Rb. Limburg, 29-01-2016, nr. 03/830020-15, 03/830018-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830017-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830019-15 (t.t.z. gevoegd) en 03/873120-12 (t.t.z. gevoegd)
ECLI:NL:RBLIM:2016:1243
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
29-01-2016
- Zaaknummer
03/830020-15, 03/830018-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830017-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830019-15 (t.t.z. gevoegd) en 03/873120-12 (t.t.z. gevoegd)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2016:1243, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 29‑01‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 29‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Overschrijding van de redelijke termijn. Officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/830020-15, 03/830018-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830017-15 (t.t.z. gevoegd), 03/830019-15 (t.t.z. gevoegd) en 03/873120-12 (t.t.z. gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 januari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaken met de parketnummers 03/830020-15, 03/830018-15, 03/830017-15 en 03/830019-15 zijn behandeld op de politierechterzitting van 27 juni 2012. De zaak met parketnummer 03/873120-12 is behandeld op de politierechterzitting van 10 oktober 2013. De zaken zijn opnieuw aangebracht op de politierechterzitting van 29 januari 2016, op welke zitting de zaken zijn verwezen naar de meervoudige kamer, die ze ook ter terechtzitting van 29 januari 2016 heeft behandeld. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De ter terechtzitting van 29 januari 2016 gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/830020-15: een scooter heeft gestolen, dan wel heeft geheeld;
03/830018-15: Feit 1: is doorgereden na een ongeval;
Feit 2: zich heeft schuldiggemaakt aan joyriding;
Feit 3: heeft gereden zonder rijbewijs;
03/830017-15: [slachtoffer 1] heeft opgelicht;
03/830019-15: Feit 1: 50,5 gram hennep bij zich heeft gehad;
Feit 2: een busje pepperspray heeft gedragen;
03/873120-12: Feit 1: [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen iets te doen;
Feit 2: pepperspray voorhanden heeft gehad.
3. De voorvragen
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft bij preliminair verweer verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren wegens een extreme overschrijding van de redelijke termijn. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastegelegde feiten zijn gepleegd tussen januari 2011 en januari 2012, respectievelijk vijf en vier jaar geleden. Er heeft in de tussenliggende periode slechts één zitting plaatsgehad op 27 juni 2012 in de zaak met het parketnummer (nieuw) 03/80020-15 en één zitting op 10 oktober 2013 in de zaak met het parketnummer 03/873120-12. Daarna is sprake van algehele inactiviteit. Deze strafzaken hangen al vanaf januari 2011 boven het hoofd van de verdachte. Daarnaast is na al die tijd thans het nut van het opleggen van een straf verdwenen. Daarbij dient in aanmerking genomen te worden de nog jonge leeftijd van de verdachte in 2011 en de relatieve zwaarte van de tenlastegelegde feiten. Voorts heeft de raadsman er nog op gewezen dat de politierechter de verdachte op 29 juni 2015 heeft veroordeeld tot een geldboete van € 150,-- wegens vernieling, gepleegd op 27 maart 2015. De vraag is waarom bij die gelegenheid niet alle openstaande zaken jegens de verdachte zijn aangebracht. Ten slotte heeft de raadsman naar voren gebracht dat hij in ieder geval in de zaken met de parketnummers 03/830020-15 en 03/873120-12 getuigen wil (doen) horen, maar dat de verdachte in zijn recht om een deugdelijke verdediging te voeren wordt geschaad, nu het zeer de vraag is of getuigen, die vier of vijf jaar na dato worden gehoord, nog betrouwbaar kunnen verklaren.
De officier van justitie heeft verwezen naar jurisprudentie van de Hoge Raad waaruit blijkt dat niet-ontvankelijkheid enkel in geval van grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte een passende sanctie is. Dat is hier niet aan de orde. De verdediging had ook al in een eerder stadium aan de bel kunnen trekken en getuigen kunnen opgeven. Verder geldt dat de verdachte ook nog op 10 november 2015 door de politierechter is veroordeeld voor een op 13 augustus 2015 gepleegd feit, zodat de conclusie terecht is dat de verdachte doorgaat met het plegen van strafbare feiten. De officier van justitie is van plan een voorwaardelijke straf te eisen om de verdachte te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De officier van justitie kan niet aangeven waarom het zo lang heeft geduurd voordat onderhavige strafzaken weer op een zitting werden geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Als beginpunt neemt de rechtbank de data waarop verdachte in de respectieve zaken voor het eerst door de politie is gehoord. In de oudste zaak heeft dat verhoor op 18 maart 2011 plaatsgevonden. Er zijn in de tussentijd bijna vijf jaren verstreken.
