Hof 's-Hertogenbosch, 22-11-2016, nr. 200.176.265/01
ECLI:NL:GHSHE:2016:5214
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
22-11-2016
- Zaaknummer
200.176.265/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2016:5214, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 22‑11‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:598, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
AR 2016/3483
OR-Updates.nl 2016-0299
Uitspraak 22‑11‑2016
Inhoudsindicatie
bedrog. Hoedanigheid van privé persoon én de hoedanigheid van bestuurder
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.176.265/01
arrest van 22 november 2016
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal appel, geïntimeerde in (voorwaardelijk) incidenteel appel,
advocaat: mr. M.A. Buijs te Heerenveen,
tegen
Green Homes Holding B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in (voorwaardelijk) incidenteel appel,
advocaat: mr. J.L. de Hoop te Groningen,
op het bij exploot van dagvaarding van 3 augustus 2015 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Oost-Brabant, handelsrecht, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, gewezen vonnissen van 15 oktober 2014 en 6 mei 2015 tussen appellant - [appellant] - als eiser en geïntimeerde -Green Homes- als gedaagde.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
- -
voornoemde dagvaarding in hoger beroep;
- -
de memorie van grieven, waarbij producties zijn overgelegd;
- -
de memorie van antwoord in het principaal appel, tevens memorie van grieven in (voorwaardelijk) incidenteel appel;
- -
de memorie van antwoord “in het incident”, waarbij producties zijn overgelegd.
Vervolgens is bepaald dat arrest zal worden gewezen. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
2. Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. C/01/281417/ HA ZA 14-528)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen van 15 oktober 2014 en 6 mei 2015.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de betreffende memories.
4. De beoordeling
4.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 6 mei 2015 onder “2. De feiten” een opsomming gegeven van de feiten die in dit geschil vast staan. Voor zover die feiten niet zijn bestreden, gaat ook het hof daarvan uit.
a. [appellant] was (indirect) bestuurder van de vennootschappen FG Beheer B.V., GBEX B.V., en Bernstorff B.V. (noot hof: in de stukken is Bernstorff ook geschreven als Bernsdorff).
FG Beheer B.V. was eigenaar van onroerende zaken waaronder het hotel Bernstorff en 17 van 30 achter het hotel gelegen appartementen. De exploitatie van dit hotel vond in eerste instantie plaats in GBEX B.V. en is op 1 februari 2012 verhangen van GBEX B.V. naar Bernstorff B.V.
b. Op 26 februari 2013 zijn FG Beheer B.V. en GBEX B.V. op verzoek van appartementseigenaren (aan wie de huur niet werd betaald) failliet verklaard. De curator heeft een biedingsmemorandum opgesteld waarin onroerende zaken en de daarin aanwezige inventaris werden aangeboden in het kader van een onderhandse faillissementsverkoop.
c. Er zijn zes biedingen uitgebracht waarbij de ex-echtgenote van [appellant] , mevrouw [ex-echtgenote] (hierna: [ex-echtgenote] ) het hoogste bod heeft uitgebracht en Green Homes het op een na hoogste bod.
d. Nadat Green Homes had vernomen dat de bedrijfsovername door de curator aan [ex-echtgenote] zou worden gegund, heeft de bestuurder van Green Homes, de heer [bestuurder Green Homes] (hierna: [bestuurder Green Homes] ) op 22 of 23 maart 2013 contact gezocht met [appellant] . [bestuurder Green Homes] wist dat [appellant] niet op goede voet met zijn ex-vrouw stond en hoopte dat [appellant] nog iets voor hem kon betekenen.
e. Na een eerder voorstel gedateerd 25 maart 2013 en de nodige (sms)-contacten heeft [bestuurder Green Homes] namens Green Homes aan [appellant] op 26 maart 2013 het volgende voorstel gedaan (productie 1 dagvaarding in eerste aanleg. Hierna: “de overeenkomst”):“(…)
Ten aanzien van hetgeen door ons de afgelopen dagen besproken is, treft u hierbij mijn voorstel aan m.b.t. de afwikkeling van de onderstaande onroerende zaken.
