Rb. Rotterdam, 13-10-2017, nr. 10/662070-15 en 10/662132-14 (ter terechtzitting gevoegd)
ECLI:NL:RBROT:2017:8641
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
13-10-2017
- Zaaknummer
10/662070-15 en 10/662132-14 (ter terechtzitting gevoegd)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:8641, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 13‑10‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 13‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor seksueel corrumperen en tweemaal schennis van de eerbaarheid. Voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummers: 10/662070-15 en 10/662132-14 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 13 oktober 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
1. Onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 juni 2016, 13 september 2016 en 29 september 2017.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
- -
bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/662070-15 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/662132-14 ten laste gelegde;
- -
veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden die zijn vermeld in het reclasseringsrapport van 9 mei 2017 (een meldplicht en ambulante behandeling bij I-psy of een soortgelijke instelling).
4. Waardering van het bewijs
4.1.
Bewijswaardering feit 1 in de zaak met parketnummer 10/662070-15
De verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. Hij heeft verklaard dat het een ander moet zijn geweest. Hij zegt wel in het park te zijn geweest, maar niet bij een vijver en ook geen jongen te hebben gezien. Ondanks de ontkenning van de verdachte is er echter voldoende wettig en overtuigend bewijs dat hij op 22 augustus 2015 in Capelle aan den IJssel zich heeft staan aftrekken. De toen 12-jarige aangever [naam aangever] heeft verklaard dat hij een man dit heeft zien doen. Ook een buurvrouw, [naam buurvrouw] , heeft verklaard te hebben gezien dat een man bij de vijver in de nabijheid van een buurjongen zijn geslachtsdeel in zijn hand had en trekkende bewegingen maakte. Zij hebben beiden een uitgebreid en overeenstemmend signalement van deze man gegeven en ook van de kleding die hij droeg. De volgende dag heeft (de vader van) de aangever aan de politie gemeld dat hij dezelfde man had zien fietsen en heeft ook toen een signalement gegeven. De man was gekleed in dezelfde kleding als de vorige dag. De politie is in de omgeving gaan zoeken en zag de verdachte fietsen. Hij voldeed aan het opgegeven signalement. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij toen dezelfde kleding droeg als de vorige dag. De rechtbank acht op basis hiervan bewezen dat het de verdachte is geweest die genoemde seksuele handelingen heeft verricht.
De rechtbank acht op basis van de verklaringen van de aangever en getuige [naam getuige 1] ook bewezen dat de verdachte het oogmerk had om de aangever getuige te laten zijn van zijn seksuele handelingen. Hij bevond zich op een plek waar de aangever de seksuele handelingen kon zien en bleef hierbij naar hem kijken. Er is dus sprake van een ontuchtig oogmerk. Gelet op de leeftijd van de aangever (toen 12 jaar) heeft de verdachte ook redelijkerwijs moeten vermoeden dat hij de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt.
Bewezen is daarom dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde seksueel corrumperen.
4.2.
Bewijswaardering feit 2 in de zaak met parketnummer 10/662070-15
Op basis van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich op 23 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde schennis van de eerbaarheid. Zoals hiervoor overwogen, heeft de politie de verdachte op genoemde datum zien fietsen en vervolgens staande gehouden. De verbalisanten zagen op dat moment dat de gulp van de broek van de verdachte openstond en het bovenste gedeelte van zijn penis uit zijn gulp stak. De verdachte heeft erkend dat hij geen onderbroek aan had en dat zijn gulp openstond, maar heeft verklaard dat hij dit pas in de gaten kreeg toen de politie hier een foto van maakte. Door hem is ontkend dit met opzet te hebben gedaan. De verdachte heeft aangegeven dat hij haastig van huis was weggegaan om zijn kwijtgeraakte bril te gaan zoeken en dat hij toen is vergeten om zijn onderbroek aan te doen. Zijn geslachtsdeel is volgens de verdachte misschien tijdens het fietsen uit zijn broek gevallen. De rechtbank acht deze verklaring dusdanig onaannemelijk dat zij daaraan voorbij gaat. Zij komt dan ook tot het oordeel dat de verdachte welbewust met een (deels) ontbloot geslachtsdeel op de openbare weg reed. Op basis van het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten en van de verklaring van de verdachte zelf is ook bewezen dat de verdachte hierbij een speeltuin is gepasseerd.
4.3.
Bewijswaardering in de zaak met parketnummer 10/662132-14
Ten aanzien van de aan de verdachte ten laste gelegde schennis van de eerbaarheid op 18 juli 2014 komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring. De verdachte heeft erkend dat hij op die datum met ontbloot lichaam op het naaktstrand aan de Kralingse Plas in Rotterdam was. Door hem is ontkend dat hij zich daar heeft afgetrokken. Er zijn echter drie personen, te weten twee vrouwen (aangeefster [naam aangeefster] en getuige [naam getuige 2] ) en een 12-jarige jongen ( [naam jongen] ), die hebben verklaard dit te hebben gezien. De beide vrouwen hebben, toen de politie ter plaatse kwam, de verdachte aangewezen als degene die dit had gedaan. Uit hun verklaringen en de daarin gegeven signalementen komt naar voren dat zij hem goed hebben gezien. Toen de verdachte was aangehouden, herkende ook de 12-jarige jongen de verdachte als de man die zich had afgetrokken. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte zich heeft afgetrokken ten overstaan van meerdere (minderjarige) personen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/662070-15 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/662132-14 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
In de zaak met parketnummer 10/662070-15
1 primair
hij op 22 augustus 2015 te Capelle aan den IJssel, een persoon, te weten [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002, van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van (zijn verdachtes) seksuele handelingen, door zich in de directe nabijheid van die [naam slachtoffer] , terwijl hij die [naam slachtoffer] bleef aankijken, af te trekken ;
2.
hij op 23 augustus 2015 te Capelle aan den IJssel zich opzettelijk oneerbaar op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten (een speeltuin in de omgeving van) de Berliozstraat , met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
In de zaak met parketnummer 10/662132-I4
hij op 18 juli 2014 te Rotterdam zich opzettelijk oneerbaar op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op het naaktstrand aan de Kralingseplas , zich ten overstaan van (minderjarige) personen heeft afgetrokken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
In de zaak met parketnummer 10/662070-15
1 primair
een persoon, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
2.
