Einde inhoudsopgave
Rijkswet administratieve bijstand douane
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
01-07-1999, Stb. 1999, 299 (uitgifte: 20-07-1999, kamerstukken: 25948)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-1999, Stb. 1999, 495 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
Op verzoek kunnen ambtenaren die daartoe door de verzoekende douane-administratie speciaal zijn aangewezen, met toestemming van de aangezochte douane-administratie en onder door deze te stellen voorwaarden, ten behoeve van een onderzoek naar een inbreuk:
- a.
in de douanekantoren van de aangezochte douane-administratie documenten, gegevensbestanden en andere gegevens raadplegen teneinde daaruit de informatie te selecteren die van belang is voor het onderzoek naar die inbreuk;
- b.
aldaar afschriften maken van documenten, gegevensbestanden en andere gegevens die van belang zijn met betrekking tot die inbreuk;
- c.
aanwezig zijn tijdens enig onderzoek;
- d.
de uitkomsten van een onderzoek als bedoeld in onderdeel c, alsmede alle overige informatie verkregen in het kader van het onderzoek, mededelen aan hun douane-administratie.
2.
Tijdens hun verblijf op het grondgebied van een ander land van het Koninkrijk dienen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren zich te allen tijde te kunnen legitimeren. Tijdens hun optreden ingevolge het eerste lid staan zij onder gezag van de aangezochte douane-administratie. Zij worden wat betreft de toepasselijkheid van de strafwet terzake van strafbare feiten tegen het openbaar gezag gelijk gesteld met ambtenaren van het land waar zij ingevolge dit artikel aanwezig zijn.