Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
In de meeste gevallen blijft een uitdrukkelijke beroepsbepaling achterwege. Uit de Awb volgt reeds dat, indien verdere regeling achterwege blijft, beroep openstaat bij de rechtbank (volgens de regels voor relatieve competentie van artikel 8:7, eerste en tweede lid, Awb) en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba volgt uit de WarBES dat beroep openstaat bij het Gerecht in eerste aanleg en hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Indien in het Europese deel van Nederland voor het desbetreffende terrein van regelgeving een gespecialiseerde rechter bestaat, dan wordt bij nieuwe regelingen ter zake beroep of hoger beroep opengesteld bij dat gerecht. Hiertoe dient dan bijlage 2 Awb te worden aangevuld.
Voor toedeling van rechtsmacht aan de CRvB is aanleiding op het terrein van het ambtenarenrecht, de pensioenwetgeving, sociale zekerheid, studiefinanciering en wetgeving voor oorlogsgetroffenen. In enkele gevallen fungeert de CRvB als bestuursrechter in eerste en enige aanleg (artikel 3 van bijlage 2 Awb), in de meeste gevallen als hogerberoepsrechter (artikelen 9 en 10 van bijlage 2 Awb).
Voor toedeling van rechtsmacht aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is aanleiding bij regelingen van sociaal-economische aard, dat wil zeggen regelingen die economische ordening of sturing dan wel kwaliteitsnormen voor producten behelzen. Van een regeling van sociaal-economische aard zal in het algemeen ook gesproken kunnen worden, indien het gaat om wettelijke voorschriften die primair de uitoefening van beroepen of bedrijven betreffen. Dit geldt niet voor voorschriften die betrekking hebben op het oprichten en in werking houden van inrichtingen ten behoeve van bedrijf of beroep, zoals deze bijvoorbeeld in de milieuwetgeving voorkomen.
Het CBb fungeert meestal als bestuursrechter in eerste en enige aanleg (artikel 4 van bijlage 2 Awb). Bij enkele wetten is het CBb echter hogerberoepsrechter (artikel 11 van bijlage 2 Awb), terwijl beroep in eerste aanleg openstaat bij de rechtbank Rotterdam (artikel 7 van bijlage 2 Awb). Het beroep in twee instanties in deze wetten houdt meestal verband met de mogelijkheid om deze wetten te handhaven door het opleggen van een bestuurlijke boete (gelet op artikel 14, vijfde lid, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten).