Rb. Den Haag, 20-07-2016, nr. 4659677 \ RL EXPL 15-36725
ECLI:NL:RBDHA:2016:8937
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
20-07-2016
- Zaaknummer
4659677 \ RL EXPL 15-36725
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2016:8937, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 20‑07‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2016/2255
Uitspraak 20‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Aandelenlease-overeenkomst gesloten op naam van minderjarige door wettelijk vertegenwoordiger zonder machtiging van de kantonrechter. Gevolgen vernietiging
Partij(en)
Rechtbank Den Haag
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
AJJ
zaak- en rolnummer: 4659677 \ RL EXPL 15-36725
datum: 20 juli 2016
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Dexia,
gemachtigde: mr. T.R. Van Ginkel.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen.
- -
de dagvaarding van 2 december 2015, met producties;
- -
de conclusie van antwoord, met producties;
- -
de conclusie van repliek, met producties;
- -
de conclusie van dupliek, met een productie.
1.2.
Het vonnis is bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
[eiseres] is geboren op [1997] .
Op of omstreeks 29 november 2000 is de moeder van [eiseres] , als wettelijk vertegenwoordiger van [eiseres] , op naam en voor rekening van [eiseres] met Dexia een effectenleaseovereenkomst aangegaan, genaamd “WinstVer10Dubbelaar”, met contractnummer 76087474 (hierna: de overeenkomst). De leasesom bedroeg
€ 30.342,10 en de looptijd 120 maanden. Voor het sluiten van de overeenkomst in 2000 ( [eiseres] was toen minderjarig) is geen machtiging van de kantonrechter verzocht en verkregen.
De overeenkomst houdt in dat de belegger (in casu [eiseres] ) een bedrag leent van Dexia waarvoor door Dexia effecten worden gekocht, die door haar in lease aan de belegger worden verstrekt. De over het geleende bedrag verschuldigde rente wordt bij aanvang van de overeenkomst vooruitbetaald (waarbij de belegger een korting krijgt), dan wel gedurende de looptijd van de overeenkomst door de belegger in maandelijkse termijnen betaald. Bij het einde van de overeenkomst worden de onderliggende aandelen verkocht, waarna de opbrengst wordt verrekend met het resterende bedrag van de lening. Een eventueel surplus wordt aan de belegger uitgekeerd; een tekort (restschuld) moet door de belegger aan Dexia worden betaald.
Aan inleg is een bedrag van € 6.341,69 betaald. Na einde van de overeenkomst en verkoop van de onderliggende aandelen resteerde uit de overeenkomst een restschuld van € 3.844,33, welke niet is betaald door [eiseres] .
Bij brief van 29 april 2014 is door en namens [eiseres] de overeenkomst vernietigd ex artikel 1:347 jo. 1:345 BW wegens het ontbreken van een machtiging van de kantonrechter.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
primair
te verklaren voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd en Dexia te veroordelen om al hetgeen door en ten behoeve van [eiseres] krachtens die overeenkomst aan Dexia is betaald aan [eiseres] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag der door [eiseres] gedane betalingen althans vanaf de door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan die der voldoening;
subsidiair
te verklaren voor recht dat Dexia door schending van haar zorgplichten en van haar mededelingsplicht onrechtmatige wijze heeft gehandeld jegens [eiseres] en aansprakelijk is voor de volledige als gevolg van de overeenkomst door [eiseres] geleden schade;
primair en subsidiair
- -
voorwaardelijk, voor het geval Dexia een kredietregistratie aan het Bureau Kredietregistratie in Tiel heeft doorgegeven op naam van [eiseres] , Dexia te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat elke registratie op naam van [eiseres] bij het Bureau Kredietregistratie in Tiel wordt doorgehaald en dat de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom € 500,-- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,--;
- -
Dexia te veroordelen om aan [eiseres] de door of namens haar gemaakte buitengerechtelijke kosten te vergoeden, vast te stellen conform Rapport Voorwerk II, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te betalen bedrag;
- -
