Einde inhoudsopgave
Besluit bouwwerken leefomgeving
Artikel 6.22 (opstelling zitplaatsen en verdere inrichting)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 291 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
De inrichting van een ruimte is zodanig dat:
- a.
voor elke persoon zonder zitplaats ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is;
- b.
voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,3 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is als geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang; en
- c.
voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,5 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is als inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang.
Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris.
2.
In een ruimte met meer dan 100 zitplaatsen zijn de zitplaatsen gekoppeld of aan de vloer bevestigd, zodanig dat deze niet kunnen verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang, voor zover die zitplaatsen in meer dan 4 rijen van meer dan 4 stoelen zijn opgesteld.
3.
Bij in rijen opgestelde zitplaatsen is tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig met een breedte van ten minste 0,4 m, gemeten tussen de loodlijnen op de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Als in de rij tussen de zitplaatsen een tafel is geplaatst, bevindt deze zich niet in de vrije ruimte.
4.
Een rij zitplaatsen die alleen aan een einde op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft niet meer dan 8 zitplaatsen.
5.
Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft ten hoogste:
- a.
16 zitplaatsen als de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, niet groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 0,6 m is;
- b.
32 zitplaatsen als de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 0,6 m is; of
- c.
50 zitplaatsen als de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 1,1 m is.