Prg. 2022/192
Ondanks niet-ontvankelijkheid in verzet, moet de reconventionele vordering van opposant als dagvaarding worden aangemerkt, indien hij in die verzetdagvaarding te kennen heeft gegeven bij niet-ontvankelijkheid toch beoordeling van zijn vorderingen te wensen.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:585
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02867
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648332:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:585, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:918, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Betekent niet-ontvankelijkheid in verzet dat reconventionele vordering evenmin kan worden beoordeeld?
Nee. Indien opposant heeft aangegeven dan toch beoordeling van haar vordering te wensen, kan exploot van verzet worden aangemerkt als dagvaarding, die nieuwe procedure inluidt.
Samenvatting
Bouwinvest heeft bij verstekvonnis van de kantonrechter de woning van eiser ontruimd. Eiser heeft verzet ingesteld en in reconventie onder meer gevorderd de huurovereenkomst met hem voort te zetten. Eiser is in verzet niet-ontvankelijk verklaard. In reconventie is Bouwinvest veroordeeld tot (terug)betaling van bepaalde huurpenningen en voor het overige zijn de vorderingen afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. Volgens het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.