Hof 's-Hertogenbosch, 08-04-2010, nr. 20-003390-09
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM0426
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
08-04-2010
- Zaaknummer
20-003390-09
- LJN
BM0426
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM0426, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 08‑04‑2010; (Hoger beroep)
Uitspraak 08‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Rechtsbijstand met betrekking tot het politieverhoor. Uit het arrest Salduz van het EHRM kan het volgende worden afgeleid. Een door de politie aangehouden verdachte kan aan artikel 6 EVRM een aanspraak op rechtsbijstand ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen. De “Salduz”-jurisprudentie is alleen van toepassing op zaken waarbij een verdachte is aangehouden. Dat een verdachte die niet is aangehouden, maar zich volgens de verdediging bevindt in een met aanhouding vergelijkbare situatie, voorafgaand aan het verhoor door de politie eveneens had moeten worden gewezen op zijn recht op rechtsbijstand, vindt geen steun in het recht.
Partij(en)
Parketnummer: 20-003390-09
Uitspraak : 8 april 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 28 september 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 04-856577-09 en 04-860065-09, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de vrijspraak ter zake van hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 04-856577-09 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen met betrekking tot de vrijspraak en de verdachte zal veroordelen ten aanzien van het feit onder 04-856577-09 tot het verrichten van een taakstraf, te weten een werkstraf van 20 uur, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2008 in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer] een sms-bericht verzonden - welk sms-bericht ter kennis van die [slachtoffer] is gekomen - met daarin (onder meer) de tekst: "He knake kop wie denk je dat je voor je hebt. Als je iemand voor de gek wilt houden dan ben je nu bij het goede adres jongen. Je bent een echte keerel als je me nu belt en iets met me afspreekt dan kan ik je heele kop in elkaar slaan geloof me maar wand als ik je wat beloof dan kom ik dat na dus bel me nu maar. Ik ben er klaar voor held en je komt niet van me af geloof me maar want ik kom je toch een keer tegen en dan ben je van mij", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 oktober 2008 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer]een sms-bericht verzonden - welk sms-bericht ter kennis van die [slachtoffer] is gekomen - met daarin de tekst: "He knake kop wie denk je dat je voor je hebt. Als je iemand voor de gek wilt houden dan ben je nu bij het goede adres jongen. Je bent een echte keerel als je me nu belt en iets met me afspreekt dan kan ik je heele kop in elkaar slaan geloof me maar wand als ik je wat beloof dan kom ik dat na dus bel me nu maar. Ik ben er klaar voor held en je komt niet van me af geloof me maar want ik kom je toch een keer tegen en dan ben je van mij";
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Op 23 oktober 2008 doet [slachtoffer] aangifte van bedreiging. Hij verklaart dat hij sinds mei 2008 contact heeft met [verdachte]. Ze hebben telefoonnummers uitgewisseld. Op 22 oktober 2008 heeft hij het volgende sms-bericht ontvangen: “He knakekop, wie denk je dat je voor je hebt. Als je iemand voor de gek wilt houden dan ben je nu bij het goede adres jongen. Je bent een echte keerel als je me nu belt en iets met me afspreekt dan kan ik je heele kop in elkaar slaan geloof me maar wand als ik je wat beloof dan kom ik dat na dus bel me nu maar. Ik ben er klaar voor held en je komt niet van me af geloof me maar want ik kom je toch een keer tegen en dan ben je van mij.” Hij voelt zich door de dader bedreigd en is bang dat [verdachte] zijn bedreiging ook echt zal gaan uitvoeren en dat [verdachte] hem daadwerkelijk in elkaar zal slaan, zoals staat beschreven in het sms-bericht.
Later blijkt dat aangever zeker weet dat de bedreigingen die hij heeft ontvangen, afkomstig waren van het telefoonnummer van [verdachte]. Hij zag namelijk dat het nummer van [verdachte] bij het bericht stond.
