Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 6 [Ondernemingsplan]
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2001
- Bronpublicatie:
26-01-2001, Stb. 2001, 70 (uitgifte: 15-02-2001, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22775 Overheid.nl: 22775)
- Inwerkingtreding
15-07-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2001, Stb. 2001, 327 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Het ondernemingsplan, bedoeld in artikel 5, is zodanig opgesteld dat daaruit in ieder geval blijkt:
- a.
dat de verzoeker over voldoende financiële middelen beschikt om een kantoor te houden dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt; en
- b.
dat op redelijke gronden mag worden verwacht dat na drie jaren de praktijk kostendekkend kan worden uitgeoefend.
2.
Over het ondernemingsplan wordt advies uitgebracht door een door Onze Minister te benoemen Commissie van deskundigen. De Commissie is bevoegd in verband met het onderzoek van het ondernemingsplan inlichtingen in te winnen bij de KBvG en het Bureau. Het advies wordt als bijlage bij het ondernemingsplan gevoegd.
3.
Het secretariaat van de Commissie van deskundigen berust bij het Bureau.
4.
Voor de advisering over het ondernemingsplan door de Commissie van deskundigen worden aan de verzoeker kosten in rekening gebracht.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent:
- a.
het ondernemingsplan;
- b.
de samenstelling en de werkwijze van de Commissie van deskundigen;
- c.
de wijze waarop de kosten van de advisering worden berekend.