele activiteiten met [jong-meerderjarige 1] te ondernemen. Daarom zal de rechtbank deze kosten per 1 januari 2019 niet meenemen in de berekening van de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van [jong-meerderjarige 1] .
Bezoeken van/aan moeder en aan opa moederszijde
De rechtbank is van oordeel dat de (benzine)kosten die worden gemaakt zodat [jong-meerderjarige 1] regelmatig zijn moeder en zijn opa aan moederszijde kan ontmoeten gelet op het verweer van de vader redelijkerwijs voor eigen rekening van de moeder moeten komen. De vader maakt op zijn beurt ook (benzine)kosten als hij [jong-meerderjarige 1] om de week op zondag en vanaf
1 januari 2019 ook op zaterdag bezoekt. De rechtbank zal deze bezoekkosten daarom buiten beschouwing laten bij de vaststelling van de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van [jong-meerderjarige 1] .
Oud en Nieuw viering, vuurwerkpakket
De rechtbank ziet gelet op het verweer van de vader onvoldoende aanleiding om rekening te houden met het vuurwerkpakket dat jaarlijks door de moeder voor [jong-meerderjarige 1] wordt aangeschaft. Het is immers een keuze van de moeder om jaarlijks een vuurwerkpakket voor [jong-meerderjarige 1] te kopen, achter welke keuze de vader niet staat. Deze kosten mogen naar het oordeel van de rechtbank door de curator niet ten laste van het vermogen van [jong-meerderjarige 1] en/of van de door de vader te betalen kinderalimentatie worden gebracht en moeten daarom voor eigen rekening van de moeder blijven.
Lang weekend Duinrell met moeder en haar nieuwe partner
De rechtbank stelt vast dat [jong-meerderjarige 1] er tot dusver aan gewend is om jaarlijks met zijn moeder en haar nieuwe partner een weekend naar Duinrell te gaan. Dit is, zoals namens de curator ter zitting ruim voldoende is toegelicht, gelet op de gedragsproblematiek van [jong-meerderjarige 1] niet alleen maar gezinsplezier maar feitelijk vooral ook een zware opgave voor de moeder/curator en haar nieuwe partner. De rechtbank ziet mede daarom aanleiding om van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 nog rekening houden met de kosten die de curator namens [jong-meerderjarige 1] hiervoor al heeft gemaakt, gelet op het verweer van de vader echter alleen voor zover deze kosten zien op [jong-meerderjarige 1] zelf. Uit het door de curator overgelegde overzicht blijkt dat de totale kosten voor het jaarlijks weekendje Duinrell in 2017 en 2018 gemiddeld afgerond € 900,- hebben bedragen. Daarvan moet naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs € 600,- per jaar voor rekening van de moeder zelf en haar nieuwe partner blijven en kan dus redelijkerwijs in 2017 en 2018 door de curator nog (300 : 12 =) € 25,- per maand voor rekening van [jong-meerderjarige 1] en dus mede voor rekening van de vader worden gebracht.
De vader heeft ter zitting gesteld dat het hem door de moeder/curator van [jong-meerderjarige 1] tot dusver nooit is toegestaan om [jong-meerderjarige 1] zelf op een korte weekendvakantie mee te nemen, hoewel de vader dat wel graag zou willen. Omdat de moeder/curator daar ter zitting geen relevant bezwaar tegen heeft aangevoerd, ziet de rechtbank aanleiding om de vader per 1 januari 2019 in de gelegenheid te stellen om ook zelf jaarlijks een weekendje weg te gaan met [jong-meerderjarige 1] . Omdat de vader hier dan zelf ook de kosten voor zal moeten gaan maken en dragen, zal de rechtbank vanaf 1 januari 2019 bij de vaststelling van de behoefte van [jong-meerderjarige 1] niet langer meer rekening houden met de kosten van [jong-meerderjarige 1] voor het jaarlijkse weekendje weg naar Duinrell met zijn moeder en haar nieuwe partner.
