HR, 02-10-2012, nr. 11/03599
ECLI:NL:HR:2012:BX5321
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
02-10-2012
- Zaaknummer
11/03599
- Conclusie
Mr. Hofstee
- LJN
BX5321
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BX5321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BX5321
ECLI:NL:HR:2012:BX5321, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BX5321
- Vindplaatsen
Conclusie 02‑10‑2012
Mr. Hofstee
Partij(en)
Nr. 11/03599
Mr. Hofstee
Zitting: 26 juni 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte](1)
1.
Verzoeker is bij arrest van 16 november 2010 door het Gerechtshof te Amsterdam wegens "aan een ambtenaar een gift doen met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen, meermalen gepleegd" en "aan een ambtenaar een gift doen ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan, meermalen gepleegd", bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest.
2.
Verzoeker heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Hoewel de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv geldig is betekend, zijn namens hem geen middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend, dient verzoeker niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
4.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 10/05168, 10/05171P en 11/03599. In al deze zaken zal ik vandaag concluderen.
Uitspraak 02‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Geen schriftuur houdende middelen ingediend. HR: verdachte n-o.
Partij(en)
2 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 11/03599
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 november 2010, nummer 23/004697-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Amsterdam, locatie Het Schouw" te Amsterdam.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 2 oktober 2012.