RF 2018/6
Bestuurlijke boete. Wat leert de uitspraak van een grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over bewijsvergaring in bestuurlijke boetezaken? (Appellante/minister SZW)
ABRvS 05-07-2017, ECLI:NL:RVS:2017:1818
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
5 juli 2017
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, M.G.J. Parkins-de Vin, T.G.M. Simons, H. Bolt, J. de Hullu
- Zaaknummer
201603427/1/V6
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927781:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:1818, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 05‑07‑2017
- Wetingang
Essentie
Bestuurlijke boete. Bewijs.
Wat leert de uitspraak van een grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over bewijsvergaring in bestuurlijke boetezaken?
Samenvatting
In deze zaak heeft de minister van SZW een Nederlandse scheepswerf en een Roemeens bedrijf elk een bestuurlijke boete opgelegd nadat de Inspectie SZW had geconstateerd dat het Roemeense bedrijf 64 Roemeense vreemdelingen heeft ingezet bij de bouw van twee schepen op de Nederlandse scheepswerf, zonder dat voor hen werkvergunningen waren verleend. De bedrijven bestrijden niet dat de werkzaamheden door de vreemdelingen zijn verricht, maar vinden dat voor de werkzaamheden geen vergunningen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.