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
In de zaak met parketnummer 10/662132-14
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
6. Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering straf
7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel corrumperen. Hij heeft in een park bij een vijver seksuele handelingen verricht (zich afgetrokken) en heeft een jongen van 12 jaar, die in een bootje op die vijver voer, daar getuige van laten zijn. Deze jongen is volledig ongewild in deze situatie terecht gekomen, waarbij de verdachte uitsluitend gehandeld heeft uit eigen seksueel gerief.
Ook heeft de verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. De eerste keer heeft hij zich afgetrokken op een naaktstrand in het zicht van recreanten die bij het naastgelegen strand in het water stonden, waaronder in ieder geval een jongen van 12 jaar. De tweede keer (ongeveer een jaar later) reed hij op de fiets op straat en in een park, onder andere ook langs een speelplaats met spelende kinderen, terwijl zijn geslachtsdeel (deels) uit zijn gulp stak.
De verdachte heeft door het begaan van deze feiten de grenzen die gelden binnen de maatschappij en het strafrecht, overschreden. Het kan voor willekeurige omstanders vervelend en beangstigend zijn om in een openbare gelegenheid plotseling geconfronteerd te worden met een man met een (deels) ontbloot geslachtsdeel, zeker wanneer hij ook nog seksuele handelingen verricht. Dit geldt vooral voor kinderen. Zij moeten in hun ontwikkeling beschermd worden tegen het ongewild zien van seksuele handelingen van anderen. Ook zorgt dergelijk handelen voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de directe omgeving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
8 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage reclassering
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 mei 2017. Bij e-mail van 28 september 2017 is een aanvulling gegeven op dit rapport. Dit rapport en deze e-mail houden het volgende in.
De verdachte komt uit Iran en woont nu zes jaar in Nederland. Het lukt hem niet om Nederlands te leren, omdat hij het te moeilijk vindt. Hij vertelde artrose te hebben en een darmoperatie te hebben gehad. Hij heeft geen werk en ontvangt een uitkering. Hij heeft een schuld waardoor hij via de kredietbank € 50,= per week aan leefgeld ontvangt. Hij woont alleen. Hij heeft een begeleidster van Antes, die hem ambulante praktische ondersteuning biedt, met name gericht op de financiën. Hij heeft aangegeven dat het psychisch niet goed met hem gaat en dat hij eenzaam is. Hij heeft hiervoor eerder psychologische hulp gekregen via Sprink en is sinds 2013 bekend bij I-psy. Hij heeft hier eenmaal per week een gesprek met zijn behandelaar. De diagnose is nog niet helder. Daarvoor moet nog nader onderzoek plaatsvinden.
Geadviseerd wordt om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht en de verplichting om zich te laten behandelen bij I-psy of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg.
De lichamelijke klachten van de verdachte zijn een contra-indicatie voor een werkstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en mede gelet op het reclasseringsrapport, waarin is vermeld dat de lichamelijke klachten van de verdachte een contra-indicatie zijn voor een werkstraf, zal de rechtbank – anders dan is geëist door de officier van justitie – geen werkstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
9. Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
10. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/662070-15 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 10/662132-14 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
- -
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- -
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- -
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van I-psy of een soortgelijke instelling voor zijn psychische problematiek, gedurende 24 maanden na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. E.A. Poppe-Gielesen en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Teksten tenlasteleggingen
In de zaak met parketnummer 10/662070-15
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 augustus 2015 te Capelle aan den IJssel,
een persoon, te weten [naam slachtoffer] , geboren op 19 november 2002,
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van (zijn,
verdachtes) seksuele handelingen, door
zich in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van die [naam slachtoffer] , terwijl
hij die [naam slachtoffer] bleef aankijken, af te trekken en/of zijn (stijve) ontblote
geslachtsdeel vast te pakken en/of (dit) in zijn hand te houden en/of (dit)
aan die [naam slachtoffer] te tonen;
(artikel 248d Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 augustus 2015 te Capelle aan den IJssel
zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd, te weten
een vijver gelegen in een woonwijk (achter de Olivier van Noortstraat en de
Cornelis de Houtmanstraat ),
ten overstaan van één of meer (minderjarige) personen
met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of aldaar aan zijn, verdachtes,
geslachtsdeel heeft getrokken en/of doende is geweest met zelfbevrediging;
(artikel 239 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 23 augustus 2015 te Capelle aan den IJssel
zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd, te weten (een speeltuin in de omgeving van) de Berliozstraat ,
met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
(artikel 239 Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer 10/662132-I4
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2014 te Rotterdam
zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd, te weten op of aan het naaktstrand aan de Kralingseplas gelegen aan
het Langepad, zich ten overstaan van één of meer (minderjarige) personen
heeft afgetrokken;
(artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht);