Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 598 [Akte van ingijzelingstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
06-12-2001, Stb. 2001, 580 (uitgifte: 18-12-2001, kamerstukken: 26855)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Van de ingijzelingstelling en de insluiting in het huis van bewaring maakt de deurwaarder een akte op.
2.
De akte vermeldt:
- a.
het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang is toegestaan;
- b.
de datum van de betekening;
- c.
de naam, de voornamen en de woonplaats van de schuldeiser;
- d.
een door de schuldeiser gekozen woonplaats in de gemeente waarin de schuldenaar is ingesloten;
- e.
de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;
- f.
de naam en de woonplaats van de schuldenaar;
- g.
plaats en tijdstip van de ingijzelingstelling en, indien daarbij getuigen aanwezig waren, hun namen en woonplaatsen;
- h.
het voorschot van onderhoud voor ten minste dertig dagen;
- i.
de vermelding dat de schuldenaar een afschrift van de akte heeft ontvangen.
3.
Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden op de akte, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Is na het binnentreden de schuldenaar niet gegijzeld, dan maakt de deurwaarder, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden en van het tweede lid, onder a, b, c, e, f en g, eveneens een akte op.