Rb. Oost-Brabant, 18-11-2020, nr. 330362 HA ZA 18-88
ECLI:NL:RBOBR:2020:5790
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
18-11-2020
- Zaaknummer
330362 HA ZA 18-88
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2020:5790, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 18‑11‑2020; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑11‑2020
Inhoudsindicatie
Contradictoir. Incident. Exhibitievordering ex artikel 843a Rv m.b.t. geboortedata en adresgegevens van in de hoofdzaak op te roepen getuigen. Belangenafweging ex artikel 6 AVG
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/330362 / HA ZA 18-88
Vonnis in incident van 18 november 2020
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. M.M. van der Marel te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOTEL GAMING B.V.,
gevestigd te Nuland,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.G.C. Scheurink te 's-Hertogenbosch,
Partijen zullen hierna “ [eiser] ” en “Hotel Gaming” genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 15 januari 2020;
- -
de akte na tussenvonnis van [eiser] ;
- -
de incidentele conclusie tot inzage en afschrift van bescheiden als bedoeld in artikel 843a Rv;
- -
het B16-formulier van [eiser] met het verzoek de gestelde incidenten te splitsen;
- -
het B16-formulier van Hotel Gaming met het verzoek om het verzoek tot splitsing niet in behandeling te nemen, dan wel af te wijzen;
- -
de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vorderingen in en het verloop van de hoofdzaak
2.1.
In de hoofdzaak heeft [eiser] zowel ten aanzien van Hotel Gaming als ten aanzien van de Nederlandse Kanspelautoriteit (hierna: KSA) een verklaring voor recht gevorderd dat zij toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van hun contractuele zorgverplichtingen, althans onrechtmatig gehandeld hebben ten opzichte van hem. Op grond daarvan heeft [eiser] gevorderd om Hotel Gaming en KSA te veroordelen tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding van € 90.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Bij tussenvonnis van 15 januari 2020 zijn de vorderingen tegen KSA afgewezen. Wat betreft de tegen Hotel Gaming gerichte vorderingen heeft de rechtbank [eiser] opgedragen te bewijzen dat hij in de periode van 10 juli 2016 tot 11 januari 2017 cocaïne heeft gebruikt tijdens zijn bezoeken aan het door Hotel Gaming geëxploiteerde casino, dat Hotel Gaming daarvan op de hoogte was en vanaf welk moment zij daarvan op de hoogte was.
2.3.
[eiser] heeft bij akte na tussenvonnis aan de rechtbank te kennen gegeven dat hij in het kader van de aan hem verstrekte bewijsopdracht een viertal getuigen wenst te laten horen. Het gaat om de navolgende personen:
- -
[naam 2] (hierna: [naam 2] ), voormalig floormanager bij Hotel Gaming;
- -
[naam 3] (hierna: [naam 3] ), voormalig floormanager bij Hotel Gaming;
- -
[naam 4] (hierna: [naam 4] ), operationeel manager bij Hotel Gaming;
- -
[naam 5] ( [naam 5] ), bedrijfsleider bij Hotel Gaming.
2.4.
[naam 4] en [naam 5] hebben in verband met de oproep voor het getuigenverhoor woonplaats gekozen op het adres van het hoofdkantoor van Hotel Gaming. Daardoor konden zij zonder problemen worden opgeroepen voor de getuigenverhoren, die op 4 november 2020 hebben plaatsgevonden. [eiser] stelt er vooralsnog niet in geslaagd te zijn om [naam 2] en [naam 3] als getuigen op te roepen. Volgens [eiser] beschikt hij - in tegenstelling tot Hotel Gaming - niet over de voor de getuigenoproepen noodzakelijke adresgegevens en geboortedata.
2.5.
Hotel Gaming weigert om deze gegevens aan [eiser] te verstrekken en heeft zich desgevraagd niet bereid verklaard om voor [eiser] zorg te dragen voor het oproepen van de betreffende getuigen.
3. De vorderingen in het incident
3.1.
Het voorgaande is voor [eiser] aanleiding geweest om incidentele vorderingen in te stellen. De primaire vordering strekt er - kort gezegd - toe om de bewijslast om te keren, zodat het aan Hotel Gaming is om te bewijzen dat [eiser] in de periode van 10 juli 2016 tot 11 januari 2017 geen cocaïne heeft gebruikt tijdens zijn casinobezoeken. Hij voert in dit verband - samengevat weergegeven - aan dat Hotel Gaming het hem door haar weigerachtige houding welbewust onmogelijk maakt om [naam 2] en [naam 3] als getuigen op te roepen. Volgens [eiser] is hij daardoor in een onredelijk zware bewijspositie geraakt.
