Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/680 bescherming natuurlijke personen i.v.m. verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op voorkoming, onderzoek, opsporing en vervolging van strafbare feiten of tenuitvoerlegging van straffen, en vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ
Artikel 62 Commissieverslagen
Geldend
Geldend vanaf 05-05-2016
- Bronpublicatie:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/680)
- Inwerkingtreding
05-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/680)
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Uiterlijk op 6 mei 2022, en vervolgens om de vier jaar, brengt de Commissie verslag uit over de evaluatie en herziening van deze richtlijn aan het Europees Parlement en aan de Raad. De verslagen worden openbaar gemaakt.
2.
In het kader van de in lid 1 bedoelde evaluaties en herzieningen beoordeelt de Commissie met name de toepassing en het functioneren van hoofdstuk V betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties, in het bijzonder met betrekking tot de krachtens artikel 36, lid 3, en artikel 39 vastgestelde besluiten.
3.
Met het oog op de in leden 1 en 2 bedoelde doeleinden kan de Commissie de lidstaten en de toezichthoudende autoriteiten om informatie verzoeken.
4.
Bij het uitvoeren van de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluaties en herzieningen houdt de Commissie rekening met de standpunten en bevindingen van het Europees Parlement, de Raad, en andere relevante instanties of bronnen.
5.
Indien nodig dient de Commissie passende voorstellen in teneinde deze richtlijn te wijzigen, met name in het licht van de ontwikkelingen in de informatietechnologie en de stand van zaken in de informatiemaatschappij.
6.
Uiterlijk op 6 mei 2019, gaat de Commissie na of andere handelingen die de Unie heeft vastgesteld in verband met verwerking door de bevoegde instanties voor de doeleinden van artikel 1, lid 1, met inbegrip van die bedoeld in artikel 60, aan deze richtlijn moeten worden aangepast en dient in voorkomend geval de nodige voorstellen in om die handelingen te wijzigen teneinde een consequente aanpak van de bescherming van persoonsgegevens binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn te waarborgen.