Op 6 oktober 2015 is per fax een cassatieschriftuur met dagtekening 6 september 2015 ontvangen. Vervolgens is op 6 oktober 2015 een vernieuwd exemplaar van de schriftuur ontvangen, ditmaal gedagtekend 6 oktober 2015.
HR, 13-09-2016, nr. 15/03296
ECLI:NL:HR:2016:2072
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-09-2016
- Zaaknummer
15/03296
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2072, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2016; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:893, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:893, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2072, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. Schatting w.v.v. Falende klacht m.b.t. de door het hof vastgestelde periode waarin hennep is geknipt en de daarop gebaseerde schatting van het w.v.v. HR: 81.1 RO. Samenhang met 15/00361, 15/00573 en 15/00571.
Partij(en)
13 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/03296 P
ABG/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 8 januari 2015, nummer 22/003584-11, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft A.J.M. van Roy, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2016.
Conclusie 14‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. Schatting w.v.v. Falende klacht m.b.t. de door het hof vastgestelde periode waarin hennep is geknipt en de daarop gebaseerde schatting van het w.v.v. HR: 81.1 RO. Samenhang met 15/00361, 15/00573 en 15/00571.
Nr. 15/03296 P Zitting: 14 juni 2016 | Mr. F.W. Bleichrodt Conclusie inzake: [betrokkene] |
Het gerechtshof Den Haag heeft bij uitspraak van 8 januari 2015 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op een bedrag van € 352.766,-- en de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 300.000,--.
De onderhavige zaak hangt samen met de zaken met nummers 15/00361 P, 15/00571 P en 15/00573 P, waarin ik vandaag eveneens concludeer.
Namens de betrokkene is beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. A.J.M. van Roy, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.1.
4. Het middel klaagt, in het licht van de toelichting, over de vaststelling van het hof van de periode waarin hennep is geknipt en de daarop gebaseerde schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
5. Het hof heeft in het bestreden arrest onder meer het volgende overwogen2.:
“Bij arrest van dit hof van 18 september 2013 is de veroordeelde veroordeeld voor - zakelijk weergegeven - :
- (…);
- het medeplegen van het in de uitoefening van een beroep of bedrijf bewerken/verwerken van grote hoeveelheden hennep in Waddinxveen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 9 september 2008; concreet gaat het om de hennepknipperij aan de [a-straat] in Waddinxveen (in het dossier ook aangeduid als zich bevindende in Moerkapelle);
(…)
Op grond van het voorliggende dossier heeft het hof in de strafzaak bewezen verklaard dat de hennepknipperij actief is geweest gedurende een geruime periode. Voor de beoordeling van de onderhavige ontnemingsvordering zal het hof echter uitsluitend die periode in aanmerking nemen waarin blijkens het dossier activiteiten zijn waargenomen of anderszins zijn vastgesteld. In dit verband wijst het hof op de volgende aan de onderhavige ontnemingsbeslissing ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden (a. tot en met f.).
(…)
c. De mede-veroordeelde [betrokkene 6] heeft als getuige en als verdachte meerdere verklaringen afgelegd.
[betrokkene 6] heeft verklaard, dat hij in juli 2008 gedurende 3 dagen in de loods hennep heeft geknipt en hiervoor € 50,- per dag heeft gekregen, dat er om de berg hennep in de loods ongeveer 20 stoelen stonden en dat de afgeknipte henneptoppen in vaten werden gedaan.
[betrokkene 6] heeft voorts verklaard dat [betrokkene] hem had gevraagd om voor hem te komen werken en dat hij wist dat het om hennep ging, dat [betrokkene] hem had gevraagd de knipsters in de gaten te houden, dat [betrokkene 3] op 14 juli 2008 de chauffeur van de bus was, dat [betrokkene 3] hem en de knippers twee keer naar de loods heeft gebracht waar geknipt werd, (…) dat er buitenlandse knippers waren die van [betrokkene 3] betaald kregen (…), dat [betrokkene 2] ook steeds in de loods kwam om eten te brengen en te controleren of er geen hennepresten in de loods slingerden, (…) dat de dichtgestreken zakken met henneptoppen 1 à 2 keer per dag werden opgehaald door [betrokkene 3] of door [betrokkene 2] , afhankelijk van wie er die dag het dichtst in de buurt was.