Vervanging van gebruikszaken van [jong-meerderjarige 1]
De curator heeft een aantal posten in de behoeftelijst opgenomen ter vervanging van meerdere gebruikszaken van [jong-meerderjarige 1] , omdat [jong-meerderjarige 1] door zijn gedragsproblematiek zijn spullen regelmatig kapot maakt. Deze posten komen in totaal op een bedrag van afgerond € 80,- per maand. De rechtbank ziet gelet op het verhandelde ter zitting en op de door de moeder overgelegde bewijsstukken onvoldoende aanleiding om deze gestelde maar betwiste vervangingskosten voor gebruikszaken van [jong-meerderjarige 1] te matigen. De rechtbank zal daarom uitgaan van € 80,- per maand aan redelijkerwijs noodzakelijke vervangingskosten.
Sparen
De curator heeft in de behoeftelijst een bedrag van € 200,- per maand opgenomen voor sparen. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij het belangrijk vindt dat er een spaarpot komt om het financieel tekort op te vangen als beide ouders van [jong-meerderjarige 1] in de (verre) toekomst niet meer of veel minder dan nu zullen kunnen bijdragen in de (extra) kosten van [jong-meerderjarige 1] . De vader heeft hier verweer tegen gevoerd. Alles afwegende is het naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs noodzakelijk dat de curator van [jong-meerderjarige 1] spaart of gaat sparen met een bedrag van € 50,- per maand ten laste van de vader én de moeder voor de door de curator bedoelde toekomstige kosten van [jong-meerderjarige 1] .
Eigen bijdrage en griffierecht
De rechtbank ziet gelet op het verweer van de vader onvoldoende aanleiding om rekening te houden met de door de curator van [jong-meerderjarige 1] opgevoerde kosten voor de eigen bijdrage en het griffierecht voor deze verzoekschriftprocedure, vooral omdat dit eenmalige kosten zijn die kunnen worden betaald uit de hierna te vermelden jaarlijkse vergoeding curator en omdat die incidentele kosten uit de aard der zaak niet de structurele behoefte van [jong-meerderjarige 1] verhogen.
Vergoeding curator
Naar het oordeel van de rechtbank is het mede gelet op het hiervoor overwogene over de eigen bijdrage en het griffierecht voor deze procedure voor [jong-meerderjarige 1] redelijkerwijs noodzakelijk dat de curator per [datum] 2017 en in ieder geval per 1 januari 2018 (zie ook productie 28 van de curator) ten laste van het vermogen van [jong-meerderjarige 1] de voor iedere niet-professionele curator geldende standaardbeloning inclusief onkosten van € 1.078,70 per jaar en dus afgerond
€ 90,- per maand in rekening brengt of alsnog zal brengen. Daaraan moeten vanaf [datum] 2017 zowel de vader als de moeder van [jong-meerderjarige 1] naar rato van ieders draagkracht bijdragen.
Totale behoefte van [jong-meerderjarige 1] van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 en per 1 januari 2019
Al het voorgaande betekent dat de rechtbank de behoefte van [jong-meerderjarige 1] in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 na optelling nu vaststelt op in totaal € 1.300,- netto per maand.
Vanaf 1 januari 2019 mag de curator, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, de posten zaterdagactiviteit van € 120,- per maand en de kosten weekendje Duinrell van€ 25,- per maand niet meer ten laste van het vermogen van [jong-meerderjarige 1] worden gebracht, zodat de rechtbank vanaf 1 januari 2019 de behoefte van [jong-meerderjarige 1] na wettelijke indexering vaststelt op (1.300 – 145 x 102% =) afgerond € 1.178,- netto per maand.
