V-N 2015/39.5
Voortvarendheidseis geldt niet voor reguliere navorderingstermijn van vijf jaar
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2163, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Koopman, Schaap, Wortel
- Zaaknummer
14/02491
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921489:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑08‑2015
ECLI:NL:HR:2015:2163, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑08‑2015
- Wetingang
art. 16 lid 3 AWR
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat een navorderingsaanslag die binnen de vijfjaarstermijn is opgelegd, niet vervalt als de inspecteur onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
Samenvatting
Belanghebbende X houdt een bankrekening aan in Zwitserland, waarvan hij geen opgaaf heeft gedaan in zijn aangifte IB/PVV 2006. Nadat X gebruik heeft gemaakt van de inkeerregeling, legt de inspecteur hem met dagtekening 16 april 2011 een navorderingsaanslag IB/PVV 2006 op. X stelt dat de aanslag moet worden vernietigd, omdat deze weliswaar binnen de vijfjaarstermijn van art. 16 lid 3 AWR is opgelegd, maar niet zo voortvarend als mogelijk was.
De Hoge Raad oordeelt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.