3.2.
Voor het geval de rechtbank geen aanleiding ziet om de bewijslast om te keren, vordert [eiser] subsidiair - kort gezegd - om Hotel Gaming te veroordelen tot inzage en afschrift van de salarisspecificaties van [naam 2] en [naam 3] c.q. de bij haar bekende adresgegevens en geboortedata van [naam 2] en [naam 3] , op straffe van een dwangsom. Hij doet in dit verband een beroep op artikel 843a Rv en stelt dat aan alle door dat artikel gestelde voorwaarden is voldaan. Meer subsidiair vordert [eiser] dat de rechtbank Hotel Gaming ex artikel 22 Rv beveelt de bij haar bekende adresgegevens en geboortedata van [naam 2] en [naam 3] te overleggen.
3.3.
Hotel Gaming voert verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de werkelijke proceskosten.brengt daartegen in dat Hotel Gaming hiermee een nieuw incident opwerpt. Volgens hem vraagt Hotel Gaming om een voorlopige voorziening tot het veroordelen van [eiser] in de werkelijke proceskosten. [eiser] vraagt de rechtbank om de incidenten te splitsen.
4. De beoordeling in het incident
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van Hotel Gaming is dat het door [eiser] opgeworpen incident in strijd is met de eisen van de goede procesorde.
Strijd met de goede procesorde?
4.2.
Hotel Gaming voert in dit verband - samengevat weergegeven - aan dat de procedure als gevolg van het incident onnodig wordt vertraagd en dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de gevraagde gegevens gewaarborgd is. Volgens Hotel Gaming maakt [eiser] misbruik van procesrecht.
4.3.
De rechtbank volgt Hotel Gaming niet in haar standpunt. Voor het door Hotel Gaming gestelde misbruik van procesrecht is vereist dat het [eiser] op voorhand duidelijk was of moest zijn dat de incidentele vorderingen kansloos of zinloos waren dan wel dat [eiser] op voorhand had moeten begrijpen dat de daaraan ten grondslag gelegde stellingen niet konden leiden tot het door hem gewenste resultaat. Gelet op het hierna te geven oordeel kan niet worden gezegd dat de incidentele vorderingen bij voorbaat kansloos, zinloos of onmiskenbaar zonder grond zijn. Er is evenmin sprake van een onredelijke vertraging van de procedure.
Strijd met de substantiëringsplicht?
4.4.
Hotel Gaming heeft verder nog gesteld dat [eiser] in strijd handelt met haar substantiëringsplicht door te verzwijgen dat Hotel Gaming hem in een eerder stadium al heeft medegedeeld niet over recente NAW-gegevens van [naam 2] en [naam 3] te beschikken en dat zij die gegevens bovendien niet kan en mag verstrekken op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, hierna: AVG). Hotel Gaming verzoekt de rechtbank om hieraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht.
4.5.
Gelet op datgene wat hierna nog zal worden overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan het verzoek van Hotel Gaming te voldoen.
Primaire vordering: omkering van de bewijslast
4.6.
Bij de beoordeling van de primaire vordering van [eiser] stelt de rechtbank voorop dat de wet de incidentele vordering tot omkering van de bewijslast niet kent. Een niet rechtstreeks in de wet genoemde incidentele vordering kan worden ingesteld indien de vordering een processueel verweer bevat dan wel een processuele aangelegenheid aan de orde stelt zónder dat de rechter daarbij aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil toekomt. Naar het oordeel van de rechtbank is dat in dit incident niet het geval. Om te kunnen beoordelen of in dit geval aanleiding bestaat om de bewijslast om te keren, dient namelijk inhoudelijk op de zaak te worden ingegaan. De primaire vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
Subsidiaire vordering: verstrekking van de salarisspecificaties van [naam 2] en [naam 3]
4.7.
Met het oog op de bewijslevering in de hoofdzaak heeft [eiser] subsidiair gevorderd om Hotel Gaming op grond van artikel 843a Rv te veroordelen om inzage in en afschrift van de salarisspecificaties c.q. de bij haar bekende adresgegevens en geboortedata van [naam 2] en [naam 3] te verstrekken.
4.8.