Begrippen:- Verkrijgende partij: Green Homes Holding BV of een nader te noemen vennootschap, hierna te noemen koper.
Het voorstel betreft een bod door koper op de onderstaande onroerende zaken, die uw priv(é)-eigendom zijn:
1. 1/3 eigendom pand [adres 1] , kadastraal bekend als [woonplaats] [sectie 1] .2. Onverdeelde eigendom perceel grond gelegen: [adres 2] ongenummerd, kadastraal bekend als [sectie 2] .
Voor het verkrijgen van bovenstaande onroerende zaken is koper bereid u een bedrag te betalen van Euro 300.000,-.
Daarnaast is koper bereid u een bedrag te betalen van Euro 500.000,-.
Het totaal bedrag van Euro 800.000,- is koper bereid te betalen op onderstaande voorwaarden:
- Het bedrag wordt u betaald indien er een onderhands akkoord wordt bereikt m.b.t. de overname van de roerende en onroerende zaken, onderdeel van het faillissement van de FG Beheer BV. Het betreft hier de boedel die verkocht wordt door de curator Mr. Silvius. De betroffen onderdelen zijn u genoegzaam bekend.
- Het bedrag wordt betaald op de derdenrekening van een nader aan te wijzen notaris.- De financiele afhandeling van dit voorstel vindt plaats op een nader te bepalen tijdstip, rekening houdend met de afwikkeling van de overname van de boedel uit het faillissement van de FG Beheer BV.
- U bent bereid mee te werken aan een vlekkeloze overname van de exploitatie door koper.Hieronder vallen:
- U bent bereid koper de historische exploitatiegegevens te overhandigen. - U bent bereid de koper accurate reserveringsgegevens te overhandigen. - U bent bereid de overname door koper, als ware het een ‘going-concern’ overname, te begeleiden.
- U draagt als deel van deze overeenkomst het recht over aan koper om de naam Graaf Bernstorff te blijven voeren t.b.v. exploitatie.
- De niet verpande roerende zaken die benodigd zijn voor het exploiteren van Hotel Graaf Bernstorff worden door u als bestuurder van de Bernstorff BV als onderdeel van deze overeenkomst aangeboden aan koper. Het betreft hier o.a.
- Servies, glaswerk, bestek, linnen, pannen en overige voor exploitatie benodigde kleine, niet aan bank verpande, roerende zaken.
Koper is bereid een nader overeen te komen overnamesom te betalen voor deze roerende zaken.
- U blijft 6 maanden na overname door koper beschikbaar t.b.v. benodigde adviezen, informatie e.d. betrekking hebbende op de overname van de boedel en de door koper op te starten exploitatie.
- Koper is bereid de op het moment van overname aanwezige courante voorraden tegen een nader te bepalen bedrag over te nemen van de Bernstorff BV. Als basis worden de werkelijke inkoopprijzen gehanteerd.
- Koper is bereid een nader te bepalen vergoeding te betalen aan de Bernstorff BV voor reeds gerealiseerde boekingen.Exclusiviteit:U verklaart zich met het ondertekenen van deze overeenkomst, exclusief te hebben verbonden aan koper m.b.t. de verkoop van onder punt 1. en 2. genoemde onroerende zaken.
Ontbindende voorwaarde koper;
- Deze overeenkomst komt te vervallen indien koper geen akkoord bereikt met curator/bank t.a.v. de overname van de door curator te verkopen roerende en onroerende zaken uit de boedel van de FG Beheer BV.Geldigheid:Koper is bereid dit bod gestand te doen tot 28 maart 17.00.Non-disclosure:Zowel Dhr. [appellant] als koper verplichten zich ertoe deze overeenkomst als zeer vertrouwelijk te behandelen. Deze overeenkomst zal slechts aan bevoegde personen worden voorgelegd.(…)”.
