Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.3.6.1
4.3.6.1 De keuze om een deskundigenadvies in te winnen
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441347:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Baumbach/Lauterbach/Albers/Hartmann 2008, Übers § 402 nr. 4; Praxishandbuch Sachverstndigenrecht 2008, (Bayerlein) § 12 nr. 1; Müller 1988, nr. 23; Ulrich 2007, nr. 5-13.
Baumbach/Lauterbach/Albers/Hartmann 2008, -Obers § 402 nr. 2; Praxishandbuch Sachverstndigenrecht 2008, (Bayerlein) § 11 nr. 1 en 7; Wolfgang Brehm, `Beweisrecht in Deutschland', in: The Law of Evidence in the European Union 2004, p. 200; Heinrich Nagel, `Deutschland', in: Nagel/Bajons 2003, p. 124; Pieper in: Pieper, Breunung & Stahlmann 1982, p. 33-51; Ulrich 2007, nr. 2; Wellmann 2004, p. 48-49.
Pieper in: Pieper, Breunung & Stahlmann 1982, p. 25.
Baumbach/Lauterbach/Albers/Hartmann 2008, -Obers § 402 nr. 12-13.
Baumbach/Lauterbach/Albers/Hartmann 2008, -Obers § 402 nr. 13; Praxishandbuch Sachverstndigenrecht 2008, (Bayerlein) § 12 nr. 8.
BGH 21 maart 2000, NJW 2000, p. 1946-1947. In vergelijkbare zin bijv. BGH 29 juni 2006, I ZR 110/03; BGH 23 november 2006, III ZR 65/06.
Balzer 2005, nr. 200; Praxishandbuch Sachverständigenrecht 2008, (Bayerlein) § 12 nr. 1-2.
BGH 3 juli 2002, NJW 2002, p. 3112-3113, IV ZR 205/01.
BGH 22 november 2005, VI ZR 330/04. Zie bijv. ook: BGH 11 oktober 2005, X ZR 76/04 (octrooi); BGH 19 januari 2006, III ZR 121/05 (betwist causaal verband tussen waterschade bij zware regenval en schending zorgplicht gemeente); BGH 23 november 2006, III ZR 65/06; BGH 16 januari 2007, VI ZR 166/06; BGH 21 mei 2007, II ZR 266/04; BGH 26 juni 2007, VI ZR 163/06. Verder: Balzer 2005, nr. 201; Praxishandbuch Sachverständigenrecht 2008, (Bayerlein) § 12 nr. 8.
BGH 15 september 2005, I ZR 151/02. Zie ook BGH 23 februari 2006, III ZR 176/05: de rechter mocht met behulp van dia's op grond van algemene levenservaring zonder deskundigenadvies constateren dat er sprake was van schade.
Bijv. BGH 17 februari 1970, NJW 1970, p. 946; BGH 21 januari 1991, NJW 1991, p. 1418. Balzer vindt het verkeerd om een tweede deskundigenadvies een Obergutachten te noemen, omdat niemand weet of het tweede beter zal zijn dan het eerste (Balzer 2005, p. 130).
Bijv. BGH 18 maart 1974, NJW 1974, p. 1424.
Baumbach/Lauterbach/Albers/Hartmann 2008, § 412 nr. 5-6; Carstensen in: Der medizinische Sachverständige 1995, p. 115; Musielak/Huber 2007, § 412, nr. 3; Pieper in: Pieper, Breunung & Stahlmann 1982, p. 22-23; Ulrich 2007, nr. 663; Zuschlag 2002, p. 29-30.