Aanvullende behoefte van [jong-meerderjarige 1] van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 en per 1 januari 2019
[jong-meerderjarige 1] ontvangt zelf per [datum] 2017 een Wajong uitkering en een zorgtoeslag. Niet alle exacte bedragen aan Wajong uitkeringen en zorgtoeslagen voor [jong-meerderjarige 1] per [datum] 2017, per 1 januari 2018, per [datum] 2018 en per 1 januari 2019 zijn door en namens de curator van [jong-meerderjarige 1] in deze procedure gesteld en/of aangetoond met bewijsstukken.
De rechtbank zal daarom nu om praktische redenen voor de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 uitgaan van een zorgtoeslag voor [jong-meerderjarige 1] van gemiddeld € 92,- per maand en van een zorgtoeslag per 1 januari 2019 van € 99,- per maand, zoals die bedragen blijken uit ambtshalve raadpleging van de website van de belastingdienst.
Om diezelfde praktische redenen en in het voordeel van [jong-meerderjarige 1] zal de rechtbank daarom nu voor de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 uitgaan van een geschatte gemiddelde Wajong uitkering van [jong-meerderjarige 1] van inclusief vakantiegeld afgerond € 625,- per maand. Rekening houdend met de algemene heffingskorting en de Wajongkorting berekent de rechtbank het netto besteedbaar inkomen van [jong-meerderjarige 1] van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 volgens de aangehechte berekening aldus op afgerond € 625,- netto per maand en per 1 januari 2019 na de wettelijke indexering van 2% op afgerond € 637,50 netto per maand.
Na aftrek van dit eigen inkomen van [jong-meerderjarige 1] aan Wajong uitkering en zorgtoeslag berekent de rechtbank de aanvullende behoefte van [jong-meerderjarige 1] in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 op (1.300 - 717 =) afgerond € 583,- netto per maand en vanaf 1 januari 2019 op (1.178 – 736,50 =) afgerond € 442,- netto per maand.
Kinderalimentaties
Vervolgens moet worden beoordeeld in welke verhouding het eigen aandeel in de kosten van [jong-meerderjarige 1] tussen de ouders moet worden verdeeld. Voor wat betreft het eigen aandeel volgt de rechtbank de richtlijn van de Expertgroep Alimentatienormen, inhoudende dat het eigen aandeel van de kosten van kinderen tussen de ouders moet worden verdeeld naar rato van hun beider draagkracht.
Draagkracht vader
De rechtbank zal voor de berekening van de draagkracht van de vader de door hem overgelegde jaaropgave 2017 tot uitgangspunt nemen. Hieruit blijkt een bruto jaarinkomen van € 62.973,-. De fiscale bijtelling van de auto bedraagt volgens de door de vader overgelegde salarisspecificatie van januari 2018 echter € 253,43 per maand. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op het inkomen van de vader, zodat het inkomen van de vader voor kinderalimentatie € 59.932,- bruto in het jaar 2017 bedraagt.
Rekening houdend met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting berekent de rechtbank het netto besteedbaar inkomen (NBI) van de vader voor kinderalimentatie aan de hand van de tarieven 2017-2 en volgens de aangehechte berekening op € 3.242,- per maand.
Omdat dat NBI hoger is dan € 1.575,- per maand moet de draagkracht volgens de alimentatienormen 2017 worden vastgesteld aan de hand van de formule 70% x [NBI - (0,3 x NBI + 905)]. De draagkracht van de vader voor kinderalimentatie is dan volgens de formule in 2017: 70% x [3.242 – (972,60 + 905)] = afgerond € 955,- per maand.
Na de wettelijke indexeringen bedraagt de draagkracht van de vader in 2018 afgerond
€ 969,- per maand en in 2019 afgerond € 989,- per maand, waarbij de rechtbank dus uitgaat van de fictie dat de jaarinkomens 2018 en 2019 van de vader gelijk zullen zijn aan zijn jaarinkomen 2017 na toepassing van de wettelijke indexeringen.
Draagkracht moeder
De rechtbank zal voor de berekening van de draagkracht van de moeder uitgaan van de door haar overgelegde jaaropgave 2017. Hieruit blijkt een bruto jaarinkomen van € 42.302,-.