Dexia te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering – kort zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. De moeder van [eiseres] is als wettelijk vertegenwoordiger van [eiseres] de overeenkomst aangegaan op naam en voor rekening van [eiseres] . De moeder van [eiseres] beschikte echter niet over de daartoe op grond van artikel 1:345 BW vereiste machtiging van de kantonrechter. De overeenkomst is door [eiseres] vernietigd op grond van artikel 1:347 BW. Derhalve is Dexia gehouden tot terugbetaling aan [eiseres] van al wat uit hoofde van de overeenkomst door en ten behoeve van [eiseres] aan Dexia is betaald.Voorts voert [eiseres] aan dat Dexia haar (contractuele) zorgplicht jegens haar heeft geschonden en op grond daarvan gehouden is aan haar de schade te vergoeden, bestaande uit de betaalde inleg.De wettelijke rente over het terug te betalen bedrag is verschuldigd vanaf de datum waarop de betaling door of namens [eiseres] aan Dexia hebben plaatsgevonden. Tevens maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten conform het Rapport Voorwerk II.3.3. Dexia voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet ontvankelijk verklaring van [eiseres] in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. Het verweer wordt hierna, voor zover relevant, besproken.
4. De beoordeling
4.1.
Dexia heeft bij dupliek erkend dat de overeenkomst door [eiseres] is vernietigd en dat zij gehouden is de betalingen die onder de overeenkomst zijn gedaan te restitueren. Het primair gevorderde is dan ook toewijsbaar. Volgens [eiseres] moet Dexia een bedrag van
€ 6.341,69 aan haar betalen, wat zij baseert op het door Dexia overgelegde financiële overzicht. Dit bedrag is niet betwist door Dexia en zal worden toegewezen.
4.2.
Dexia heeft aangevoerd dat zij ten tijde van de ontvangst van de betalingen onder de overeenkomst niet te kwader trouw was, zodat zij eerst vanaf het moment van verzuim gehouden is de wettelijke rente te vergoeden. Uit de door [eiseres] overgelegde nieuwsbrief uit 1999 en een interne notitie van (de rechtsvoorganger van) Dexia uit 2001 blijkt echter dat Dexia er reeds toen van op de hoogte was dat indien een overeenkomst met een minderjarige werd gesloten machtiging van de kantonrechter was vereist. Het is daarom aannemelijk Dexia dit ook bij het aangaan van de overeenkomst wist. Dexia heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij ervan op de hoogte was of kon zijn dat de overeenkomst met een minderjarige was aangegaan, zodat zij kon weten dat een machtiging van de kantonrechter was vereist. Er kan dan ook niet worden volgehouden dat Dexia ten tijde van de ontvangst van de betalingen te goeder trouw was. Dexia is daarmee, gelet op artikel 6:205 BW, zonder ingebrekestelling in verzuim op het moment van de ontvangst van de betalingen. De wettelijke rente is daarom verschuldigd vanaf de dag van de betalingen.
4.3.
Dexia heeft onweersproken gesteld dat er ten aanzien van de overeenkomst geen kredietregistratie (meer) bestaat. Dat betekent dat de voorwaarde waaronder [eiseres] deze vordering heeft ingesteld niet is ingetreden, zodat de vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
Het verzuim is ingetreden vóór 1 juli 2012. De verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden getoetst aan de hand van het rapport Voorwerk II. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zodat deze zullen worden toegewezen. Uitgaande van een hoofdsom van
€ 6.341,69 (de door [eiseres] betaalde inleg) zal een bedrag van € 847,-- worden toegewezen.
4.5.
Dexia wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de onderhavige overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd;
veroordeelt Dexia om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.341,69, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van de door [eiseres] gedane betalingen tot aan die der voldoening;
veroordeelt Dexia tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 847,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt Dexia in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op
€ 672,19, waaronder een bedrag van € 500,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis -behoudens de verklaring voor recht- uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Japenga, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2016.