Volgens het Duitse civiele procesrecht schakelt de rechter in de bodemprocedure ambtshalve of op verzoek van partijen een deskundige in als voor de beslissing kennis of ervaring nodig is waarover de rechter niet beschikt.1 De deskundige wordt gezien als hulppersoon van de rechter en het deskundigenadvies als bewijsmiddel.2 Waarnemingen van de deskundige kunnen in de plaats treden van de eigen waarneming van de rechter. Soms moet de eigen waarneming van de rechter zelfs wijken voor die van de deskundige, zoals bij het medisch onderzoek waarin handelingen worden verricht die zijn voorbehouden aan een art5.3
Een verzoek van een partij om een deskundigenadvies in te winnen, hoeft de rechter niet te honoreren als hij zonder deskundigenadvies kan en mag beslissen.4 Als een onderdeel van de beslissing betrekking heeft op een ander dan het rechterlijke vakgebied en de rechter zonder deskundigenadvies beslist, moet hij in zijn beslissing verantwoorden dat hij over voldoende kennis op het andere vakgebied beschikt om de kwestie zonder bijstand van een deskundige te beoordelen:5 Dit is bijvoorbeeld door de Duitse cassatierechter verwoord in een zaak over de medische gevolgen van een ongeluk in een zwembad:
`(...) Es ist zwar grundsätzlich dem pflichtgemäßen Ermessen des Gerichts überlassen, ob es die eigene Sachkunde für ausreichend erachtet (..). Die Würdigung eines nicht einfachen medizinischen Sachverhalts, wie ihn die Folgen eines Badetnifalls darstellen, erfordert aber regelmäßig eine spezielle Sachkunde und wird nicht schon durch die Kenntnis allgemeiner Erfahrungssätze ermöglicht, die sich das Gericht in anderen Verfahren oder aus vorgelegten schriftlichen Gutachten angeeignet haben mag. Sie setzt stets die sachkundige Berücksichtigung der aus medizinischer Sicht maßgeblichen Umstände des konkreten Einzelfalls voraus und übersteigt damit das gemeinhin zumunutende Laienwissen. Die medizinischen Kenntnisse, die ein Gericht aus anderen von ihm zu entscheidenden Fällen und in diesen möglicherweise erstatteten Gutachten zu gewinnen vermag, sind dagegen notwendig bruchstückhaft, auf den jeweils zur Entscheidung gestellten Einzelfall ausgerichtet, und nicht verallgemeinenuigsfähig. Sie sind in aller Regel nicht geeignet, die erforderliche Sachkunde des Gerichts in einem anderen Fall zu begründen. Solche Kenntnisse sind erwünscht und in der Regel auch erforderlich, um dem Gericht die Möglichkeit zu verschaffen, in zur Entscheidung anstehenden Rechtsstreitigkeiten erforderliche und zweckdienliche Fragen an Parteien und Sachverständige richten zu können (..).
Sie vermögen jedoch wegen der in jedem Einzelfall möglichen Besonderheiten die Entscheidung medizinischer Fragen aus eigenera Wissen nicht zu tragen.'6
Dit hoeft echter niet tot inschakeling van deskundigen te leiden in situaties waarin de rechter gebruik maakt van alledaagse ervaringsregels of van openbaar toegankelijke kennis, bijvoorbeeld een woordenboek.7 Als minder alledaagse kennis of ervaring nodig is voor de beoordeling van het geschil, beperkt de motiveringsplicht de Duitse rechter in feitelijke instantie in de keuzevrijheid om een deskundigenadvies in te winnen. Een voorbeeld kan duidelijk maken wat dit in de praktijk betekent:
Een vrouw wier zoon bij een verkeersongeval om het leven is gekomen, vordert uitkering onder een ongevallenverzekering. De verzekeraar weigert uit te keren en beroept zich er overeenkomstig een polisbepaling op dat de zoon onder invloed van een zodanige hoeveelheid alcohol heeft gereden, dat hij niet tot rijden in staat was.
De zoon was bij het ongeval op slag dood. Drieëneenhalfuur later zijn uit zijn hart vier bloedmonsters afgenomen. Na onderzoek werd een bloedalcoholgehalte van 1,03%0 vastgesteld. In Duitsland geldt een regel dat een bloedmonster bij een overleden persoon moet worden afgenomen uit een ader in het bovenbeen, om te vermijden dat het monster vermengd raakt met alcohol uit maag of darm. Deze afname was in dit geval niet meer mogelijk, omdat de zoon een grote hoeveelheid bloed had verloren bij het ongeval.
