Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 3.22 Tekens van op hun aanlegplaatsen stilliggende veerponten
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2011
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Stb. 2010, 748 (uitgifte: 09-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Stb. 2011, 241 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een op zijn aanlegplaats stilliggende niet-vrijvarende veerpont moet des nachts de bij artikel 3.16, eerste lid, voorgeschreven lichten voeren.
Bovendien moet de het meest bovenstrooms gelegen ankerschuit of drijver van een veerpont aan een langskabel des nachts het bij artikel 3.16, tweede lid, voorgeschreven licht voeren.
2.
Een op zijn aanlegplaats stilliggende vrijvarende veerpont, die dienst doet, moet des nachts de bij artikel 3.16, eerste lid, voorgeschreven lichten voeren. Hij mag bovendien de bij artikel 3.08, eerste lid, onder b en c, voorgeschreven lichten blijven voeren.
Hij moet de lichten bedoeld in artikel 3.08, eerste lid, onder b en c, en het groene licht bedoeld in artikel 3.16, derde lid, onder b, doven, zodra hij buiten dienst is.