[betrokkene 6] heeft verder verklaard dat er op de tweede dag dat hij er werkte in de loods een trailer met een koelinstallatie geplaatst was om de hennep die nog geknipt moest worden en de geknipte hennep in te zetten, (…) dat er per dag gemiddeld 20 vaten met hennep werden geknipt en dat er geknipt werd met 20 à 30 personen (…).
d. Uit de verklaring van [betrokkene 12] en [betrokkene 13] kan worden afgeleid dat op 9 of 10 juni 2008 door [betrokkene 2] een koeltrailer is gekocht. Deze is geplaatst in de loods aan de [a-straat] .
e. [betrokkene 10] heeft verklaard dat zij [betrokkene] herkent van een foto en dat zij hem kent als [betrokkene] , dat zij [betrokkene 8] van een foto herkent en ook [betrokkene 4] , dat [betrokkene 8] tegen haar heeft gezegd dat zij vrouwen zou (het hof begrijpt: moest) gaan sturen voor werk, dat de volgende dag [betrokkene] met een busje stond te wachten, dat er vervolgens 4 vrouwen en een man zijn ingestapt, dat [betrokkene] de bus bestuurde en dat [betrokkene 4] naast hem zat, dat [betrokkene 8] haar met deze mannen in contact heeft gebracht.
[betrokkene 10] heeft voorts verklaard dat zij [betrokkene] voornoemd voor het eerst had ontmoet toen zij mensen voor werk (het hof begrijpt: naar de [a-straat] ) had gebracht in mei/juni (2008), dat zij 15 dagen later een telefoontje van [betrokkene] kreeg dat hij weer mensen nodig had, dat zij toen mensen geregeld heeft, 50 tot 60 mensen, dat [betrokkene] weer de chauffeur was, dat zij dacht dat [betrokkene] de baas was, dat zij van foto's de locatie waar gewerkt werd herkent, dat de hennep uit vaten kwam, dat er zo'n 30 grote tonnen per dag verwerkt werden, dat zij van andere Bulgaarse vrouwen had gehoord dat er voor dat moment 7 dagen 9 tot 10 uur per dag werd geknipt, dat de eerste keer dat zij vrouwen naar de locatie had gebracht deze vrouwen een week gewerkt hebben, dat er na 10 tot 15 dagen niet-werken weer een volledige week is gewerkt, dat zij een telefoongesprek van 7 juli 2008 herkent, dat dat was op de tweede dag dat zij er gewerkt had, dat zij toen zat in een groep van 12 personen, dat er toen nog een groep van ongeveer 25 personen (Polen en Russen) was en ook nog een groep met Bulgaarse en Nederlandse vrouwen, dat er na de tweede week werken nog een week gewerkt zou worden maar dat er toen een controle is geweest (het hof begrijpt: op 14 juli 2008), dat er daarna op de locatie nog steeds gewerkt kon worden, dat zij [betrokkene 4] van een foto herkent, dat deze er bij was toen de vrouwen de eerste keer werden opgehaald, dat zij [betrokkene 3] van een foto herkent als degene die haar de tweede keer heeft opgehaald, dat deze man de tonnen met hennep de locatie in bracht en de geknipte hennep weer weghaalde.
f. Observaties, opgenomen telefoongesprekken, sms- berichten, analyse GPS-gegevens, etc:
(…)
14 juli 2008
(…)
Controle politie: Op 14 juli 2008 werd op de Laakweg te Den Haag door een surveillance-eenheid van de politie Haaglanden een controle uitgevoerd op een bestelauto, kenteken [AA-00-AA]. Hierbij is waargenomen dat nabij het voertuig 3 personen stonden genaamd [betrokkene 3] , [betrokkene 6] en [betrokkene 14] , dat in de laadruimte zich 23 vrouwen bevonden en dat de laadruimte middels matrassen was ingericht om personen te vervoeren.
(…)
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de hennepknipperij aan de [a-straat] in Waddinxveen actief geweest is in (tenminste) de periode van 10 juni tot en met 14 juli 2008, derhalve 5 weken. Het hof gaat, in het voordeel van de veroordeelden (en in afwijking van hetgeen [betrokkene 10] heeft verklaard), er van uit dat er niet op alle dagen knipactiviteiten hebben plaatsgevonden, maar wel gedurende 5 dagen per week.”
6. Uit de verklaring van [betrokkene 6] (onder c.) dat op de tweede dag hij er werkte in de loods een trailer met een koelinstallatie is geplaatst om de hennep die nog geknipt moest worden en de geknipte hennep in te zetten – in samenhang bezien met de vaststelling van het hof (onder d.) dat op 9 of 10 juni 2008 een koeltrailer is gekocht, die is geplaatst in de loods aan de [a-straat] – heeft het hof kennelijk en niet onbegrijpelijk afgeleid dat de hennepknipperij in ieder geval reeds op 10 juni 2008 in bedrijf was. Voorts heeft het hof uit de verklaring van [betrokkene 6] dat [betrokkene 3] op 14 juli 2008 de chauffeur van de bus was – in samenhang bezien met de tot bewijs gebezigde bevindingen van de politie bij de controle op 14 juli 2008 (onder f.) – kennelijk en niet onbegrijpelijk afgeleid dat de hennepknipperij op 14 juli 2008 nog steeds in bedrijf was. Het hof heeft aldus de begin- en einddatum van de bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in aanmerking genomen periode uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden.
