Verordening (EG) Nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2001
- Bronpublicatie:
27-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2580/2001)
- Inwerkingtreding
28-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2580/2001)
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Artikel 2, lid 1, onder b), is niet van toepassing op de storting op bevroren rekeningen van rente op deze rekeningen. Deze rente wordt eveneens bevroren.
2.
De in de bijlage opgenomen bevoegde instanties van de lidstaten kunnen specifieke machtigingen verlenen, onder door hen passend geachte voorwaarden, ter voorkoming van de financiering van terroristische daden, voor
- 1.
het gebruik van bevroren tegoeden voor de dekking van essentiële menselijke behoeften van een in de lijst van artikel 2, lid 3, vermeld natuurlijk persoon of een lid van diens gezin, met inbegrip van betalingen voor levensmiddelen, geneesmiddelen, de huur of de hypotheeklening voor de gezinswoning en vergoedingen en kosten voor geneeskundige behandeling van gezinsleden binnen de Gemeenschap;
- 2.
betalingen van bevroren rekeningen voor de volgende doeleinden:
- a)
betaling van belastingen, verplichte verzekeringspremies en vergoedingen voor openbare nutsdiensten zoals gas, water, elektriciteit en telecommunicatie binnen de Gemeenschap;
- b)
betaling van lasten verschuldigd aan een financiële instelling binnen de Gemeenschap voor het aanhouden van rekeningen;
- 3.
betalingen aan een in de lijst van artikel 2, lid 3, vermelde persoon, entiteit of lichaam, die voortvloeien uit contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of aangegaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, mits deze betalingen geschieden op een bevroren rekening binnen de Gemeenschap.
3.
Verzoeken om machtiging worden gericht aan de bevoegde instantie van de lidstaat op wiens grondgebied de tegoeden, andere financiële activa of andere economische middelen zijn bevroren.