Rb. Arnhem, 24-01-2012, nr. 05/700474-11
ECLI:NL:RBARN:2012:BV1615
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
24-01-2012
- Zaaknummer
05/700474-11
- LJN
BV1615
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2012:BV1615, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 24‑01‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 24‑01‑2012
Inhoudsindicatie
Vrijspraak. Onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Partij(en)
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/700474-11
Datum zitting : 10 januari 2012
Datum uitspraak : 24 januari 2012
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. B.H. Niemann, advocaat te Velp.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2010
tot en met 19 augustus 2010 te Rheden, telkens (opzettelijk) handelingen die
(mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het
in de vagina en/of anus van nagenoemde [slachtoffer1] brengen van zijn,
verdachtes, penis en/of het tegen de vagina en/of anus en/of billen van
nagenoemde [slachtoffer1], duwen en/of brengen en/of houden en/of wrijven van
zijn (verdachtes) penis, heeft gepleegd met [slachtoffer1],
geboren op 24 augustus 2003, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet
had bereikt;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks de periode van 01 april 2010 tot
en met 19 augustus 2010 te Rheden, (telkens)ontucht heeft gepleegd met de aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer1], geboren op 24 augustus 2003, hierin bestaande dat hij (verdachte) zijn
penis tegen de vagina en/of anus en/of billen van genoemde [slachtoffer1] heeft
gedrukt en/of gehouden en/of gewreven;
meer subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2010
tot en met 19 augustus 2010 te Rheden,
met [slachtoffer1], geboren op 24 augustus 2003, die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (telkens) opzettelijk ontuchtig
met zijn (verdachtes) penis wrijven en/of duwen en/of houden tegen de vagina
en/of anus en/of billen van genoemde [slachtoffer1];
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 1999
tot en met 31 december 2002 te Arnhem, (telkens) (opzettelijk) handelingen die
- (mede)
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het
brengen en/of duwen en/of houden van zijn (verdachtes)tong in de mond van
nagenoemde [slachtoffer2] en/of het brengen en/of duwen en/of houden van (een
- van)
zijn (verdachtes) vinger(s) in de vagina van nagenoemde [slachtoffer2]
en/of het (met haar hand) laten wrijven op en/of over zijn (verdachtes) penis
door nagenoemde [slachtoffer2], heeft gepleegd met [slachtoffer2], geboren op,7 juli 1992, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog
niet had bereikt;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 1999
tot en met 31 december 2002 te Arnhem,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer2], geboren op 7 juli 1992, hierin
bestaande dat hij, verdachte, die [slachtoffer2] een (tong)zoen op de mond heeft
gegeven en/of die [slachtoffer2] aan/bij haar vagina heeft vastgepakt en/of
vastgehouden en/of gewreven en/of gestreeld en/of van die [slachtoffer2] (een)
foto('s) heeft gemaakt van haar ontblote vagina en/of door die [slachtoffer2] met
haar hand (over) zijn, verdachtes, penis heeft laten wrijven en/of strelen;
meer subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 1999
tot en met 31 december 2002 te Arnhem,
met [slachtoffer2], geboren op 7 juli 1992, die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (telkens) opzettelijk ontuchtig
die [slachtoffer2] een (tong)zoen op de mond te geven en/of die [slachtoffer2] aan/bij haar
vagina vast te pakken en/of vast te houden en/of te wrijven en/of te strelen
en/of van die [slachtoffer2] (een) foto('s) te maken van haar ontblote vagina en/of
door die [slachtoffer2] met haar hand (over) zijn, verdachtes, penis te laten wrijven
en/of te strelen;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 10 januari 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.H. Niemann, advocaat te Velp.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
[slachtoffer1]. Ter zitting is verschenen de gemachtigde van de benadeelde partij: R. [naam].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het eerste feit subsidiair en van het tweede feit zal worden veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toegewezen kan worden met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1:
Verdachte geeft toe dat hij regelmatig alleen was met het slachtoffer. Het slachtoffer is in een aangepaste omgeving gehoord door gespecialiseerde verbalisanten hetgeen heeft geresulteerd in een betrouwbare verklaring die de aangifte ondersteunt. De moeder van het slachtoffer constateert gedragsveranderingen en ook de psycholoog behandelt het slachtoffer voor klachten die te maken kunnen hebben met seksueel misbruik. Verdachte dient van het primair ten laste gelegde vrijgesproken te worden, aangezien het slachtoffer verklaart dat ze niets voelde en er dus geen sprake kan zijn van seksueel binnendringen. Voor het subsidiair tenlastegelegde is voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 2:
De aangifte is betrouwbaar, mede omdat deze inhoudelijk overeenkomt met het intakegesprek bij de politie dat de aangeefster had in 2006. Hoewel er sprake is van bewijskrapte is er toch voldoende wettig bewijs aanwezig om de tongzoen en daarmee het seksueel binnendringen zoals primair ten laste is gelegd te bewijzen. De overtuiging is er ook.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van beide feiten:
Er ligt, in beide gevallen, slechts een aangifte. Verder is er geen bewijs. Dat is onvoldoende om tot een veroordeling te komen en er dient dus vrijspraak te volgen.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van beide feiten:
De rechtbank is van oordeel dat er naast de beide aangiften onvoldoende ondersteunend bewijs is. In het dossier zijn verklaringen opgenomen van de moeder en de psycholoog van [slachtoffer1] waarin wordt aangegeven dat bij haar sprake is van een gedragswijziging en psychische klachten. Die verklaringen bieden geen steunbewijs voor het ten laste gelegde, nu niet is komen vast te staan dat gedragsveranderingen en psychische klachten zijn veroorzaakt door handelingen van verdachte. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij [slachtoffer1] vordert een bedrag van € 2652,93, te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.
- 8.
De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1]:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. A.J.H. Steenweg , als voorzitter, mr. C. van Linschoten, mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2012.