f. Per mail van 26 maart 2013 10:36 PM (productie 2 dagvaarding in eerste aanleg) heeft [appellant] [bestuurder Green Homes] bericht, voor zover van belang: “(…)
Ik bevestig hierbij akkoord te gaan met jouw voorstellen.” In reactie hierop heeft [bestuurder Green Homes] [appellant] vervolgens op 27 maart 2013 10.00 AM (productie 2 dagvaarding in eerste aanleg) gemaild:“Hierbij mijn bevestiging dat ik je e-mail in goede orde ontvangen heb.Hierbij stuur ik je nogmaals mijn voorstel toe maar met de bevestiging dat wij het beiden eens zijn over de inhoud van dit document.
Ik zou het document ook kunnen printen, ondertekenen en faxen, maar dan heb ik een faxnummer nodig”.
g. Green Homes heeft haar bieding aan de curator op 25 maart 2013 ingetrokken.
h. Intussen heeft [appellant] stappen gezet om het faillissement van Bernstorff BV aan te vragen. Op 25 maart 2013 is hiertoe een aandeelhoudersvergadering gehouden en vervolgens is op 26 maart 2013 op eigen verzoek het faillissement van Bernstorff BV aangevraagd. Op dezelfde dag is het faillissement van Bernstorff B.V. uitgesproken.heeft Green Homes tijdens het onderhandelingstraject over de bedrijfsovername hiervan niet op de hoogte gesteld.
i. Nadat bij vonnis van 20 maart 2013 Bernstorff B.V. op vordering van de bank is veroordeeld tot ontruiming, heeft de curator heeft op 25 maart 2013 overeenstemming bereikt met directie van Bernstorff B.V. om de exploitatie vrijwillig te staken en het hotelbedrijf ordentelijk te ontruimen.
j. Op 28 maart 2013 zou de geplande overdracht van het hotelbedrijf aan [ex-echtgenote] plaatsvinden maar in plaats daarvan hebben curator en [ex-echtgenote] besloten de overeenkomst te ontbinden. Vervolgens heeft de curator Green Homes gevraagd of zij haar bieding nog gestand wilde doen.
k. Op 29 maart 2013 heeft [bestuurder Green Homes] namens Green Homes de onroerende zaken en inventaris bezichtigd en later mondeling overeenstemming bereikt met de curator over de koop en verkoop van onroerende zaken aan de door [bestuurder Green Homes] opgerichte Schiermonnikoogsche Vastgoedmaatschappij B.V. (hierna: SVM) en over de verkoop van de activa van het hotelbedrijf aan de eveneens door [bestuurder Green Homes] opgerichte Wadzicht Exploitatie Maatschappij B.V. (hierna: WEM).
In deze transactie tussen de curator en SVM waren niet begrepen de woning aan het [adres 1] , kadastraal bekend als [woonplaats] [sectie 1] en het perceel grond [adres 2] [sectie 2] .
l. Bij overeenkomst van 26 april 2013 hebben de curator (in het faillissement FG Beheer B.V als 2/3 gerechtigde) alsmede [appellant] en zijn ex echtgenote [ex-echtgenote] (als gezamenlijk 1/3 gerechtigde) de woning [adres 1] , verkocht aan SVM voor een bedrag van € 344.250,-.
Bij overeenkomst van 2 mei 2013 heeft de curator (in het faillissement FG Beheer B.V.) de onder 2.1. bedoelde onroerende zaken ook verkocht aan de SVM voor een bedrag van € 4.369.750,-.
Bij overeenkomst van 2 mei 2013 heeft de curator in de faillissementen FG Beheer B.V., GBEX B.V., en Bernstorff B.V. de activa (inventaris, voorraad, domeinnaam, alsmede geen bezwaar tegen voortgezet gebruik door koper van de handelsnaam) verkocht aan WEM.
m. De levering van de onder 2.12. vermelde onroerende zaken heeft plaatsgevonden op 15 mei 2013.
