BR 2017/89
Onrechtmatige (stank)hinder, (objectieve) toetsingsmaatstaf en het “putten van inspiratie” uit nog niet in werking getreden publiekrechtelijke regelgeving
HR 16-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1106, m.nt. K. Meijering en S.A.L. van de Sande
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/01840
- Noot
K. Meijering en S.A.L. van de Sande
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927268:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1106, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:227, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2016
- Wetingang
(Art. 5:37, art. 6:162 BW, Wet geurhinder en veehouderij, Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996, Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985)
Essentie
Onrechtmatige (stank)hinder, (objectieve) toetsingsmaatstaf en het “putten van inspiratie” uit nog niet in werking getreden publiekrechtelijke regelgeving
Samenvatting
Eisers tot cassatie (‘de exploitanten’) hebben geruime tijd een pluimveebedrijf geëxploiteerd. Driemaal wordt de vergunning die op grond van de Wet milieubeheer vereist was voor de exploitatie van het pluimveebedrijf verleend en vervolgens vernietigd. Uiteindelijk voorziet de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zelf in de zaak door de vergunning te weigeren. Hierop wordt het pluimveebedrijf, onder dreiging van een last onder dwangsom, gesloten. Verweerders in cassatie (‘de eigenaren’) waren in de periode dat het pluimveebedrijf zonder (onherroepelijke) vergunning ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.