Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens
Artikel VI
Geldend
Geldend vanaf 26-03-1975
- Bronpublicatie:
10-04-1972, Trb. 1972, 142 (uitgifte: 21-11-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-03-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1981, Trb. 1981, 136 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - branchespecifiek
- (1)
Een Staat die Partij is bij het Verdrag en die constateert dat een andere Staat die Partij is bij het Verdrag in strijd handelt met de uit de bepalingen van dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen, kan een klacht indienen bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Een zodanige klacht dient vergezeld te gaan van alle mogelijke bewijsmateriaal ter staving van haar gegrondheid, alsmede van een verzoek haar door de Veiligheidsraad te doen onderzoeken.
- (2)
Elke Staat die Partij is bij het Verdrag verbindt zich mede te werken aan elk onderzoek dat door de Veiligheidsraad overeenkomstig de bepalingen van het Handvest der Verenigde Naties wordt ingesteld naar aanleiding van een door de Raad ontvangen klacht. De Veiligheidsraad stelt de Staten die Partij zijn bij het Verdrag in kennis van de resultaten van het onderzoek.