4.2
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar voor zover wettelijke toelaatbaar Green Homes veroordeelt:1. om aan [appellant] ter zake van de koop door Green Homes van [appellant] van de onroerende zaak, gelegen te [adres 2] ongenummerd (kadastraal bekend als [sectie 2] ), € 165.667,- te betalen, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (4 juli 2014) tot die der algehele voldoening;
2. om binnen vier weken na het te wijzen vonnis dit vonnis medewerking te verlenen aan de akte van levering van de onroerende zaak, gelegen te [adres 2] ongenummerd (kadastraal bekend als [sectie 2] ), met bepaling dat dit vonnis voor het geval van niet meewerken door Green Homes in de plaats treedt van de leveringsakte;
3. om aan [appellant] ter zake voorschreven een bedrag van € 500.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juli 2014 tot de voldoening;
4. tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 5.103,-;
5. tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening verhoogd met € 68,- ingeval van betekening, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de termijn voor voldoening.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis geoordeeld dat partijen met de hiervoor in rov. 4.1 sub e en f weergegeven correspondentie een volkomen overeenkomst hebben gesloten. Het beroep van Green Homes op dwaling is vervolgens gehonoreerd omdat [appellant] Green Homes heeft voorgespiegeld dat hij een sleutelpositie had omdat hij de mogelijkheid had om de deal met betrekking tot de overname van het hotelbedrijf te laten lukken of mislukken en deze mededeling voor Green Homes de reden was om de overeenkomst aan te gaan. Die sleutelpositie had [appellant] echter niet omdat Bernstorff B.V., waarvan [appellant] bestuurder was, al op vordering van de bank bij vonnis van 20 maart 2013 was veroordeeld tot ontruiming. De rechtbank heeft verder van belang geacht dat [appellant] doende was het faillissement aan te vragen van de vennootschap waarbinnen de exploitatie van het hotelbedrijf plaatsvond zonder Green Homes hiervan op de hoogte te stellen terwijl hij onderhandelingen voerde met Green Homes. [appellant] heeft, aldus de rechtbank, er doelbewust op aangestuurd dat hij in het hotelbedrijf geen zeggenschap meer zou hebben en heeft zich niettemin jegens Green Homes voorgedaan alsof hij een sleutelpositie had in de deal met betrekking tot de overname van het hotelbedrijf. De vorderingen van [appellant] zijn afgewezen met veroordeling van [appellant] in de proceskosten en nakosten, welke veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
4.3.1
[appellant] vordert in het principaal appel onder het voordragen van vier grieven dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad:
1. vernietigt de vonnissen van 15 oktober 2014 en 6 mei 2015;
2. Green Homes alsnog zal veroordelen conform het door [appellant] in eerste aanleg gevorderde;
3. Green Homes veroordeelt in de kosten van beide instanties.
Green Homes voert verweer.
4.3.2
Green Homes vordert in het incidenteel appel, ingesteld voor zover (één van) de grieven van [appellant] doel zou treffen en zou (kunnen) leiden tot vernietiging van het eindvonnis en toewijzing van de vorderingen van [appellant] (nr. 51 memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in (voorwaardelijk) incidenteel appel) en onder het voordragen van een grief A en een grief B, dat het hof het vonnis van 6 mei 2015 zal vernietigen voor zover middels de uitkomst in het principaal appel voldaan is aan de door Green Homes gestelde voorwaarde (waarbij zij verwijst naar sub 20), ter zake van alleen de overwegingen zoals bestreden door de grieven in het incidenteel appel, en voor het overige het eindvonnis te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten in beide instanties.
[appellant] voert verweer.
In het principaal appel
4.4
Nu tegen het comparitievonnis na antwoord van 15 oktober 2014 volgens art. 131 Rv geen hogere voorziening open staat, zal [appellant] niet-ontvankelijk worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van 15 oktober 2014.
