Rb. Rotterdam, 03-06-2009, nr. 313796 / HA ZA 08-2075
ECLI:NL:RBROT:2009:BI9158
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
03-06-2009
- Zaaknummer
313796 / HA ZA 08-2075
- LJN
BI9158
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2009:BI9158, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 03‑06‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑06‑2009
Inhoudsindicatie
Vordering tot inzage/afgifte van bepaald stuk krachtens art. 843a Rv; voldaan aan de vereisten van rechtmatig belang en rechtsbetrekking waarbij inc. eiser partij is; geen reden voor weigering op grond van gewichtige redenen of onnodigheid.
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 313796 / HA ZA 08-2075
Uitspraak: 3 juni 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van de plaats van vestiging OFFSHORE SPECIALTY FABRICATORS INCORPORATED,
gevestigd te Houma, Louisiana, Verenigde Staten van Amerika,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr J. Kneppelhout,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr M.A.D. Bol.
Partijen worden hierna aangeduid als "OSFI" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 12 augustus 2008 en de door OSFI overgelegde producties;
- incidentele conclusie tot inzake of afschrift van bescheiden ex art. 843a Rv;
- conclusie van antwoord in het incident.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1
De vordering luidt, verkort weergegeven, om bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. primair
a. het vonnis van 15 oktober 2007 van de rechtbank van Terrebonne Parish, Louisiana, VS, in de procedure van OSFI tegen [gedaagde] te erkennen en/of te verklaren dat dit ten uitvoer kan worden gelegd in Nederland en/of toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis tegen [gedaagde];
b. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van USD 950.000,- en USD 50.000,- met rente;
c. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van € 4.000,- wegens buiten-gerechtelijke kosten;
II. subsidiair
a. gedeeltelijk nietig te verklaren dan wel te vernietigen dan wel gedeeltelijk te ontbinden de tussen OSFI en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst van de (na te noemen) schroeven voor zover meer dan USD 250.000,- werd betaald dan wel te verklaren dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten, althans jegens OSFI onrechtmatig heeft gehandeld in zoverre de verkoop aan OSFI heeft plaatsgevonden voor een bedrag van boven
USD 250.000,-;
b. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van USD 950.000,- en USD 50.000, althans de bedragen die door de rechtbank in goede justitie worden bepaald;
c. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van rente over USD 470.000,-, over USD 240.000,- en USD 240.000,-, dan wel over USD 950.000,-;
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van rente over USD 50.000,-;
e. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van USD 4.000,-;
f. [gedaagde] aansprakelijk te verklaren voor het door OSFI geleden wisselkoersverlies op USD 950.000,- ten opzichte van de euro en [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van het bedrag aan wisselkoersverlies tussen het equivalent in euro van USD 470.000,-, USD 240.000,- en USD 240.000,- op bepaalde data enerzijds en de dag van betaling van die bedragen anderzijds, althans [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van geleden wisselkoersverlies over USD 950.000,- op te maken bij staat;
g. althans [[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan OSFI van] de bedragen die door de rechtbank in goede justitie worden bepaald;
III. te bepalen dat dit vonnis uitvoerbaar is in alle landen van de EU waar de
EU-Verordening 805/2004 geldend recht is;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2
OSFI heeft aan de vordering - zeer in het kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
a. OSFI houdt zich onder meer bezig met de handel in materialen voor olieboorplatforms; algemeen directeur (CEO) was [persoon 1];
b. [gedaagde] trad op als tussenpersoon bij de handel in dergelijke materialen en was internationaal handelsvertegenwoordiger van OSFI;
c. op of omstreeks 6 juni 2002 kocht [gedaagde] van [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]), vier roterende en inklapbare scheepsschroeven met motoren (hierna: de schroeven) voor een prijs van USD 250.000,-; vervolgens heeft [gedaagde] de schroeven verkocht aan OSFI voor USD 1.200.000,-;
d. OSFI heeft dat laatste bedrag betaald aan [gedaagde], terwijl [gedaagde] de koopprijs van USD 250.000,- heeft betaald aan [bedrijf 1]; de schroeven zijn aan OSFI geleverd;
e. er was sprake van fraude en samenspanning door (onder meer) [persoon 1] en [gedaagde]; de koop van de schroeven door OSFI was het resultaat van bedrog en misbruik van omstandigheden; [persoon 1], [gedaagde] en anderen hebben op onrechtmatige wijze gelden aan OSFI onttrokken en zich deze toegeëigend;
f. OSFI heeft een procedure aanhangig gemaakt tegen (onder meer) [persoon 1] bij de rechtbank van Terrebone Parish, Louisiana, USA; in die procedure is op 26 juli 2005 een aanvullende dagvaarding ingediend tegen [gedaagde];
g. bij vonnis van genoemde rechtbank van 15 oktober 2007 is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van USD 950.000,- in hoofdsom en USD 50.000,- voor advocaatkosten, beide met rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten; dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan;
h. [gedaagde] heeft niet aan dit vonnis voldaan; OSFI is daarom gerechtigd om tenuitvoerlegging van dit vonnis in Nederland te verzoeken en betaling door [gedaagde] te vorderen; er is voldaan aan de maatstaven die in Nederland gelden voor erkenning en tenuitvoerlegging van dit vonnis;
i. OSFI en [persoon 1] hebben een schikking getroffen, waarbij de schroeven werden toegewezen aan [persoon 1]; de koop van de schroeven door OSFI kan daarom slechts gedeeltelijk nietig verklaard of vernietigd dan wel ontbonden worden, t.w. voor zover [gedaagde] daaruit winst heeft behaald, welke winst is berekend op USD 950.000,-;
j. wanneer de zaak tegen [gedaagde] opnieuw zou moeten worden behandeld, dient de overeenkomst derhalve gedeeltelijk te worden nietig verklaard, vernietigd of ontbonden en dient tevens [gedaagde] te worden veroordeeld tot betaling van USD 950.000,- aan hoofdsom en USD 50.000,- aan proceskosten USA, beide met rente en nog te vermeerderen met aanvullende schadevergoeding wegens wisselkoersverschillen;
k. OSFI heeft na het verkrijgen van het vonnis buitengerechtelijke kosten moeten maken ten bedrage van € 4.000,-;
l. er is voldaan aan de voorwaarden van EU-Verordening 805/2004 inzake een Europese executoriale titel.