Ten aanzien van de vraag of deze vordering voor toewijzing in aanmerking komt, stelt de rechtbank voorop dat artikel 843a Rv niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage in of afschrift van bescheiden ten opzichte van degene die deze tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Deze bepaling stelt dat recht afhankelijk van een drietal cumulatieve voorwaarden: (1) degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat op grond van artikel 843a lid 4 Rv desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van de bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
4.9.
Bij de beoordeling is verder van belang dat [eiser] inzage en afschrift vordert van persoonsgegevens in de zin van de rechtstreeks toepasselijke AVG. Alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon kwalificeert als persoonsgegeven (artikel 4, aanhef en onder 1 AVG). Identificeerbaarheid houdt in dat een natuurlijke persoon direct of indirect kan worden geïdentificeerd, in dit geval aan de hand van namen en geboortedata. Zoals Hotel Gaming terecht aanvoert, is de exhibitievordering van [eiser] aan te merken als gericht op de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG, gelet op de ruime omschrijving daarvan in artikel 4, aanhef en onder 2 van de AVG. Daarin staat dat verwerking van persoonsgegevens elke bewerking daarvan is, zoals het verzamelen, vastleggen, bijwerken en, zoals in dit geval, het opvragen van persoonsgegevens.
4.10.
Bij de beantwoording van de vraag of Hotel Gaming inzage en afschrift van de gegevens van [naam 2] en [naam 3] moet verschaffen, moet daarom ook artikel 6 lid 1, aanhef en onder f AVG worden betrokken. Dit artikel bepaalt - voor zover hier van belang - dat persoonsgegevens mogen worden verwerkt indien en voor zover is voldaan aan de voorwaarde dat de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van een derde, tenzij de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van zijn persoonsgegevens nopen zwaarder wegen dan die belangen [van de derde].
Tot zijn beschikking of onder zijn berusting
4.11.
Hotel Gaming voert aan dat zij niet beschikt over recente (adres)gegevens van [naam 2] en [naam 3] , omdat deze personen al gedurende 1,5 à 2 jaar niet meer werkzaam zijn voor haar. De rechtbank gaat aan dit verweer van Hotel Gaming voorbij, omdat de vordering van [eiser] erop gericht is de beschikking te krijgen over de bij Hotel Gaming bekende gegevens als vermeld op - bijvoorbeeld - salarisspecificaties, ten aanzien waarvan niet op voorhand vaststaat dat het om de meest recente gegevens gaat. Gesteld noch gebleken is dat Hotel Gaming niet over deze salarisspecificaties beschikt.
Rechtmatig/gerechtvaardigd belang
4.12.
Hotel Gaming bestrijdt dat er sprake is van een rechtmatig belang. De in dit verband door haar ingenomen stellingen komen er in de eerste plaats op neer dat pas van een rechtmatig belang sprake is als de gevraagde gegevens voor de beoordeling van het geschil relevante informatie bevatten. Aan die voorwaarde is volgens Hotel Gaming niet voldaan, omdat de gevraagde gegevens niet bedoeld zijn ter ondersteuning van enige stelling van [eiser] .
4.13.
De rechtbank overweegt dat Hotel Gaming met haar verweer uitgaat van een te beperkte uitleg van het begrip rechtmatig belang. Met het stellen van deze voorwaarde (in combinatie met de voorwaarde ‘bepaalde bescheiden’) van de exhibitieplicht wordt beoogd om zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen. Het begrip ‘rechtmatig belang’ moet dan ook niet beperkter worden uitgelegd dan noodzakelijk is voor het bereiken van dit doel. Met de beperkte uitleg die Hotel Gaming voorstaat, zou de rechter in het incident te veel vooruit moeten lopen op beslissingen die in de hoofdzaak moeten worden genomen. In het licht van het doel van deze voorwaarde is de rechtbank van oordeel dat een rechtmatig belang aanwezig moet worden geacht, indien de gevraagde bescheiden relevant zijn voor het bepalen door de eiser van zijn rechtspositie. Dat is hier het geval. De verklaring van een getuige kan namelijk een bijdrage leveren aan de waarheidsvinding in een civiele procedure.
4.14.