7. Het hof heeft de verklaring van [betrokkene 10] “dat zij van andere Bulgaarse vrouwen had gehoord dat er voor dat moment 7 dagen 9 tot 10 uur per dag werd geknipt” kennelijk aldus uitgelegd, dat daarmee werd bedoeld dat zeven dagen per week werd geknipt. Deze aan de feitenrechter voorbehouden uitleg van de verklaring is niet onbegrijpelijk. Het hof heeft in dit verband overwogen dat het, in het voordeel van de veroordeelden en in afwijking van hetgeen [betrokkene 10] heeft verklaard, ervan uitgaat dat niet op alle dagen knipactiviteiten hebben plaatsgevonden, maar wel gedurende vijf dagen per week.
8. De steller van het middel betoogt dat de verklaring van [betrokkene 10] “dat de eerste keer dat zij vrouwen naar de locatie had gebracht deze vrouwen een week gewerkt hebben, dat er na 10 tot 15 dagen niet-werken weer een volledige week is gewerkt, (…) dat er na de tweede week werken nog een week gewerkt zou worden maar dat er toen een controle is geweest” zich niet verdraagt met de aanname van het hof dat gedurende de gehele periode van 10 juni 2008 tot en met 14 juli 2008 vijf dagen per week hennep is geknipt. Uit deze verklaring zou, aldus de toelichting op het middel, hooguit kunnen worden afgeleid dat in totaal gedurende een week (zeven dagen), en na vijftien dagen van niet werken, weer een week (zeven dagen) is geknipt op de locatie [a-straat] .
9. Naar mijn mening gaat de steller van het middel er ten onrechte van uit dat de verklaring van [betrokkene 10] over het tien tot vijftien dagen niet werken slechts betrekking kan hebben op alle knippers. Indien die uitleg juist zou zijn, zouden de overwegingen van het hof ten aanzien van het in aanmerking te nemen aantal dagen dat is geknipt inderdaad niet zonder meer begrijpelijk zijn. De verklaring van [betrokkene 10] dwingt echter niet tot deze uitleg, terwijl de uitleg ervan behoort tot het domein van de feitenrechter. Mede in het licht van de door het hof tot bewijs gebezigde verklaring van [betrokkene 10] “dat zij toen zat in een groep van 12 personen, dat er toen nog een groep van ongeveer 25 personen (Polen en Russen) was en ook nog een groep met Bulgaarse en Nederlandse vrouwen” is het hof kennelijk en niet onbegrijpelijk ervan uitgegaan dat op de locatie [a-straat] meer groepen knippers actief zijn geweest dan enkel de door [betrokkene 10] geregelde knippers. Het hof heeft de verklaring van [betrokkene 10] over het tien tot vijftien dagen niet werken kennelijk en niet onbegrijpelijk aldus uitgelegd, dat die verklaring slechts betrekking heeft op de door [betrokkene 10] geregelde groep knippers. Aldus verstaan, verdraagt de desbetreffende verklaring van [betrokkene 10] zich met de vaststelling van het hof dat gedurende de gehele periode van 10 juni 2008 tot en met 14 juli 2008 vijf dagen per week hennep is geknipt.
10. Bij het voorgaande neem ik in aanmerking dat de periode van tien tot vijftien dagen waarin volgens [betrokkene 10] niet is gewerkt, gelet op de door het hof onder f. vastgestelde activiteiten in en rondom de loods, slechts betrekking zou kunnen hebben op de periode van 21 juni tot en met 1 juli 2008. Dat zou betekenen dat de door [betrokkene 10] bedoelde eerste week werken de periode van 14 tot en met 20 juni 2008 betreft en de tweede week werken de periode van 2 tot en met 8 juli 2008. De aanname dat [betrokkene 10] degene is geweest die alle knippers heeft geregeld, is evenwel niet te verenigen met de op de gebezigde bewijsmiddelen gebaseerde vaststelling van het hof dat de knipperij reeds op 10 juni 2008 in bedrijf was en op 14 juli 2008 nog steeds in bedrijf was. Ook dit wijst erop dat het hof de in het middel bedoelde verklaring van [betrokkene 10] aldus heeft begrepen, dat die niet op alle knippers betrekking had. Een blik achter de papieren muur bevestigt deze lezing. In de door [betrokkene 10] afgelegde verklaringen, die het hof deels tot het bewijs heeft gebezigd, wordt gesproken van meer groepen en meer personen die mensen regelden, terwijl [betrokkene 10] zich verrast toonde dat er “heel veel mensen daar waren”.3.
11. Mede in het licht van de door het hof vastgestelde activiteiten in en rondom de loods aan de [a-straat] , zoals deze blijken uit de observaties, opgenomen telefoongesprekken, sms-berichten en analyse van GPS-gegevens (onder f.), heeft het hof uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden dat gedurende de periode van 10 juni 2008 tot en met 14 juli 2008, vijf dagen per week, in de loods knipactiviteiten hebben plaatsgevonden.
12. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende overweging. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
13. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG