NJ 1934, p. 620
Verspreiding van een opruiend geschrift („de Fakkel"). Niet alleen een opwekking tot bewondering, doch een opwekking tot navolging van de bemanning der „Zeven Provinciën". Opzet van den verspreider.
HR 05-02-1934, ECLI:NL:HR:1934:156
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Fick en Donner
- Zaaknummer
[051934/NJ_1934,_p._620]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS123987:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:156, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑1934
- Wetingang
Essentie
Verspreiding van een opruiend geschrift („de Fakkel"). Niet alleen een opwekking tot bewondering, doch een opwekking tot navolging van de bemanning der „Zeven Provinciën". Opzet van den verspreider.
Samenvatting
Het Hof: De zinsnede „Wij roepen de soldaten en matrozen op zich het voorbeeld van de „Zeven Provinciën" als een der schoonste daden in den klassenstrijd voor oogcn te stellen", bevat een aansporing van de in functie zynde of toekomstige soldaten en matrozen om zich te gedragen als de bemanning van dien bodem heeft gedaan, mitsdien feiten te plegen strafbaar gesteld in de artt. 114—126 Mil. Strafwb.
H. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.