De betreffende gegevens (adressen en geboortedata) zijn voor [eiser] ook noodzakelijk voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6 lid 1, aanhef en onder f AVG, namelijk het bewijs van zijn stellingen door middel van getuigen. Op grond van deze bepaling mogen de gevraagde gegevens echter slechts worden verstrekt voor zover dat noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang van [eiser] . De rechtbank gaat ervan uit dat de getuigen zullen worden opgeroepen door de advocaat van [eiser] . Daaruit vloeit voort dat het niet noodzakelijk is om de salarisspecificaties aan [eiser] in persoon te verstrekken. Verder is het voor het kunnen oproepen van getuigen voldoende om over de namen, adressen en geboortedata van [naam 2] en [naam 3] te beschikken. De overige op de salarisspecificaties vermelde gegevens zijn niet noodzakelijk en mogen dan ook niet aan de advocaat van [eiser] worden verstrekt.
Bepaalde bescheiden
4.15.
Het tweede vereiste waaraan in het kader van een op artikel 843a Rv gegronde vordering voldaan moet zijn, is dat die betrekking moet hebben op ‘bepaalde bescheiden’. Dit vereiste brengt mee dat een vordering tot inzage en afschrift dermate concreet dient te zijn dat goed vastgesteld kan worden welke bescheiden bedoeld worden. Hotel Gaming heeft op dit punt geen verweer gevoerd en duidelijk is dat het verzoek betrekking heeft op de salarisspecificaties van [naam 2] en [naam 3] , althans de bij Hotel Gaming bekende adresgegevens en geboortedata van deze personen. Ook aan het tweede vereiste is dus voldaan.
Aangaande een rechtsbetrekking
4.16.
Ten slotte is in artikel 843a Rv bepaald dat de gevraagde bescheiden betrekking moeten hebben op een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Volgens Hotel Gaming is aan dit vereiste niet voldaan. Zij voert in dit verband aan dat [eiser] inzage en afschrift vordert van salarisspecificaties en dat dit geen stukken zijn waar [eiser] partij bij is. Daarbij wijst zij erop dat de gevraagde gegevens geen inzicht zullen geven in de door [eiser] te bewijzen feiten.
4.17.
De rechtbank overweegt dat Hotel Gaming ook hier uitgaat van een te beperkte uitleg van artikel 843a Rv. Zoals [eiser] terecht stelt, moet ook een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad als een rechtsbetrekking in de zin van artikel 843a Rv worden beschouwd. De gevraagde gegevens zijn bovendien relevant voor de onderbouwing van zijn stellingen door middel van getuigenbewijs. Daarmee gaan de gevraagde bescheiden de rechtsbetrekking tussen [eiser] en Hotel Gaming, en dus een rechtsbetrekking waarbij [eiser] partij is, aan. Niet vereist, en bovendien lastig voorstelbaar, is dat de rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad zijn neerslag moet vinden in die bescheiden.
Gewichtige reden/belangenafweging
4.18.
Het voorgaande brengt mee dat [eiser] op grond van artikel 843a Rv in beginsel een recht op inzage en afschrift heeft in de gevraagde stukken. De vraag die vervolgens voorligt, is of er niet een gewichtige reden is waarom Hotel Gaming niet aan de verplichting tot inzage en afschrift hoeft te voldoen. Hierbij speelt ook de vraag of verwerking van de gevraagde persoonsgegevens op grond van artikel 6 lid 1, aanhef en onder f AVG rechtmatig is. Dat is niet het geval als de belangen of de grondrechten en de fundamentele rechten van de betrokkenen, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zwaarder wegen. Volgens Hotel Gaming is dit laatste het geval. Zij voert in dit verband aan dat de veiligheid van [naam 2] en [naam 3] in het geding is, omdat niet kan worden uitgesloten dat [eiser] zal proberen om hen na verkrijging van de persoonsgegevens te intimideren.
4.19.
De rechtbank overweegt dat het bij de beoordeling van deze vraag (onder meer) gaat om de vraag of het zwaarwegende belang van waarheidsvinding moet wijken voor het belang van vertrouwelijkheid. In dat kader moet beoordeeld worden wat de gevolgen van de gegevensverstrekking voor [naam 2] en [naam 3] zijn. Relevante factoren zijn hier onder andere een waardering van de gevolgen van een verwerking, de aard van de verwerkte gegevens en de wijze van verwerking.
4.20.
