HR, 12-03-2024, nr. 23/00182
ECLI:NL:HR:2024:379
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-03-2024
- Zaaknummer
23/00182
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:379, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:19
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑03‑2024
Inhoudsindicatie
Caribische zaak. Medeplegen (poging tot) moord (meermalen gepleegd) door in 2020 op openbare weg in Curaçao auto met meerdere inzittenden met 6 kogels te doorzeven (art. 2:262 jo. 1:123 jo. 1:119 SrC) en medeplegen voorhanden hebben van vuurwapen en munitie (art. 3.1 Vuurwapenverordening). Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklachten. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Vereiste bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte t.a.v. medeplegen van voorhanden hebben van vuurwapen en munitie ligt besloten in ’s hofs bewijsvoering, waaruit volgt dat (i) verdachte, nadat hij met vuurwapen was bedreigd, medeverdachte heeft opgehaald, (ii) verdachte aan medeverdachte heeft verteld dat hij problemen had met de mannen, (iii) verdachte wist dat medeverdachte een vuurwapen had en deze (toen) gewapend was, (iv) zij samen (en op instructie van verdachte) naar toko zijn gereden, (v) zij daar uiteindelijke slachtoffers met dood hebben bedreigd en hebben gezegd dat zij nu niets zouden doen omdat getuige op dat moment ook aanwezig was, en (vi) zij op later moment zijn teruggekeerd om daad alsnog bij woord te voegen. T.a.v. medeplegen moord en medeplegen poging tot moord volgt uit ’s hofs bewijsoverwegingen genoegzaam dat hof van oordeel is dat opzet van verdachte zowel was gericht op dood van A als op dood van B. Hof heeft overwogen dat verdachte (vol) opzet had op dood van A en dat nauwe en bewuste samenwerking van verdachten, door minstens 6 keer te schieten op auto van A, waarbij deze auto is doorzeefd met kogels, voorts heeft meegebracht “dat zij daarbij ook (minst genomen voorwaardelijk) opzet hebben gehad op dood van andere inzittenden van die auto, te weten B en C”. ‘s Hofs oordeel dat voorwaardelijk opzet van verdachte en medeverdachte zich ook uitstrekte tot dood van C, is niet onbegrijpelijk. Uit bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte en medeverdachte bij toko A en B met dood hebben bedreigd en dat medeverdachte (als verdachte en medeverdachte terugkeren) direct begint te schieten en blijft schieten op A en B, waarbij hij meermalen auto raakt waarin ook C zit. Hof mocht daarbij in aanmerking nemen dat het een feit van algemene bekendheid is dat ook andere personen zich in auto kunnen bevinden, terwijl niet is gebleken dat verdachten zich ervan hebben vergewist dat er niemand anders in auto zat. Volgt verwerping.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/00182 C
Datum 12 maart 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 8 december 2022, nummer H 197/2021, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen het bewezenverklaarde.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2024.