NJ 2022/281
Tijdsverloop en daarmee gepaard gaande schending verdedigingsrechten leidt niet tot niet-ontvankelijkheid OM.
HR 12-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1009
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C. Caminada
- Zaaknummer
20/04054
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS663362:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1009, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:279, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2021
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
Oordeel dat tijdsverloop en daarmee gepaard gaande schending verdedigingsrechten leidt tot niet-ontvankelijkheid OM, ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat in de onderhavige zaak geen sprake is van enkel tijdsverloop, maar van bijkomende, uitzonderlijke omstandigheden waardoor de waarheidsvinding ernstig in het gedrang is gekomen, nu onderzoekshandelingen niet meer uitgevoerd konden worden en dat, door het tijdsverloop, voor de vaststelling van feiten noodzakelijk geachte informatie is uitgewist, wat betekent dat er van een eerlijk proces geen sprake meer kan zijn. Dit verstrekkende oordeel is, mede gelet op HR 13 september 2016, NJ 2017/51, niet toereikend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.