In het principaal en voorwaardelijk incidenteel appel
4.5
Green Homes heeft bij brief van 18 maart 2016 bezwaar gemaakt tegen productie 3 bij memorie van antwoord in het incidenteel appel. Op die brief is van de zijde van het hof met de hand geschreven dat de brief zal worden behandeld op de rol van 5 april 2016, de dag waarop de memorie van antwoord in het incidenteel appel is genomen. Uit het roljournaal blijkt dat de rolraadsheer het bezwaar heeft afgewezen met de mededeling dat in het te wijzen arrest in de bodem een eventuele beoordeling volgt. Het hof zal allereerst het bezwaar beoordelen.
Het incidenteel appel is geheel voorwaardelijk ingesteld zonder verwijzing naar enig standpunt dat in het antwoord in het principaal appel is ingenomen. Gelet op de twee–conclusie-regel dient het antwoord in het incidenteel appel zich te beperken tot een reactie op de grieven in het incidenteel appel. Dit betekent dat het hof buiten beschouwing zal laten hetgeen in productie 3 bij memorie van antwoord in het incident is opgemerkt voor zover dit een reactie op het antwoord in het principaal appel inhoudt. Concreet betekent dit dat het hof buiten beschouwing laat hetgeen in die productie 3 is opgemerkt als reactie op de nrs. 08, 09, 10 tot en met 18, 20, 21, 23 tot en met 28, 31 tot en met 38, 40 tot en met 43, 45 tot en met 48 en 50.
In het principaal appel
4.6
[appellant] heeft op de eerste pagina van zijn memorie van grieven opgemerkt dat de weergave van de feiten door de rechtbank onder r.o. 2.1 tot en met 2.13 juist is. In 2.4 van die weergave is onder meer vermeld: ” heeft [bestuurder Green Homes] laten weten dat hij een sleutelpositie had in die zin dat hij de mogelijkheid had om deals te laten lukken of mislukken.”. In zijn eerste grief voert [appellant] onder meer uitdrukkelijk aan dat hij nimmer heeft aangegeven dat hij een sleutelpositie had om de deal met betrekking tot de overname van het hotelbedrijf te laten lukken of mislukken. Daaruit kan niet anders worden geconcludeerd dan dat hij grieft tegen het door de rechtbank vastgestelde feit: ” heeft [bestuurder Green Homes] laten weten dat hij een sleutelpositie had in die zin dat hij de mogelijkheid had om deals te laten lukken of mislukken.”. Daaruit vloeit voort dat de opmerking van Green Homes in nr. 23 van haar memorie van antwoord dat [appellant] geen grieven heeft gericht tegen de vaststelling door de rechtbank dat [appellant] heeft laten weten dat hij die sleutelpositie had, onjuist is. De eventuele gevolgen hiervan kan het hof, gelet op het hierna volgende, onbesproken laten.
4.7
In rov. 4.4 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank overwogen dat Green Homes bij wijze van exceptief verweer de vernietiging van de overeenkomst heeft ingeroepen op grond van bedrog dan wel dwaling. Het beroep op bedrog is vervolgens niet met zoveel woorden beoordeeld. De devolutieve werking van het appel brengt met zich dat dit beroep nog aan de orde kan komen. Het hof zal allereerst dat beroep beoordelen.
4.8
Green Homes heeft in het kader van haar stelling dat [appellant] bedrog heeft gepleegd aangevoerd dat [appellant] niet kon beschikken over de zaken en prestaties die hij zou moeten leveren (nrs. 3 en 38 conclusie van antwoord). [appellant] heeft verder verteld, aldus Green Homes, dat voor de overgang van de exploitatie van het Hotelbedrijf zijn medewerking als directeur/aandeelhouder van Bernstorff nodig zou zijn (nr. 26 conclusie van antwoord). [appellant] heeft hierbij echter niet verteld dat hij op 25 maart 2013 met de curator van FG Beheer B.V. tot overeenstemming was gekomen over beëindiging van de exploitatie van het Hotelbedrijf door Bernstorff B.V. en dat [appellant] inmiddels het faillissement van Bernstorff B.V. had aangevraagd of ging aanvragen (nr. 33 conclusie van antwoord). Pas op 28 maart 2013, aldus [appellant] , hoorde hij van de curator dat Bernstorff B.V. failliet was verklaard (nr. 35 conclusie van antwoord).