Rekening houdende met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting berekent de rechtbank het netto besteedbaar inkomen (NBI) van de moeder voor kinderalimentatie aan de hand van de tarieven 2017-2 en volgens de aangehechte berekening op € 2.496,- per maand in 2017. De draagkracht van de vrouw voor kinderalimentatie is volgens de formule in 2017: 70% x [2.496 – (748,80 + 905)] = afgerond € 590,- per maand.
Na de wettelijke indexeringen bedraagt de draagkracht van de moeder in 2018 afgerond
€ 599,- per maand en in 2019 afgerond € 611,- per maand, waarbij de rechtbank dus uitgaat van de fictie dat de jaarinkomens 2018 en 2019 van de moeder gelijk zullen zijn aan haar jaarinkomen 2017 na toepassing van de wettelijke indexeringen.
De verdeling van de kosten van [jong-meerderjarige 1] over beide ouders
De draagkracht van beide ouders voor kinderalimentatie bedraagt volgens de bovenstaande berekeningen in totaal € 1.545,- (955 + 590) per maand in 2017, € 1.568,- (969 + 599) per maand in 2018 en € 1.600,- (989 + 611) per maand in 2019. Aan beide zijden is niet of onvoldoende gesteld en/of aangetoond met bewijsstukken dat en zo ja in hoeverre (één van) beide ouders vanaf [datum] 2017 nog (heeft of) hebben bijgedragen in de kosten van levensonderhoud en studie van hun toen ruim 20-jarige dochter [jong-meerderjarige 2] . Daarom zal de rechtbank nu tot uitgangspunt nemen dat beide ouders hun hiervoor berekende draagkracht voor kinderalimentatie vanaf [datum] 2017 volledig kunnen gebruiken voor de kosten van levensonderhoud en verzorging van hun toen 18-jarige zoon [jong-meerderjarige 1] .
De verdeling van de kosten van [jong-meerderjarige 1] over beide ouders wordt volgens de alimentatienormen berekend volgens de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de aanvullende behoefte, oftewel in 2017:
het eigen aandeel van de vader bedraagt: 955 / 1.545 x 583 = € 360,-
het eigen aandeel van de moeder bedraagt: 590 / 1.545 x 583 = € 223,-.
Vanaf [datum] 2017 moet de vader dus € 360,- per maand aan de curator van [jong-meerderjarige 1] betalen op de bankrekening van [jong-meerderjarige 1] en de moeder dus € 223,- per maand.
In 2018 levert de bovenstaande berekening het volgende resultaat op:
het eigen aandeel van de vader bedraagt: 969 /1.568 x 583 = € 360,-
het eigen aandeel van de moeder bedraagt: 599 / 1.568 x 583 = € 223,-.
Vanaf 1 januari 2018 moet de vader dus € 360,- per maand aan de curator van [jong-meerderjarige 1] betalen op de bankrekening van [jong-meerderjarige 1] en de moeder dus € 223,- per maand.
In 2019 levert de bovenstaande berekening het volgende resultaat op:
het eigen aandeel van de vader bedraagt: 989 / 1.600 x 442 = € 273,-
het eigen aandeel van de moeder bedraagt: 611 / 1.600 x 442 = € 169,-.
Vanaf 1 januari 2019 moet de vader dus € 273,- per maand aan de curator van [jong-meerderjarige 1] betalen op de bankrekening van [jong-meerderjarige 1] en de moeder dus € 169,- per maand.
Terugbetalen eventueel teveel betaalde kinderalimentatie
Gelet op de bovenstaande feitenvaststelling en berekeningen van de rechtbank heeft de vader in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 niet teveel maar te weinig kinderalimentatie aan de curator van [jong-meerderjarige 1] betaald, evenals overigens wellicht ook de moeder. Reeds daarom zal de rechtbank uit de aard der zaak het nevenverzoek van de vader om (de curator van) [jong-meerderjarige 1] te verplichten tot terugbetaling van de door de vader teveel betaalde kinderalimentatie afwijzen, nog daargelaten de daartegen namens [jong-meerderjarige 1] gevoerde verweren.