Niet is gebleken dat de verdediging in het veroorzaken van deze lange periode een rol heeft gespeeld. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat een tussenliggende periode van vijf jaren de verdediging bemoeilijkt en voorts dat, indien er getuigen zouden moeten worden gehoord, de waarheidsvinding vanwege het tijdsverloop in het gedrang komt.
Daar komt bij dat de verdachte ten tijde van het verhoor op 18 maart 2011 pas achttien jaar oud was, dus net strafrechtelijk meerderjarig. In dit kader wijst de rechtbank ter vergelijking op het uitgangspunt dat bij strafzaken jegens een minderjarige verdachte een termijn van zes maanden wordt gehanteerd tussen het eerste verhoor en het uitspreken van het vonnis.
Daarnaast heeft de rechtbank meegewogen dat de aan verdachte tenlastegelegde feiten, hoewel dit soort feiten in het algemeen voor maatschappelijke overlast zorgen, in dit specifieke geval geen grote maatschappelijke onrust hebben veroorzaakt. De aard van deze feiten rechtvaardigt dan ook niet dat onderhavige strafzaken niet eerder zijn afgedaan.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat de politierechter in het proces-verbaal van de zitting van 27 juni 2012 heeft laten opnemen dat alle nog openstaande zaken gelijktijdig op een nieuwe politierechterzitting van haar zelf dienen te worden aangebracht. De politierechter heeft in het proces-verbaal van de zitting van 10 oktober 2013 bevolen dat alle zaken op zo kort mogelijke termijn dienden te worden aangebracht bij mr. Dijkshoorn-Sleebe. Aan geen van beide bevelen heeft het Openbaar Ministerie voldaan. De officier van justitie heeft niet kunnen aangeven waarom dat niet is gebeurd. Hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd met betrekking tot het belang van de voortzetting van de vervolging is naar het oordeel van de rechtbank bij de geschetste omstandigheden van deze zaak van onvoldoende gewicht.
Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank grond het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte.
4. De beslissing
De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. P.H. Brandts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 januari 2016.
Buiten staat
Mr. J.H. Klifman en mr. P.H. Brandts zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
03/830020-15
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, te Aken, Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/bromfiets( merkt Italjet, kleur groen,met kenteken [kenteken] ),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en/of zijn mededader het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak of verbreking van één of meer slot(en);
en voor zover het voorgaande niet tot een bewezenverklaring kan leiden, subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2011 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter (Italjet, kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooter wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
03/830018-15
1.
hij, op of omstreeks 23 januari 2011, in de gemeente Onderbanken, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Bouwbergstraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [benadeelde 2] ) schade was toegebracht;
2.
hij, op of omstreeks 23 januari 2011, in de gemeente Onderbanken, opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig (personenauto), toebehorende aan H. Djoejandeh Pour, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de Bouwbergstraat, in elk geval op een weg;
3.
hij, op of omstreeks 23 januari 2011, in de gemeente Onderbanken, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Bouwbergstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
03/830017-15
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2011 tot en met 13 augustus 2011, in de gemeente(n) Weert en/of Kerkrade, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van 225,- Euro, in elk geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich tegenover voornoemde [slachtoffer 1] , door middel van een internetadvertentie via de site marktplaats.nl, voorgedaan als bonafide verkoper van een playstation en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] overeengekomen dat hij, verdachte, de gekochte playstation zou opsturen zodra voornoemde [slachtoffer 1] het geldbedrag had gestort op het door hem, verdachte, opgegeven rekeningnummer,
Waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
03/830019-15
1.
hij op of omstreeks 10 januari 2012, in de gemeente Kerkrade, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 50,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijn een hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 10 januari 2012, in de gemeente Kerkrade, een busje pepperspray, zijnde een wapen van de categorie II, heeft gedragen.
03/873120-12
1.
hij op of omstreeks 02 december 2011, in de gemeente Landgraaf, althans in de provincie Limburg, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft verdachte de kat meegenomen en/of (vervolgens) deze vanuit zijn auto getoond aan diverse familieleden en (vervolgens) via SMS/telefoon gedreigd de kat te vermoorden of uit te zetten in de Rode Beek als hij niet met [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of moeder [naam] mocht praten;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2012, in de gemeente Heerlen, althans in de provincie Limburg, pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van
personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft
gehad.