Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/1503 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937
Artikel 31 Samenwerking tussen de bevoegde instanties
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2020
- Bronpublicatie:
07-10-2020, PbEU 2020, L 347 (uitgifte: 20-10-2020, regelingnummer: 2020/1503)
- Inwerkingtreding
09-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2020, PbEU 2020, L 347 (uitgifte: 20-10-2020, regelingnummer: 2020/1503)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
De bevoegde autoriteiten werken met elkaar samen voor de toepassing van deze verordening. Zij wisselen zonder onnodige vertraging informatie uit en werken samen bij onderzoeks-, toezichts- en handhavingsactiviteiten.
Indien lidstaten overeenkomstig artikel 39, lid 1, hebben besloten om voor een inbreuk op deze verordening strafrechtelijke sancties vast te stellen, zorgen zij ervoor dat er passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten beschikken over alle noodzakelijke bevoegdheden om met de gerechtelijke, de met vervolging belaste of de strafrechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren teneinde specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken en procedures in verband met inbreuken op deze verordening, en dezelfde informatie aan andere bevoegde autoriteiten alsmede aan de ESMA te verstrekken teneinde te voldoen aan hun verplichting tot samenwerking voor de toepassing van deze verordening.
2.
Een bevoegde autoriteit mag enkel in de volgende buitengewone omstandigheden weigeren in te gaan op een verzoek om informatie of een verzoek om met een onderzoek mee te werken:
- a)
indien ingaan op het verzoek haar eigen onderzoek, handhavingsactiviteiten of een strafrechtelijk onderzoek negatief zou kunnen beïnvloeden;
- b)
indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde natuurlijke of rechtspersonen reeds een gerechtelijke procedure bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat is ingeleid;
- c)
indien in de aangezochte lidstaat tegen dergelijke natuurlijke of rechtspersonen voor dezelfde feiten reeds een definitieve uitspraak is geveld.
3.
De bevoegde autoriteiten verstrekken op verzoek onverwijld alle inlichtingen die voor de toepassing van deze verordening noodzakelijk zijn.
4.
Een bevoegde autoriteit kan om de bijstand van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij inspecties of onderzoeken ter plaatse.
Een verzoekende bevoegde autoriteit stelt de ESMA in kennis van elk verzoek als bedoeld in de eerste alinea. Een bevoegde autoriteit die van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat een verzoek ontvangt om een inspectie of een onderzoek ter plaatse te verrichten, kan elk van de volgende maatregelen nemen:
- a)
de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uitvoeren;
- b)
de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend, toestaan om aan een inspectie of onderzoek ter plaatse deel te nemen;
- c)
de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend, toestaan om de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uit te voeren;
- d)
auditors of deskundigen aanwijzen om de inspectie of het onderzoek ter plaatse uit te voeren;
- e)
specifieke taken in verband met de toezichtactiviteiten gezamenlijk met de andere bevoegde autoriteiten vervullen.
5.
De bevoegde autoriteiten kunnen in situaties waarin een verzoek om samenwerking, met name een verzoek om uitwisseling van informatie, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is behandeld, verwijzen naar de ESMA. Onverminderd artikel 258 VWEU kan de ESMA in dergelijke gevallen handelen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 toegekende bevoegdheden.
6.
De bevoegde autoriteiten coördineren hun toezicht nauw teneinde inbreuken op deze verordening vast te stellen en te herstellen, goede praktijken te ontwikkelen en te bevorderen, samenwerking te faciliteren, bij te dragen tot een consistente interpretatie, en rechtsgebiedoverschrijdende beoordelingen in geval van meningsverschillen te verstrekken.
7.
Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat niet is voldaan aan een van de vereisten van deze verordening, of redenen heeft om dat aan te nemen, brengt zij de bevoegde autoriteit van de entiteit of entiteiten die van die inbreuk wordt of worden verdacht op voldoende gedetailleerde wijze van haar vaststellingen op de hoogte.
8.
De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van de overeenkomstig lid 1 tussen de bevoegde autoriteiten uit te wisselen informatie.
De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 10 mei 2022 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
9.
De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, modellen en procedures voor de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten.
De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 10 mei 2022 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.