3. De vordering in het incident
3.1
De vordering luidt - verkort weergegeven - dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat OSFI inzage dient te verschaffen, dan wel afschrift dient over te leggen van de schikkingsovereenkomst tussen haar en [persoon 1], op een door de rechtbank te bepalen wijze, met veroordeling van OSFI in de kosten.
3.2
[gedaagde] heeft daaraan ten grondslag gelegd:
a. de schikkingsovereenkomst tussen OSFI en [persoon 1] heeft betrekking op het door OSFI gestelde onrechtmatig handelen waarbij [persoon 1] en [gedaagde] zouden hebben samengespannen tegen OSFI, alsmede op vergoeding van de gestelde dientengevolge geleden schade; daarmee is de rechtsbetrekking gegeven;
b. [gedaagde] heeft rechtmatig belang bij inzage of afschrift van deze schikkingsovereenkomst omdat de hoogte van de door OSFI gestelde frauduleuze winst en/of schade afhangt van hetgeen is overeengekomen tussen OSFI en [persoon 1] in het kader van de schikking; uit de schikkingsovereenkomst kan blijken welk bedrag [persoon 1] aan OSFI heeft betaald voor de schroeven, respectievelijk als schadevergoeding.
4. Het verweer in het incident
4.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [gedaagde] in de kosten van het geding.
4.2
OSFI heeft daartoe het volgende aangevoerd:
a. de incidentele vordering houdt slechts verband met de subsidiaire vordering van OSFI, waaraan niet wordt toegekomen bij toewijzing van de primaire vordering;
b. [gedaagde] is geen partij bij de schikkingsovereenkomst, zodat geen sprake is van de door art. 843a Rv geëiste rechtsbetrekking;
c. het door [gedaagde] gestelde belang ontbreekt;
d. OSFI heeft gewichtige redenen om inzake of afschrift te weigeren, terwijl aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
5. De beoordeling in het incident
5.1
Zoals OSFI in haar dagvaarding al aanvoert, bestaat geen verdrag of wet op grond waarvan het vonnis van de rechtbank van Terrebonne Parish, Louisiana, VS, in Nederland ten uitvoer zou kunnen worden gelegd. Dat betekent dat daarop geen exequatur kan worden verleend. Voor zover de primair gevorderde verklaring dat dit vonnis in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd dit wel mocht bedoelen, is deze derhalve niet toewijsbaar. Kennelijk wenst OSFI echter dat de Nederlandse rechter, zonder een eigen inhoudelijke behandeling en beoordeling van het door de Amerikaanse rechter berechte geschil tussen partijen, aan diens vonnis een zodanige rechtskracht toekent dat [gedaagde] overeenkomstig dat vonnis wordt veroordeeld tot betaling van USD 950.000,- en USD 50.000,- met rente en kosten. Daarvoor dient dan (tenminste) te zijn voldaan aan een aantal vereisten: de Amerikaanse rechter was bevoegd, het vonnis is totstandgekomen na een behoorlijke rechtspleging en het vonnis is niet in strijd met de openbare orde, één en ander te beoordelen naar de in Nederland geldende maatstaven.
5.2
In dit stadium van de procedure kan niet ervan worden uitgegaan dat bij de beoordeling van de primaire vordering in de juistbedoelde zin de inhoud van de schikkingsovereenkomst nooit van belang zal zijn. Dit verweer van OSFI leidt daarom niet tot afwijzing van de incidentele vordering.
5.3
Met de in art. 843a Rv genoemde voorwaarde dat door [gedaagde] inzage of afschrift wordt gevorderd van bepaalde bescheiden "aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn" is niet bedoeld dat [gedaagde] contractspartij moet zijn bij de schikkingsovereenkomst waarom het hier gaat. Dit stuk moet betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij [gedaagde] partij is, te weten de verbintenissen uit de koop van de schroeven tussen OSFI en [gedaagde], respectievelijk uit de gestelde onrechtmatige daad van [gedaagde] jegens OSFI.
5.4
Daarnaast is vereist dat [gedaagde] bij inzage of afschrift van dat stuk een rechtmatig belang heeft. Daarvan is sprake indien [gedaagde] een onredelijk nadeel zou ondervinden of OSFI een onredelijk voordeel zou genieten doordat dit stuk niet als bewijsmiddel in de procedure beschikbaar zou komen.
5.5
OSFI baseert haar vorderingen ten aanzien van [gedaagde] in de kern op de stelling dat [persoon 1] en [gedaagde] hebben samengespannen tegen OSFI om op frauduleuze wijze gelden aan haar te onttrekken en zich toe te eigenen en wel doordat OSFI, voor wie [persoon 1] als CEO handelde, van [gedaagde] de schroeven kocht tegen een vijf maal te hoge prijs, waarna [gedaagde] de ontvangen winst van USD 950.000,- - de door OSFI betaalde koopprijs min het bedrag dat [gedaagde] aan [bedrijf 1] betaalde - voor de helft (USD 480.000,-) doorsluisde naar [persoon 1] (via Gulf Rental) en voor de andere helft (USD 470.000,-) zelf behield.
OSFI vorderde in de procedure voor de Amerikaanse rechter van [gedaagde] vergoeding van deze totale winst van USD 950.000,- en doet dat opnieuw in de onderhavige procedure. Kennelijk heeft OSFI in de Amerikaanse procedure ook van [persoon 1] geheel of ten dele vergoeding van deze winst gevorderd, totdat OSFI en [persoon 1] de schikkingsovereenkomst sloten en deze procedure werd beëindigd.
5.6
Hieruit blijkt dat de omvang van de vordering op [gedaagde] (in hoofdsom) is bepaald op het volledige bedrag dat [persoon 1] en [gedaagde] volgens OSFI door hun frauduleuze samenspanning bij de koop van de schroeven aan OSFI hebben onttrokken. Dat betekent dat voor het oordeel over deze vordering van invloed kan zijn in hoeverre OSFI voor een gedeelte van dat bedrag reeds een vergoeding heeft ontvangen van [persoon 1] in het kader van de met deze gesloten schikkingsovereenkomst. Daaruit volgt ten eerste dat [gedaagde] een rechtmatig belang erbij heeft te weten of en in hoeverre OSFI reeds van [persoon 1] een dergelijke vergoeding heeft gekregen en ten tweede dat deze schikkingsovereenkomst mede betrekking heeft op de rechtsbetrekking tussen [gedaagde] en OSFI. Daaraan doet niet af dat de rechtsverhouding tussen OSFI en [persoon 1] niet dezelfde was als die tussen OSFI en [gedaagde]. Niet is van belang dat OSFI zich voor haar vordering niet beroept op de schikkingsovereenkomst, zoals OSFI nog aanvoert.
5.7
Het beroep van OSFI op gewichtige redenen om inzage of afschrift te weigeren is erop gebaseerd dat één van de voorwaarden van de schikkingsovereenkomst was dat de inhoud vertrouwelijk zou blijven, naar zeggen van OSFI ten einde de naam en faam van [persoon 1] (en anderen) niet verder te schaden.
De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu reeds uit de dagvaarding en de daarbij overgelegde stukken blijkt dat OSFI in deze procedure tegen [gedaagde] ook veel aandacht geeft aan het volgens haar frauduleuze handelen van [persoon 1] en dit mede tot grondslag maakt van haar stellingname.
5.8
Dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens zou zijn gewaarborgd, is door OSFI niet nader toegelicht. Mede gelet op het hiervoor aangeduide belang van [gedaagde] bij inzage of afschrift van de schikkingsovereenkomst en het feit dat [persoon 1] en OSFI zich naar valt aan te nemen beide in het buitenland (in de Verenigde Staten) bevinden, acht de rechtbank het niet redelijkerwijs aannemelijk dat inzage of afschrift als onnodig kan worden beschouwd.
5.9
De vordering zal worden toegewezen als hierna te vermelden. OSFI zal worden veroordeeld in de kosten van het incident.
6. De beslissing
De rechtbank,
in het incident
bepaalt dat OSFI binnen één maand na de uitspraak van dit vonnis aan [gedaagde] een kopie doet toekomen van de tussen OSFI en [persoon 1] gesloten schikkingsovereenkomst;
veroordeelt OSFI in de kosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil aan verschotten en op € 2.580,- aan salaris van de procureur;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 15 juli 2009 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.