Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg
Artikel 12 [Beschikkingsrecht afzender]
Geldend
Geldend vanaf 02-07-1961
- Bronpublicatie:
19-05-1956, Trb. 1957, 84 (uitgifte: 24-06-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-07-1961
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-1961, Trb. 1961, 48 (uitgifte: 01-01-1961, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
De afzender heeft het recht over de goederen te beschikken, in het bijzonder door van de vervoerder te vorderen dat hij het vervoer ophoudt, de plaats bestemd voor de aflevering der goederen wijzigt of de goederen aflevert aan een andere geadresseerde dan in de vrachtbrief is aangegeven.
2.
Dit recht vervalt, wanneer het tweede exemplaar van de vrachtbrief aan de geadresseerde is overhandigd of wanneer deze gebruik maakt van het recht bedoeld in artikel 13, eerste lid; vanaf dat ogenblik moet de vervoerder zich houden aan de opdrachten van de geadresseerde.
3.
Het beschikkingsrecht komt evenwel reeds vanaf het opmaken van de vrachtbrief aan de geadresseerde toe, wanneer een vermelding in die zin door de afzender op de vrachtbrief is gesteld.
4.
Indien de geadresseerde bij de uitoefening van zijn beschikkingsrecht bepaalt, dat de goederen aan een andere persoon moeten worden afgeleverd, kan deze persoon geen andere geadresseerde aanwijzen.
5.
De uitoefening van het beschikkingsrecht is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
- a)
de afzender of, in het geval bedoeld in het derde lid van dit artikel, de geadresseerde, die dit recht wenst uit te oefenen, moet het eerste exemplaar van de vrachtbrief, waarop de aan de vervoerder gegeven nieuwe instructies moeten zijn aangetekend, overleggen en de vervoerder schadeloos stellen voor kosten en schade die de uitvoering van deze instructies meebrengt;
- b)
de uitvoering van deze instructies moet mogelijk zijn op het ogenblik, dat de instructies de persoon, die deze moet uitvoeren, bereiken en zij mag noch de normale bedrijfsvoering van de vervoerder beletten noch schade toebrengen aan afzenders of geadresseerden van andere zendingen;
- c)
de instructies mogen nimmer het verdelen van de zending tot gevolg hebben.
6.
Wanneer de vervoerder tengevolge van de bepalingen van het vijfde lid onder b) van dit artikel de instructies, die hij ontvangt, niet kan uitvoeren, moet hij onmiddellijk de persoon, van wie deze instructies afkomstig zijn, daarvan in kennis stellen.
7.
De vervoerder, die de volgens de voorwaarden van dit artikel gegeven instructies niet heeft uitgevoerd of die dergelijke instructies heeft opgevolgd zonder overlegging van het eerste exemplaar van de vrachtbrief te hebben geëist, is tegenover de rechthebbende aansprakelijk voor de hierdoor veroorzaakte schade.