NJB 2020/10:Schuldsanering. Tussentijdse beëindiging. De bewindvoerder verzoekt om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank beëindigt de regeling, maar het hof volstaat met verlenging van de looptijd. De bewindvoerder gaat in cassatie. Hoge Raad: 1. Ontvankelijkheid in cassatie. Indien de voordracht tot beëindiging is gedaan op een daartoe strekkend verzoek van de bewindvoerder en de in eerste aanleg uitgesproken beëindiging in hoger beroep alsnog wordt geweigerd, kan de bewindvoerder beroep in cassatie instellen. 2. Beoordelingsruimte. De rechter is niet verplicht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen indien zich een van de wettelijke beëindigingsgronden voordoet. Aan de rechter komt een zekere beoordelingsruimte toe. 3. Motiveringsklacht. Gelet op de toerekenbare, ernstige tekortkomingen van de schuldenaar is de beslissing van het hof om de schuldsaneringsregeling niet te beëindigen, zonder nadere motivering onbegrijpelijk