Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/8:8 Belemmering van de toegang tot getuigenbewijs
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/8
8 Belemmering van de toegang tot getuigenbewijs
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451008:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Klaassen 2001, nr. 21; Ahsmann 2010, nr. 3-5; Raad voor de Rechtspraak 2012, nr. 10; Asser Procesrecht/Asser 3 2013/216.
Klaassen 2012, p. 81.
Van Schaick 2009, p. 32-33; Ahsmann 2010, nr. 2; De Bock 2011, p. 240; Asser 2012, p. 107-108.
Asser Procesrecht/Asser 3 2013/216. Zie ook De Bock 2011, p. 240; Asser Procesrecht/Asser 3 2013/ 167 en 244.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De voornaamste reden waarom steeds minder vaak getuigenverhoren worden bevolen, heeft echter niets met zorgen om de betrouwbaarheid van getuigenbewijs van doen. Getuigenverhoren zijn bepaald niet populair bij rechters, omdat het houden van getuigenverhoren de rechter veel tijd kost, terwijl de capaciteit van de gerechten (zittingszalen en personeel) beperkt is door de toenemende productiedruk.1 Bovendien geeft het verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor de rechter bij het ondervragen van de getuigen minder houvast dan een bewijsopdracht in de hoofdzaak.2 Rechters hebben daarom de neiging getuigenverhoren waar mogelijk uit de weg te gaan, vaak omdat onvoldoende aan de stelplicht zou zijn voldaan.3 Dit vermijdingsgedrag is, zo meent Asser terecht, “niet ideaal vanuit het perspectief van de informatievergaring (waarheidsvinding) en de deugdelijke feitelijke grondslag van de beslissing”.4
De belemmering van de toegang tot getuigenbewijs en het niet werken aan een betere kwaliteit van getuigenverhoren door de rechter, is naar mijn mening uiteindelijk te wijten aan de overheid. De wetgever heeft de waarheidsvinding hoog in het vaandel staan, maar het enkel opnemen van regels die de waarheidsvinding moeten bevorderen, volstaat niet. De wetgever zal ook de voor de uitvoering van die regels benodigde gelden moeten verstrekken.