[appellant] heeft daar tegenover aangevoerd dat hij in privé onder meer de naam “Hotel Graaf Bernstorff” zou overdragen (pag. 4 memorie van grieven) en dat Green Homes via, zo begrijpt het hof, de schoonvader van [bestuurder Green Homes] , [schoonvader] RA, goed geïnformeerd was over de financiële situatie en verdere stand van zaken omtrent de overige B.V.’s (pag. 7 memorie van grieven). [appellant] voert verder aan dat hij de overeenkomst niet heeft gesloten als directeur van Bernstorff B.V. en dat hij nooit heeft aangegeven dat zijn directeurschap van belang was. De overeenkomst is door hem als privépersoon gesloten (pag. 8-9 memorie van grieven).
4.9.1
Art. 3:44 lid 3 BW bepaalt dat bedrog aanwezig is indien iemand tot een rechtshandeling wordt bewogen door een onjuiste mededeling of door het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mee te delen. Het hof zal onderzoeken of Green Homes door [appellant] is bewogen de overeenkomst aan te gaan omdat hij een of meer onjuiste mededelingen heeft gedaan en/of omdat hij opzettelijk enig feit heeft verzwegen terwijl hij verplicht was dit feit mee te delen.
4.9.2
Wat dit betreft acht het hof de stelling van [appellant] dat hij de overeenkomst als privé-persoon heeft gesloten onjuist. De overeenkomst houdt immers onder meer in dat [appellant] :
- bereid is) koper (dus Green Homes) de historische exploitatiegegevens te overhandigen.- bereid (is) de koper accurate reserveringsgegevens te overhandigen.- de niet verpande roerende zaken die benodigd zijn voor het exploiteren van Hotel Graaf Bernstorff (…) als bestuurder van de Bernstorff BV als onderdeel van deze overeenkomst (aanbiedt) aan koper. Het betreft hier o.a.
- Servies, glaswerk, bestek, linnen, pannen en overige voor exploitatie benodigde kleine, niet aan bank verpande, roerende zaken.
De overeenkomst houdt verder in dat Green Homes als koper bereid is de op het moment van overname aanwezige courante voorraden tegen een nader te bepalen bedrag over te nemen van Bernstorff B.V. en bereid is een nader te bepalen vergoeding te betalen aan Bernstorff B.V. voor reeds gerealiseerde boekingen.
Deze bepalingen in de overeenkomst kunnen niet anders door [appellant] zijn gesloten dan mede in zijn hoedanigheid van bestuurder/directeur van Bernstorff B.V. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, moet er immers van worden uitgegaan dat hij uit andere hoofde niet de historische exploitatiegegevens kan overhandigen noch de niet verpande roerende zaken als bestuurder van Bernstorfff B.V. kan aanbieden. Zonder nadere, maar wederom ontbrekende toelichting, ziet het hof evenmin dat [appellant] uit andere hoofde dan als bestuurder/directeur van Bernstorff B.V. enig belang heeft om met Green Homes overeen te komen dat Green Homes bereid is om de op het moment van overname aanwezige courante voorraden over te nemen en een nader te bepalen vergoeding te betalen aan Bernstorff B.V. voor reeds gerealiseerde boekingen. Gelet op deze bepalingen heeft Green Homes het er dan ook voor mogen houden dat [appellant] de overeenkomst heeft gesloten ook in zijn hoedanigheid van bestuurder/directeur van Bernstorff, en dus niet alleen als privépersoon.