Op 27 april 2008 verklaart verdachte dat men hem [verdachte] noemt en dat hij de sms met de tekst: “He knakekop, wie denk je dat je voor je hebt. Als je iemand voor de gek wilt houden dan ben je nu bij het goede adres jongen. Je bent een echte keerel als je me nu belt en iets met me afspreekt dan kan ik je heele kop in elkaar slaan geloof me maar wand als ik je wat beloof dan kom ik dat na dus bel me nu maar. Ik ben er klaar voor held en je komt niet van me af geloof me maar want ik kom je toch een keer tegen en dan ben je van mij”, aan [slachtoffer] heeft verzonden omdat verdachte boos op aangever was.
Bewijsverweer
De verdachte verklaart tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep dat hij is meegenomen door twee verbalisanten. Hij werd door hen aangesproken op straat en verzocht mee te gaan naar het bureau zonder te weten waarom. Hij werd daar in een spreekkamer gezet en is met de deur open gehoord. Daarbij zou aan verdachte geen cautie zijn gegeven. Verdachte verklaart voorts dat hem tijdens het gesprek met de verbalisant op het bureau wel duidelijk werd waar het om ging. Hij heeft er niet aan gedacht om naar een advocaat te vragen. Hij kreeg niet het gevoel dat hij verhoord werd of dat het nadien nog juridische gevolgen zou hebben. Na het verhoor is hij zijn eigen weg gegaan.
De verdediging heeft het volgende betoogd:
De verklaring van verdachte tegenover de politie is afgelegd zonder dat aan hem de cautie is gegeven en deze kan dus niet worden gebruikt voor het bewijs. Daarnaast zal de verklaring van de verdachte bij de politie moeten worden uitgesloten van het bewijs, omdat verdachte voorafgaand aan zijn verhoor niet is gewezen op zijn recht op rechtsbijstand. Verdachte beroept zich hierbij op de “Salduz”-jurisprudentie. De verdediging stelt zich op het standpunt dat er in casu, gelet op de omstandigheden, feitelijk sprake was van een “Salduz”-situatie. Verdachte zal, aldus de raadsman, bij gebrek aan bewijs moeten worden vrijgesproken voor hetgeen hem is ten laste gelegd.
Het hof overweegt als volgt.
Het standpunt van de verdachte dat hij de cautie niet heeft gekregen wordt weersproken door het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de verdachte (pagina 9 van het einddossier), onder meer inhoudende dat de verhorende verbalisant aan verdachte de cautie heeft gegeven en verdachte op een desbetreffende vraag van de verbalisant heeft geantwoord dat hij begrepen heeft dat hij niet hoeft te antwoorden. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet naar voren gekomen.
Voorts overweegt het hof het navolgende.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is niet gebleken dat verdachte terzake is aangehouden. Evenmin is daaruit gebleken dat hem van de zijde van de politie voorafgaand aan of tijdens dat verhoor is gewezen op zijn aanspraak op rechtsbijstand. Verdachte heeft bij zijn eenmalige verhoor door politie, zo stelt het hof verder vast, geen bijstand van een raadsman of raadsvrouw gehad.
Naar het oordeel van het hof is de “Salduz”-jurisprudentie echter alleen van toepassing op zaken waarbij een verdachte is aangehouden. Volgens de raadsman was er in deze zaak sprake van een “Salduz”-situatie, waaruit het hof begrijpt dat het ging om een met aanhouding vergelijkbare situatie, in welk geval verdachte voorafgaand aan het verhoor gewezen had moeten worden op zijn recht op rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof is voor die stelling van de verdediging geen steun te vinden in het recht. Het verweer wordt mitsdien verworpen. De bekennende verklaring van verdachte is derhalve bruikbaar voor het bewijs
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het hof oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het gaat in casu om een onaangename bedreiging. Een onvoorwaardelijke straf zou hierbij passend en geboden zijn. Het hof heeft echter ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en met de omstandigheid dat verdachte thans een goede weg is ingeslagen, zoals van een en ander is gebleken bij het onderzoek ter terechtzitting. Het hof zal derhalve een geheel voorwaardelijke straf opleggen.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Bedreiging met zware mishandeling.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt, dat de taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. H. Eijsenga, voorzitter,
mr. M. van Zinnen en mr. F.L. Muskens,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A.M. van der Sanden, griffier,
en op 8 april 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.