RvdW 2018/653
Zedendelicten. Middelen over schending bewijsminimum en over oplegging tbs. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 22-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:736
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
17/03406
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:736, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:482, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2018
Essentie
Zedendelicten. Middelen over schending bewijsminimum en over oplegging tbs. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 3 juli 2017, nummer 21/001847-16, in de strafzaak tegen: verdachte, adv.: mr. J. Boksem, te Leeuwarden.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. De verdachte is bij arrest van 3 juli 2017 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens 1 “met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.