Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneeskundigen
Artikel 5.8 Voorwaarden gevoeligheidsbepaling
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 32903 (uitgifte: 07-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22519768)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 32903 (uitgifte: 07-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22519768)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Diergeneesmiddelen die werkzame stoffen bevatten behorende tot de groep van derde en vierde generatie cefalosporinen en fluoroquinolonen en geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is verleend en welke een antimicrobiële werking bezitten, worden aangewezen als diergeneesmiddelen, bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, van het besluit.
2.
De gevoeligheidsbepaling wordt uitgevoerd in overeenstemming met de eisen die ingevolge de geldende goede veterinaire praktijken, waaronder gidsen voor goede praktijken als bedoeld in artikel 8.44 van de wet, aan een betrouwbare gevoeligheidsbepaling worden gesteld.