4.9.3
Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op 26 maart 2013 wist [appellant] als bestuurder/directeur van Bernstorff B.V. dat Bernstorff B.V. bij vonnis van 20 maart 2013 op vordering van de bank al was veroordeeld tot ontruiming van het hotelgebouw en dat de curator op 25 maart 2013 al overeenstemming had bereikt met directie van Bernstorff B.V., waaronder dus [appellant] , om de exploitatie vrijwillig te staken en het hotelbedrijf ordentelijk te ontruimen (zie rov. 4.1 sub i). Daarenboven had nota bene [appellant] al vóór 26 maart 2013 stappen gezet om het faillissement van Bernstorff B.V. aan te vragen, bestaande uit in elk geval het houden van een aandeelhoudersvergadering op 25 maart 2013 en het op 26 maart 2013 op eigen verzoek aanvragen van het faillissement van Bernstorff B.V. (rov. 4.1 sub h). [appellant] heeft geen grieven aangevoerd tegen de vaststelling door de rechtbank dat hij Green Homes tijdens het onderhandelingstraject over de bedrijfsovername hiervan niet op de hoogte heeft gesteld. Dit betekent dat [appellant] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst al wist dat het uitermate waarschijnlijk was dat hij alle verplichtingen die in de overeenkomst waren opgenomen en die betrekking hadden op Bernstorff B.V. niet meer zou kunnen nakomen. Ook als juist is dat [appellant] (slechts) een inspanningsverbintenis op zich heeft genomen (zie zijn verklaring in het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 24 maart 2015) kan het niet anders dan dat de hiervoor genoemde feiten een zodanige negatieve invloed hadden op het mogelijke resultaat van die te verrichten inspanningen dat [appellant] gehouden was die feiten mee te delen aan Green Homes voordat de overeenkomst werd gesloten. Het verzwijgen van die informatie op 26 maart 2013 moet worden gekwalificeerd als het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat hij, [appellant] , verplicht was mee te delen en door welke verzwijging Green Homes is bewogen om de overeenkomst te sluiten.
4.9.4
Het hof gaat voorbij aan de stelling van [appellant] dat Green Homes via, zo begrijpt het hof, de schoonvader van [bestuurder Green Homes] , [schoonvader] RA, goed geïnformeerd was over de financiële situatie en verdere stand van zaken omtrent de overige B.V.’s. Zelfs als dat waar is, doet dit niet af aan het feit dat [appellant] verplichtingen is aangegaan die niet zonder meer konden worden nageleefd. Verder brengt het feit dat Green Homes goed geïnformeerd zou zijn geweest over de financiële situatie van de B.V.’s nog niet met zich dat Green Homes ook wetenschap had van de eigen aanvraag tot faillietverklaring van Bernstorff B.V. noch dat Green Homes kennis had van het ontruimingsvonnis. Gelet op dit alles is het antwoord op de vraag of [appellant] al dan niet als privépersoon rechthebbende is van de naam “Hotel Graaf Bernstorff” niet meer relevant.
4.10
Dit betekent dat het beroep van Green Homes op bedrog slaagt, zodat de vorderingen van [appellant] terecht zijn afgewezen en de grieven geen verdere beoordeling behoeven. Het eindvonnis zal dan ook, met verbetering van gronden, worden bekrachtigd. [appellant] heeft te gelden als de in het ongelijk gestelde partij, en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van het principaal appel.
Nu het principaal appel niet slaagt, gaat de voorwaarde waaronder het incidenteel appel is ingesteld niet in vervulling, zodat dit appel niet hoeft te worden beoordeeld. Een kostencompensatie acht het hof op zijn plaats.
5. De uitspraak
Het hof:
in het principaal appel:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van 15 oktober 2014;
bekrachtigt het tussen partijen op 6 mei 2015 gewezen vonnis;
veroordeelt [appellant] in de kosten van dit hoger beroep, voor zover gerezen aan de zijde van Green Homes tot op heden begroot op € 5.160,- aan griffierecht en € 3.895,- voor salaris advocaat.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in het voorwaardelijk incidenteel appel:
verstaat dat over dit appel niet hoeft te worden geoordeeld;
compenseert de kosten van dit appel aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en J.H.C. Schouten en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 november 2016.
griffier rolraadsheer