Rb. Limburg, 21-03-2018, nr. 03/702529-16
ECLI:NL:RBLIM:2018:2654
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
21-03-2018
- Zaaknummer
03/702529-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2018:2654, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 21‑03‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 21‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Vrijspraak van witwassen: dat de contante gelden afkomstig zijn uit enig misdrijf is niet komen vast te staan.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702529-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.E.M. Hendriks, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 maart 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
1.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van chartale geldbedragen tot een totaal van € 54.416,00 door deze om te zetten in girale tegoeden op eigen rekeningen;
2.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van chartale geldbedragen tot een totaal van € 20.443,86 door deze om te zetten in girale tegoeden op de rekeningen van [naam 1] en/of [naam 2] ;
3.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van contante geldbedragen tot een totaal van € 17.622,00 door daarmee voertuigen aan te kopen;
4. al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van contante geldbedragen tot een totaal van € 73.320,49.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De inmiddels bekende inkomsten van de verdachte en zijn echtgenote kunnen de verkrijging van zoveel contante geldbedragen niet verklaren. De verdachte en zijn echtgenote zijn er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat deze contante geldbedragen afkomstig zijn uit legale bron of zijn verkregen door besparingen. Om die reden kan er geen andere conclusie getrokken worden dan dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Uit het feit dat de verdachte geen openheid geeft over de herkomst van deze contante bedragen kan worden afgeleid dat hij weet dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. Er zijn naar het oordeel van de raadsman geen aanwijzingen dat de geldbedragen, welke in de tenlasteleggingen worden genoemd, afkomstig zijn uit enig misdrijf. De verdachte heeft bovendien een min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onaannemelijke verklaring gegeven over de herkomst van de contante gelden en hij heeft laten zien dat de schatting van de uitgaven, zoals deze in de kasopstelling is opgenomen, onjuist is. Deze kasopstelling kan dan ook niet de grondslag vormen voor het strafrechtelijk bewijs dat er gelden zijn witgewassen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat het in de onderhavige zaak draait om de uitleg van het in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde bestanddeel `afkomstig uit enig misdrijf'.
Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de doelstelling van de witwasbepaling is om te voorkomen c.q. te bestraffen dat een uit een misdrijf verkregen voorwerp (waaronder geld) op enigerlei wijze als ware het legaal verkregen in de legale economie wordt gebruikt (geïnvesteerd). Voor de kwalificatie ‘witwassen’ moet er bewijs zijn dat tot de conclusie leidt, dat het desbetreffende voorwerp uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. De vraag is of in deze casus die conclusie kan worden getrokken.
In mei 2015 blijkt uit de gegevens van de Belastingdienst Limburg dat de verdachte en zijn echtgenote in de periode van 2010 tot en met 2014 stortingen van contant geld bij de bank hebben verricht ten gunste van bankrekeningen waarvan zij zelf de rekeninghouder waren. Naar het oordeel van de Belastingdienst konden de verdachte en zijn echtgenote, enkele uitzonderingen daargelaten, telkens geen redelijke verklaring geven voor de herkomst van deze gelden.
Vervolgens zijn er twee verklaringen afgegeven van (een) anonieme getuige(n), die onder andere inhielden dat de verdachte [verdachte] zich zou bezig houden met weedhandel en dat hij met zijn echtgenote een groot huis aan het Ballatonmeer zou bezitten, dat meer dan 500.000 euro waard zou zijn. Op het advies van het Regionale Informatie en Expertise Centrum Limburg is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Het onderzoek heeft zich uitgestrekt over de periode van 1 januari 2010 tot 1 april 2016. De politie heeft meerdere bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet om deze beweringen van de(ze) anonieme getuige(n) op hun juistheid te onderzoeken. Zo zijn er telefoongesprekken afgeluisterd, de verdachte en zijn echtgenote zijn geobserveerd en de bankgegevens van de verdachte, zijn echtgenote en hun kinderen zijn onderzocht. Tevens is het e-mailverkeer van de verdachte in de gehele onderzoeksperiode op zijn werk bij de Gemeente Brunssum onderzocht. Voorts zijn de personen met wie de verdachte en zijn echtgenote contact hadden getraceerd en zijn enkele van deze personen ook nog verhoord.
Van enige betrokkenheid van de verdachte, dan wel zijn echtgenote bij de weedhandel, dan wel bij enig ander strafbaar handelen in de onderzoeksperiode, is op grond van dit onderzoek niet gebleken.
Uit het onderzoek is echter wel gebleken dat de verdachte en/of zijn echtgenote meermaals grote geldbedragen hebben gestort op hun eigen rekeningen, dan wel de rekeningen van hun kinderen, genaamd [naam 1] en [naam 2] . De verdediging heeft ter terechtzitting van 7 maart 2018, verwijzende naar de uitgebreide zienswijze, een verklaring gegeven voor de herkomst van de bedragen die zijn gestort, alsmede voor de aankoopbedragen van de voertuigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte daarmee voor een deel van deze geldbedragen een concrete, min of meer verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven.
De verdachte heeft daardoor niet de herkomst van alle geldbedragen kunnen verklaren. Dit is echter naar het oordeel van de rechtbank, bij gebreke aan andere feiten of omstandigheden die wijzen op een criminele herkomst van het geld, niet voldoende om te concluderen dat het niet anders kan zijn, dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat de geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - van enig misdrijf afkomstig zijn, moet de rechtbank de verdachte vrijspreken van witwassen.
4. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 1., onder 2., onder 3. en onder 4. tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. A.M. Schutte, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging ter terechtzitting, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 54.416,- althans een (groot) geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl hij tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, immers is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) door verdachte of een ander gestort op één of meerdere bankrekeningen die aan (onder meer) verdachte toebehoren en/of is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) aangewend voor het doen van uitgaven;
2.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 20.443,86 althans een (groot) geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl hij tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, immers is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) dat/die toebehoort/toebehoren aan verdachte en/of medeverdachte door verdachte of een ander gestort op één of meerdere bankrekeningen die aan [naam 1] en/of [naam 2] toebehoren;
3.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten:
- een personenauto Volkswagen Polo ( [kenteken 1] ), althans een geldbedrag van 2.000,- althans een geldbedrag, en/of
- een motorfiets Harley Davidson ( [kenteken 2] ), althans een geldbedrag van 12.800,- althans een (groot) geldbedrag, en/of
- een personenauto Volvo S80 ( [kenteken 3] ), althans een geldbedrag van (minstens) 1.722,- althans een geldbedrag, en/of
- een damesfiets, merk Giant, aangetroffen in de woning aan [adresgegevens verdachte] tijdens de doorzoeking van 15 juni 2016, althans een geldbedrag van 1.100,- althans een geldbedrag,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl hij tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, en/of te Hongarije, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 73.320,49 althans een (groot) geldbedrag (Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 11, contante uitgaven met kenmerk E tot en met O), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl hij tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.