Doorbetalen alimentatie na 21ste levensjaar [jong-meerderjarige 1]
Gelet op de blijvende aard van de beperkingen en de gedragsstoornissen van [jong-meerderjarige 1] valt redelijkerwijs te voorzien dat beide ouders van [jong-meerderjarige 1] ook na zijn 21ste verjaardag naar draagkracht zullen moeten blijven bijdragen in de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van levensonderhoud en verzorging van [jong-meerderjarige 1] , indien en voor zover die kosten niet door de Wajong uitkering, de zorgtoeslag en de eventuele overige overheidsbijdragen voor [jong-meerderjarige 1] zullen worden gedekt.
De rechtbank zal daarom de door de advocaat van [jong-meerderjarige 1] verzochte nevenvoorziening na de 21ste verjaardag van [jong-meerderjarige 1] toewijzen op de wijze zoals hierna bij de beslissingen volgt. Daaraan kan niet afdoen dat die bijdragen van beide ouders dan zullen zijn gebaseerd op wetsartikel 1:392 BW en niet meer op wetsartikel 1:395a BW, zoals de advocaat van de vader nog tevergeefs heeft aangevoerd.
Wel kan er in de toekomst goede reden zijn voor een wijziging van de door iedere ouder te betalen bijdragen wegens een in de toekomst gewijzigde aanvullende behoefte van [jong-meerderjarige 1] en/of een gewijzigde draagkracht van de vader en/of een gewijzigde draagkracht van de moeder. Dat staat echter nu niet in de weg aan toewijzing van dit nevenverzoek van de curator van [jong-meerderjarige 1] . Het ligt in die toekomstige gevallen immers op de weg van éen van beide ouders en/of van de curator van [jong-meerderjarige 1] om bij relevante toekomstige wijzigingen een wijzigingsverzoek aan de rechtbank te doen, indien men daar onverhoopt zelf niet in der minne en zo nodig met hulp van advocaten uit zou kunnen komen.
Mediation
In verband met dat laatste herhaalt de rechtbank hier nogmaals het ter zitting al gegeven dringende advies aan de vader en aan de curator/moeder om via mediation te gaan werken aan een wezenlijke verbetering van de onderlinge communicatie en van het wederzijds vertrouwen als (kort gezegd) ouders van [jong-meerderjarige 1] .
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.
Beslissingen
De rechtbank, met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van
2 september 2002 en het daarin opgenomen echtscheidingsconvenant van [datum] :
bepaalt de door de vader aan de curator van [jong-meerderjarige 1] te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en verzorging van de jong-meerderjarige [jong-meerderjarige 1] in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 op € 360,- per maand, en per 1 januari 2019 op € 273,- per maand, dat laatste bedrag jaarlijks wettelijk te indexeren;
bepaalt duidelijkheidshalve ook de door de moeder aan de curator van [jong-meerderjarige 1] te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en verzorging van de jong-meerderjarige [jong-meerderjarige 1] in de periode van [datum] 2017 t/m 31 december 2018 op € 223,- per maand, en per 1 januari 2019 op € 169,- per maand, dat laatste bedrag jaarlijks wettelijk te indexeren;
bepaalt dat de bovenstaande ouderbijdragen voor [jong-meerderjarige 1] na zijn 21ste verjaardag niet zullen eindigen maar zullen doorlopen op grond van wetsartikel 1:392 BW;
verklaart deze beschikking tot zover zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere procespartij de eigen proceskosten moet dragen;
wijst af al het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. H. Wien, bijgestaan door de griffier mr. D.T.A.J.M. Schapendonk en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2018. | ||