Rb. Gelderland, 13-12-2016, nr. AWB - 15 , 4829
ECLI:NL:RBGEL:2016:6620
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
13-12-2016
- Zaaknummer
AWB - 15 _ 4829
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2016:6620, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 13‑12‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
NTFR 2017/408 met annotatie van mr. drs. E.P.A. Brakeboer
NLF 2016/0907 met annotatie van
NLF 2016/0907 met annotatie van
Uitspraak 13‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Wet omzetbelasting. Toepassing verlaagd tarief tabel I, post a.30 lotnummercorrespondentie. Richtlijnconforme uitleg van de wet. Artikel 98, lid 2 van de BTW-richtlijn, post 6 bijlage 2 van de BTW-Richtlijn. Naar het spraakgebruik is het lotnummer met bijlagen geen folder, brochure of soortgelijk drukwerk.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 15/4829
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 13 december 2016
in de zaak tussen
[X] B.V., te [Z] , eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde] MSc),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, verweerder.
Procesverloop
Op 22 oktober 2014 heeft eiseres de aangifte omzetbelasting over het tijdvak derde kwartaal 2014 ingediend. Op 29 oktober 2014 is de op aangifte verschuldigde omzetbelasting voldaan. Verweerder heeft op 10 december 2014 het bezwaarschrift van eiseres tegen de eigen aangifte ontvangen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 augustus 2015 het bezwaar van eiseres tegen de eigen aangifte afgewezen.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 9 september 2015 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2016.
Namens eiseres zijn verschenen [A] , [B] MSc en haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [C] .
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
Overwegingen
Feiten 1. Eiseres is ondernemer. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is vermeld dat eiseres zich bezighoudt met zakelijke dienstverlening op het gebied van outsourcing van frontoffice en backoffice activiteiten met betrekking tot de communicatieketen van bedrijven met hun klanten.
2. Eiseres verzorgt in opdracht van de Stichting [D] (hierna: [D] ) lotnummercorrespondentie. De activiteiten van eiseres ter zake van de lotnummercorrespondentie bestaan uit het vervaardigen van drukwerk, het toevoegen van geadresseerden en het zorgdragen voor verzending van het drukwerk per post aan alle deelnemers van [E] die vast (automatisch) meespelen.
3. Het drukwerk bestaat uit het voor de deelnemer individuele unieke deelnamebewijs aan [E] ( [F] ) met een begeleidende brief waaraan [F] is gehecht. In de begeleidende brief wordt de deelnemer geluk gewenst met [F] , wordt de eerstvolgende trekking onder de aandacht gebracht en/of wordt reclame gemaakt voor een van de extra trekkingen. Ingeval sprake is van een extra trekking zit ook een terugzendingskaart aan het drukwerk gehecht.
3. Jaarlijks zijn er 16 trekkingen in [E] . Naast de maandelijkse trekkingen (iedere 10e van de maand) zijn er de nog de [G] , de [H] , de
[I] en de [J] .
4. Verweerder heeft een aantal voorbeelden van begeleidende brieven overgelegd, die als volgt luiden:
“Speciaal voor trouwe spelers:
Maak kans op [K]
Geachte heer (…)
30
april wordt een feestelijke dag vol hoogtepunten! Ook voor u. Want de[L] van [E] heeft een fantastische Hoofdprijs:elke maand € 10.000, 30 jaar lang!Langlevehetlekkereleven!
Wilt u kans maken op deze Hoofdprijs? Bestel dan nu eenmalig een extra[M] . Onder onze trouwe spelers verloten we ook nog 3 keer[K] *. Stuur vóór [2013] de antwoordkaart in,bel gratis [000] of ga naar www. [N] .(…).”
Geschil 4. In geschil is of het verlaagde btw-tarief van 6 procent van toepassing is op de door eiseres voor [D] verzorgde lotnummercorrespondentie.
5. Eiseres is van mening dat de door haar verzorgde lotnummercorrespondentie moet worden aangemerkt als “andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven” als bedoeld in post a.30. van Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), waarop het verlaagde btw-tarief van 6 procent van toepassing is. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt naar uitspraken van het Gerechtshof
’s-Gravenhage van 18 februari 1986 (ECLI:NL:GHSGR:1986:AW8095) en van 24 juni 1992 (ECLI:NL:GHSGR:1992:AW4961).
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het algemene btw-tarief van toepassing is omdat [F] individuele deelnamebewijzen aan de loterij zijn en geen periodiek verschijnende uitgaven. De meegezonden lotnummercorrespondentie bestaat hoofdzakelijk uit reclamemateriaal voor deelname aan extra trekkingen. Dit zijn evenmin een periodieke uitgaven, evenmin als de reclamefolders van bijvoorbeeld een supermarkt dat kunnen zijn. Verweerder verwijst tevens naar de toelichting bij Tabel I, waarin is vermeld dat drukwerk dat hoofdzakelijk is aan te merken als reclamemateriaal niet onder de tabelpost valt.