De rechtbank stelt voorop dat het verstrekken van de gevraagde gegevens een inbreuk op de privacy van [naam 2] en [naam 3] vormt. In dit geval betreffen de door [eiser] gevraagde gegevens echter geen bijzondere persoonsgegevens, zoals politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging, of gegevens over gezondheid. De gegevens waar het om gaat (namen en geboortedata) zijn opgenomen in de Basisregistratie Personen en kunnen door daartoe aangewezen organisaties, waaronder deurwaarderskantoren, geraadpleegd worden, bijvoorbeeld ten behoeve van het oproepen van getuigen, waar het hier om gaat. De inbreuk op de privacy van [naam 3] en [naam 2] is dan ook niet zwaarder dan in het geval de gegevens door de advocaat van [eiser] zonder tussenkomst van Hotel Gaming zouden worden opgevraagd in de Basisregistratie Personen. Wat betreft de gevolgen van de verwerking overweegt de rechtbank dat Hotel Gaming heeft aangevoerd dat de gevraagde gegevens vanwege de vertrouwelijkheid ervan niet verstrekt zouden moeten worden, omdat [eiser] zich na het verkrijgen ervan mogelijk schuldig zal maken aan intimidatie van [naam 2] en [naam 3] . Hotel Gaming heeft de vrees voor intimatie van getuigen door [eiser] echter onvoldoende onderbouwd. Daarom slaagt deze stelling niet. De rechtbank overweegt ten overvloede dat deze bezwaren van Hotel Gaming mogelijk worden ondervangen doordat de rechtbank op grond van artikel 6 lid 1 AVG zal bepalen dat de gevraagde gegevens alleen aan de advocaat van [eiser] mogen worden verstrekt.
4.21.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verstrekken van de gevraagde gegevens weliswaar een inbreuk vormt op de privacy van [naam 2] en [naam 3] , maar dat die inbreuk onder de hiervoor genoemde omstandigheden niet zwaar genoeg is om een zwaarwegende reden in de zin van artikel 843a lid 1 Rv of strijd met artikel 6 lid 1, aanhef en onder f AVG aan te nemen. Hotel Gaming heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die een andere conclusie rechtvaardigen.
Behoorlijke rechtsbedeling zonder inzage of afschrift
4.22.
Ten slotte heeft Hotel Gaming een beroep gedaan op het bepaalde in het vierde lid van artikel 843a Rv door te stellen dat een behoorlijke rechtsbedeling voor [eiser] ook zonder de hier aan de orde zijnde vordering gewaarborgd is. In dit verband voert zij - kort gezegd - aan dat [naam 2] door middel van een openbare betekening als bedoeld in artikel 54 Rv kan worden opgeroepen voor het getuigenverhoor. Volgens Hotel Gaming kan uit de door [eiser] in het geding gebrachte correspondentie met de deurwaarder worden afgeleid dat [naam 2] woonachtig is in het buitenland, althans geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. [naam 3] kan volgens Hotel Gaming op de gebruikelijke wijze als getuige worden opgeroepen, omdat uit de door [eiser] overgelegde correspondentie met de deurwaarder blijkt dat de zoektocht van de deurwaarder naar [naam 3] twee resultaten heeft opgeleverd. Daarbij wijst Hotel Gaming erop dat het gaat om personen met het geboortejaar 1969 respectievelijk 1988 en dat [eiser] in staat moet zijn om de juiste persoon aan te wijzen, gelet op het feit dat hij [naam 3] destijds in het casino ontmoet heeft.
4.23.
De rechtbank overweegt dat de deurwaarder voor het vaststellen van de bekende woonplaats in Nederland van [naam 2] en [naam 3] over (zoveel mogelijk) identificerende gegevens zal moeten beschikken, waaronder de door [eiser] verlangde adresgegevens en geboortedata. Hotel Gaming leidt uit de door [eiser] overgelegde berichten van de deurwaarder af dat [naam 2] geen bekende woonplaats in Nederland heeft. Die conclusie is echter voorbarig, omdat daartoe (mogelijk) pas kan worden geconcludeerd als de deurwaarder zich met de hiervoor bedoelde gegevens in de hand de nodige onderzoeksinspanningen heeft kunnen getroosten en dit onderzoek geen resultaat heeft opgeleverd. Hier komt bij dat [eiser] er belang bij heeft dat het oproepingsexploot [naam 2] daadwerkelijk bereikt. De kans daarop is (veel) groter wanneer het oproepingsexploot in persoon of aan het woon- of verblijfadres van [naam 2] kan worden betekend. Ook als de door Hotel Gaming te verstrekken gegevens niet de meest recente zijn, zoals Hotel Gaming aanvoert, kunnen die gegevens als startpunt dienen bij het vinden van het meest recente woonadres. In tegenstelling tot wat Hotel Gaming stelt, is een behoorlijke rechtsbedeling met een openbare betekening naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet gewaarborgd.
4.24.
Wat betreft [naam 3] stelt Hotel Gaming dat haar gegevens bekend zijn bij [eiser] , zodat zij op de gebruikelijke wijze kan worden opgeroepen. De rechtbank volgt Hotel Gaming daarin niet. Weliswaar kan uit de door [eiser] overgelegde correspondentie worden afgeleid dat de deurwaarder met de wel bekende gegevens tot een tweetal zoekresultaten is gekomen, maar de stelling van Hotel Gaming vooronderstelt dat de betreffende zoekresultaten daadwerkelijk betrekking hebben op [naam 3] . Dat staat echter niet vast.
4.25.
Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking dat ook in deze procedure geldt dat partijen tegenover elkaar verplicht zijn om onredelijke vertraging van de procedure te voorkomen. Deze verplichting is opgenomen in artikel 20 lid 2 Rv.
4.26.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de subsidiaire vordering van [eiser] zal worden toegewezen, in die zin dat Hotel Gaming aan de advocaat van [eiser] de salarisspecificaties van [naam 2] en [naam 3] dient te verstrekken, waaruit enkel hun namen, adresgegevens en geboortedata blijken. Voor het overige moet Hotel Gaming de salarisspecificaties onleesbaar maken.
Dwangsom
4.27.
De rechtbank zal ook de gevorderde dwangsom toewijzen, zij het dat aan de te verbeuren dwangsommen een maximum van € 25.000,00 zal worden verbonden.
De met het verstrekken van de gegevens gepaard gaande kosten
4.28.
Zoals Hotel Gaming terecht aanvoert, komen de kosten voor het verstrekken van inzage en afschrift voor rekening van [eiser] . Hotel Gaming verzoekt de rechtbank om deze kosten te begroten op een bedrag van € 100,00 exclusief btw en te bepalen dat [eiser] dit bedrag voorafgaand aan de verstrekking van de gegevens aan Hotel Gaming moet betalen. De rechtbank gaat aan dit verzoek voorbij, omdat Hotel Gaming verzuimd heeft om de gestelde kosten van € 100,00 te onderbouwen. Dat met het verstrekken van de desbetreffende gegevens een bedrag van € 100,00 exclusief btw gemoeid is, is zonder nader toelichting - die dus ontbreekt - niet aannemelijk.
Het verzoek van [eiser] tot splitsing van de incidenten
4.29.
Het verzoek van Hotel Gaming om [eiser] te veroordelen in (primair) de werkelijke proceskosten voor het voeren van verweer, is niet aan te merken als een incidentele vordering. Daarom is splitsing niet aan de orde. Het verzoek van [eiser] tot splitsing wordt dus afgewezen.
De proceskosten
4.30.
Hotel Gaming zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 543,00 aan salaris advocaat (1 punt tarief II).
Tussentijds hoger beroep en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.31.
Hotel Gaming heeft de rechtbank verzocht om tussentijds hoger beroep tegen dit vonnis open te stellen voor het geval dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. De rechtbank wijst dit verzoek af. Hotel Gaming heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die toewijzing van het verzoek om het verbod van tussentijds hoger beroep op te heffen rechtvaardigen.
4.32.
Gelet op het voorgaande kan tegen dit tussenvonnis slechts tegelijk met het eindvonnis hoger beroep worden ingesteld (artikel 337 lid 2 Rv). Het tussenvonnis is daarmee dadelijk uitvoerbaar. De door [eiser] gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dit vonnis is daarom overbodig en zal wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
in het incident
5.1.
veroordeelt Hotel Gaming om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] een afschrift te verstrekken van een zo recent mogelijke salarisspecificatie van [naam 2] en van [naam 3] , waarop enkel de namen, adresgegevens en geboortedata van [naam 2] en [naam 3] zichtbaar zijn, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat Hotel Gaming in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00;
5.2.
veroordeelt Hotel Gaming in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 543,00 aan salaris advocaat (niet met btw belast), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf de 15e dag na dagtekening van dit vonnis;
5.3.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 december 2020 voor de beslissing op het verzoek om een bevel medebrenging van de zijde van [eiser] .
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. Hutten, mr. M.E. Bartels en mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2020.