De moeder krijgt in eerste aanleg en in hoger beroep ongelijk. Zij heeft in hoger beroep aangevoerd dat een agent haar had gezegd dat het bloedmonster niet volgens de regels was afgenomen. Haar verzoek om ter beoordeling hiervan een deskundige te benoemen, is afgewezen. In hoger beroep is haar verweer verworpen met een feitelijke motivering, waarin gebruik is gemaakt van andere omstandigheden rond het ongeval, die er volgens de rechter op wezen dat de zoon onder invloed van alcohol had gereden: hij was niet in staat geweest in de bocht op de eigen weghelft te blijven; toen hij van de weg raakte had hij niet bijgestuurd of geremd, maar was hij doorgereden in de berm; hij droeg geen gordel; van andere mogelijke oorzaken van het ongeval was niet gebleken.
In cassatie wordt geklaagd dat ten onrechte geen deskundige is benoemd. De klacht slaagt, omdat uit de uitspraak in hoger beroep ten onrechte niet blijkt dat de rechter zelf beschikte over voldoende kennis van vragen rondom de afname en het onderzoek van bloed van een overleden persoon en niet uiteen heeft gezet waarom in dit geval geen sprake kan zijn geweest van een verontreinigd bloedmonster. Dat had wel gemoeten, omdat het bloed ter vermijding van verontreiniging uit een ader in het bovenbeen had moeten worden afgenomen en dat hier niet was geschied.8
Deze zaak illustreert dat de Duitse rechter niet zonder deskundigenadvies mag oordelen over een verweer dat een technisch of procedureel voorschrift is geschonden, als hij niet motiveert waarom hij daartoe in staat is, ongeacht of het oordeel van de rechter overigens toereikend en niet onbegrijpelijk is gemotiveerd. Een ander voorbeeld biedt een zaak waarin de rechter in feitelijke instantie een deskundige had moeten raadplegen over de vraag of iemand door schimmel in zijn woning een chronische ziekte kan oplopen. Volgens de Duitse cassatierechter kon de rechter niet worden geacht te beschikken over de kennis die nodig is voor de beoordeling hiervan.9 Wel mocht de rechter zonder deskundigenadvies op grond van zijn ervaring met mededingingszaken beoordelen of bepaalde spijkerbroeken aanleiding gaven tot verwarringsgevaar.10
Obergutachten
Nadat een deskundigenadvies is uitgebracht, kan de rechter nog een deskundige benoemen (§ 412 ZPO). Als het een deskundige betreft op hetzelfde vakgebied als de reeds geraadpleegde deskundige, wordt het volgende deskundigenadvies wel een Obergutachten genoemd. In literatuur en rechtspraak wordt dit begrip echter in verschillende zin gebruikt. Soms wordt ermee aangeduid dat een tweede deskundige wordt ingeschakeld, aan wie bijvoorbeeld (nadere) vragen worden voorgelegd als de deskundigheid van de reeds geraadpleegde deskundige in het geding is, de reeds geraadpleegde deskundige mogelijk van verkeerde veronderstellingen is uitgegaan, diens advies tegenstrijdigheden bevat, of een andere deskundige over betere onderzoeksmethoden beschikt.11 Het enkele feit dat een partij het niet eens is met het advies van de door de rechter benoemde deskundige, noopt overigens niet tot benoeming van nog een deskundige.12 In andere gevallen wordt met Obergutachter de deskundige aangeduid die wordt benoemd als meerdere deskundigen uiteenlopende opvattingen hebben en de rechter daardoor niet kan beslissen. De Obergutachter is dan een deskundige met bijzondere vakkennis of groot gezag op zijn vakgebied.13