Beoordeling van het geschil
7. In artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet OB is bepaald dat de omzetbelasting 6% bedraagt voor leveringen van goederen en diensten, genoemd in de bij deze wet behorende tabel I.
8. Op grond van post a.30. van tabel I is, voor zover hier van belang, het verlaagde tarief van toepassing op de leveringen van boeken, dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven.
9. Artikel 98, tweede lid, van de Btw-richtlijn in samenhang met post 6 van Bijlage III van de Btw-richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid het verlaagde tarief toe te passen voor de levering van boeken (met inbegrip van brochures, folders en soortgelijk drukwerk), kranten en tijdschriften, voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal.
10. In het onderhavige geval is voor de kwalificatie van de prestatie van belang aan wie de prestatie door eiseres wordt verricht, aangezien de kwalificatie moet worden beoordeeld vanuit de afnemer van de prestatie.
11. Eiseres stelt zich op het standpunt dat eiseres drukwerk levert aan [D] . Verweerder stelt daarentegen dat de deelnemer aan de loterij de modale consument en dus de afnemer van de prestatie is.
12. Naar het oordeel van de rechtbank wordt door [D] aan de deelnemers van de loterij een dienst verricht, bestaande uit het gelegenheid geven tot deelname aan een kansspel, te weten [E] . Eiseres verricht haar prestaties jegens [D] . Dit brengt mee dat [D] de afnemer van de prestaties van eiseres is en dus niet de deelnemers aan [E] . Bezien vanuit [D] dienen de prestaties van eiseres te worden gekwalificeerd als de leveringen van drukwerk, bestaande in een lot met begeleidend schrijven. Het verspreiden van het drukwerk is een dienst die opgaat in de levering van het drukwerk.
13. Vervolgens dient te worden beoordeeld of op de leveringen van het drukwerk het verlaagde tarief van toepassing is.
14. In het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ3758) is, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:
“3.4 Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat de nationale rechter bij de toepassing van bepalingen van nationaal recht, ongeacht of zij van eerdere of latere datum dan de richtlijn zijn, deze zo veel mogelijk moet uitleggen in het licht van de bewoordingen van een op het betrokken gebied geldende richtlijn, teneinde het hiermee beoogde resultaat te bereiken en aldus aan artikel 249, derde alinea, EG te voldoen. Dit brengt mee dat de nationale rechter bij de uitlegging en toepassing van het nationale recht ervan moet uitgaan dat de staat de bedoeling heeft gehad ten volle uitvoering te geven aan de uit de betrokken richtlijn voortvloeiende verplichtingen (HvJ EG 16 december 1993, Wagner Miret, C-334/92, Jurispr. blz. I-06911).”
15. Uit voornoemd arrest van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat bepalingen uit de Wet OB richtlijnconform moeten worden uitgelegd indien de bewoordingen van de desbetreffende bepaling een uitlegging toelaten die deze bepaling in overeenstemming doet zijn met de richtlijn. Dit is slechts anders indien de wetgever welbewust is afgeweken van de richtlijn.
16. Naar het oordeel van de rechtbank wijken de bewoordingen van tabelpost a.30. niet zodanig af van de bewoordingen van de richtlijn dat richtlijnconforme uitleg van deze bepaling niet mogelijk is. Voorts is gesteld noch gebleken dat de wetgever welbewust is afgeweken van de richtlijn. Dit betekent dat tabelpost a.30. zodanig moeten worden uitgelegd dat de reikwijdte daarvan samenvalt met artikel 98, lid 2, van de Btw-richtlijn in samenhang met post 6 van Bijlage III van de Btw-richtlijn.
17. Het vorenstaande betekent dat beoordeeld moet worden of de prestaties van eiseres kunnen worden gekwalificeerd als de levering van brochures, folders of soortgelijk drukwerk.
18. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Naar het spraakgebruik is het lotnummer met de bijlagen geen folder, brochure of soortgelijk drukwerk. Het is in de kern een bewijs van deelname aan een loterij met individuele kenmerken zoals een uniek lotnummer en een adres. De begeleidende brief met kennisgeving van andere trekkingen is daaraan ondergeschikt. Folders en brochures zijn veeleer publicaties met een informatief karakter die in één keer in meerdere exemplaren worden geproduceerd en verspreid. Het beroep van eiseres op de uitspraken van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 18 februari 1986 en van 24 juni 1992 kan haar niet baten omdat de daarin genoemde verpachtingslijsten en posters wel op één lijn zijn te stellen met folders en brochures, zoals hiervoor omschreven. In het midden kan blijven of de lotnummercorrespondentie uitsluitend of hoofdzakelijk uit reclamemateriaal bestaat. Uit het vorenstaande volgt dat het verlaagde tarief niet van toepassing is.
19. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
20. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Tikken, voorzitter, mr. F.M. Smit en mr. R.A. Eskes, rechters, in tegenwoordigheid van M. Brouwer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 december 2016 | ||
griffier | voorzitter | |
Afschrift verzonden aan partijen op: | ||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |