Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 14 Vakantie-uitkering
Geldend
Geldend vanaf 12-02-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-02-2021, terugwerkend tot: 01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De militair met aanspraak op salaris heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ten bedrage van 8 procent van de door hem genoten bezoldiging, in voorkomend geval vermeerderd met:
- a.
de waarnemingstoelage;
- b.
de toelage officieren-arts, -tandarts, of -apotheker, zodra deze laatstelijk gedurende vijf jaren onafgebroken is genoten;
- c.
de brevettoelage voor het vervullen van een eerste partij bij de marinierskapel der Koninklijke marine;
- d.
de brevettoelage voor het vervullen van een solistenpartij bij de marinierskapel der Koninklijke marine;
- e.
de vliegtuigtoelage of de garantievliegtoelage;
- f.
de toelage woninghuur Koninklijke marechaussee;
- g.
het emolument van kleermakers, schoenmakers en barbiers der zeemacht, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onderdeel l.
- h.
de toelage Huis van Hare Majesteit de Koningin.
2.
het minimumbedrag per maand van de vakantie-uitkering is voor de militair:
- a.
met salarisnummer 0: € 121,51;
- b.
met salarisnummer 1: € 138,87;
- c.
met salarisnummer 2: € 156,23;
- d.
met salarisnummer 3 of hoger: € 173,59.
3.
Ten aanzien van de militair op wie artikel 17, eerste lid, van toepassing is, wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van de inkomsten waarop die militair aanspraak zou hebben, indien de verhindering tot dienstverrichting niet was ingetreden.
4.
Indien de militair — anders dan op grond van artikel 17 — aanspraak heeft op een gedeelte van de voor hem geldende inkomsten, wordt het in het tweede lid bedoelde bedrag naar evenredigheid verminderd.