Rb. Amsterdam, 05-06-2013, nr. C/13/482409 / HA ZA 11-441
ECLI:NL:RBAMS:2013:CA4036
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
05-06-2013
- Zaaknummer
C/13/482409 / HA ZA 11-441
- LJN
CA4036
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2013:CA4036, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 05‑06‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 05‑06‑2013
Inhoudsindicatie
De normgegevens in de normtabellen komen alleen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking indien bij de selectie of ordening in voldoende mate is gebleken van eigen inbreng of creativiteit van de maker en indien de gemaakte keuzes niet uitsluitend wetenschappelijk, functioneel of triviaal bepaald zijn geweest. Zie HvJEG 1 maart 2012, C-604/10, LJN: BV8463 (Football Dataco) voor de criteria inzake auteursrechtelijke bescherming van een databank. De auteursrechtelijke bescherming heeft betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de databank. Eiseres is er niet in geslaagd bewijs te leveren van haar stelling dat op de normtabellen met normgegevens auteursrecht rust. Geen inbreuk op de (gestelde) databankrechten en/of auteursrechten door de normgegevens uit de normtabellen over te nemen. (zie ook tussenvonnis van 30 november 2011)
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/482409 / HA ZA 11-441
Vonnis van 5 juni 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] ASSESSMENT AND INFORMATION B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. S.F. Besselink te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] SOFTWARE B.V.,
gevestigd te Baexem, gemeente Leudal,
2. [B],
wonende te --,
gedaagden in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Eiseres zal hierna [A] worden genoemd. Gedaagden zullen, gezamenlijk in enkelvoud, [B] c.s. worden genoemd of afzonderlijk [B] Software en [B].
1. De procedure
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 30 november 2011,
- -
de akte houdende overlegging producties ten titel van bewijs, tevens houdende akte wijziging eis van 7 maart 2012 van [A], met producties,
- -
de antwoordakte van 16 mei 2012 van [B] c.s., met producties,
- -
de akte uitlating producties tevens houdende aanvullende producties van 27 juni 2012 van [A], met producties,
- -
de antwoordakte van 8 augustus 2012 van [B] c.s.,
- -
het proces-verbaal van de zitting, gehouden op 13 maart 2013, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
Vermindering van eis
2.1.
De rechtbank stelt voorop dat [A] bij akte van 7 maart 2012 haar vordering in conventie heeft verminderd, in die zin dat zij de onderdelen I en II van haar oorspronkelijke eis als volgt heeft gewijzigd:
- I.
te verklaren voor recht dat [B] c.s. ieder voor zich, door het gebruik van de normgegevens, normtabellen en scoreformulieren van de volgende tests van [A]: GIT-2, WAIS III, Raven Standard, Raven Coloured Ouderen, NLV/NART, NPST, NPV, NPV-2, SCL-90, BDI-II-NL, ZBV, AKTG, NRV, UCL, UBOS, IOA, SIG, PMT, 8 WT, VLGT, Wais cijferreeksen, GIT Woord Fluency, Wais Blokpatronen, CMT Stroop, ADS-6, Camcog, WPPSI-R, WPPSI-III, WISC-III, RAKIT, NPV-J, NPV-J-2, ATL, FRT, GKS-II, PMT-K (2), CBSK, CBSA, VISK, VvGK-6-16, NVOS, CDI, SAS-K, VAK, ZBV-K, Bourdon Vos, TEA Ch (hierna: de tests), inbreuk maakt op auteursrechten en databankrechten van [A] en daarmee onrechtmatig handelt jegens [A];
- II.
[B] c.s. te gebieden om onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden iedere inbreuk op de databankrechten en/of de auteursrechten van [A] op de normgegevens en normtabellen van de tests genoemd onder I, en/of elk inbreukmakend handelen jegens [A], in het bijzonder elke openbaarmaking en/of verveelvoudiging van normgegevens, normtabellen en/of scoreformulieren van de tests genoemd onder I van [A], waaronder tevens is begrepen het gebruiken, verspreiden, aanbieden, verkopen en/of leveren hiervan in het RSP of op welke andere wijze dan ook, zulks op straffe van een direct opeisbare dwangsom van EUR 5.000,00 voor elke overtreding en iedere dag dat die overtreding voortduurt, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen direct opeisbare dwangsom voor elke overtreding van dit gebod.
2.2.
Voorts heeft [A] tijdens de op 13 maart 2013 gehouden zitting tevens haar vordering betreffende de Verbale Leer en Geheugen Test (VLGT) ingetrokken en heeft zij haar eis betreffende de proceskosten verminderd, in die zin dat zij tót het tussenvonnis van 30 november 2011 (hierna: het tussenvonnis) 36/51ste deel van haar kosten vergoed wil zien via de proceskostenveroordeling. De na het tussenvonnis gemaakte kosten komen volgens [A] wel voor volledige vergoeding in aanmerking.
Auteursrecht
2.3.
Bij tussenvonnis heeft de rechtbank [A] in de eerste plaats opgedragen bewijs te leveren van feiten en omstandigheden die haar stelling onderbouwen dat op de normtabellen met normgegevens auteursrecht rust (rechtsoverweging 5.24). [A] heeft daartoe de hiervoor genoemde aktes genomen en diverse stukken in het geding gebracht.
2.4.
De rechtbank overweegt dat aan een databank twee verschillende soorten van rechtsbescherming kunnen toekomen. Ten eerste kan een databank worden beschermd op basis van het sui generis databankrecht, zoals dat is neergelegd in de Databankenwet (Dw). In rechtsoverweging 5.12 van het tussenvonnis is reeds geoordeeld dat het beroep van [A] op bescherming op grond van de Dw faalt, omdat niet is komen vast te staan dat de normtabellen met normgegevens een databank zijn in de zin van de Dw.
2.5.
Voorts kan aan een databank auteursrechtelijke bescherming toekomen. Zoals in het tussenvonnis in rechtsoverweging 5.19 reeds is overwogen, geldt voor de normgegevens in de normtabellen dat zij voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen indien bij de selectie of ordening in voldoende mate is gebleken van eigen inbreng of creativiteit van de makers en de gemaakte keuzes niet uitsluitend wetenschappelijk, functioneel of triviaal bepaald zijn geweest. De rechtbank heeft overwogen dat [A] – in het kader van de aan haar gegeven bewijsopdracht – per test nader zal moeten aangeven welke keuzes (uit het scala van keuzemogelijkheden) door de makers bij de indeling in de tabellen zijn gemaakt en waarom deze keuzes blijk geven van de persoonlijke visie van de maker (en niet louter triviaal of banaal zijn).
2.6.
Het Europese Hof van Justitie heeft op 1 maart 2012 een arrest gewezen in een zaak tussen Football Dataco Ltd e.a. en Yahoo! UK Ltd e.a. (C-604/10, LJN: BV8463) (hierna: het Dataco-arrest) dat van belang is voor de beoordeling van de vraag of op de normtabellen met normgegevens auteursrecht rust. In dat arrest is overwogen (rov. 29) dat de auteursrechtelijke bescherming waarin de Richtlijn 96/6 (Richtlijn 96/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken) voorziet betrekking heeft op de ‘structuur’ en niet op de ‘inhoud’ van de databank en dus evenmin op de wezenlijke gegevens daarvan. Voorts is in het Dataco-arrest bepaald dat een databank auteursrechtelijk wordt beschermd indien de keuze of de rangschikking van de gegevens die zij bevat een oorspronkelijke uiting is van de creatieve vrijheid van de maker ervan. Bijgevolg zijn de intellectuele inspanningen en deskundigheid die zijn aangewend bij het creëren van die gegevens volgens het Hof niet relevant om vast te stellen of een databank voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt en kunnen de voor de samenstelling van de databank vereiste aanzienlijke inspanningen en deskundigheid op zich geen grond opleveren voor auteursrechtelijke bescherming indien daarbij geen blijk wordt gegeven van originaliteit bij de keuze of de rangschikking van de in de databank opgenomen gegevens (rov. 42 - 45).
2.7.
De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat een streng onderscheid gemaakt dient te worden tussen de gegevens die in de databank zijn opgenomen, in dit geval de normgegevens, en de structuur van de databank, in dit geval de normtabellen. De auteursrechtelijke bescherming van de databank kan alleen betrekking hebben op de structuur van de databank en niet – zoals in het Dataco-arrest door het Hof nogmaals is bevestigd – op (de totstandkoming van) de gegevens die in de databank zijn opgenomen.
2.8.
De rechtbank stelt vast dat niet gebleken is dat [B] c.s. de structuur van de normtabellen heeft overgenomen van [A]. Voor zover dat (deels) wel is gebeurd, overweegt de rechtbank dat [A] bovendien niet gesteld heeft dat de structuur van haar databank berust op een oorspronkelijke uiting van de creatieve vrijheid van de maker ervan. [A] heeft weliswaar per test gemotiveerd aangegeven welke keuzes zijn gemaakt bij de totstandkoming van de normwaardes, maar deze keuzes hebben betrekking op de totstandkoming van de gegevens die in de databank zijn opgenomen en kunnen derhalve niet bijdragen aan het bewijs van de gestelde oorspronkelijkheid van de databank.
2.9.
De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat [A] er niet in geslaagd is bewijs te leveren van haar stelling dat op de normtabellen met normgegevens auteursrecht rust. Ook het beroep van [A] op auteursrechtelijke bescherming faalt derhalve.
2.10.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen van partijen aangaande de auteursrechtelijke bescherming, met name ten aanzien van de vraag of [A] als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt, geen bespreking meer.
Geschriftenbescherming
2.11.
Nu [A] haar vordering betreffende de VLGT heeft ingetrokken, behoeft de geschriftenbescherming geen nadere bespreking meer.
Conclusie
2.12.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande en hetgeen reeds is geoordeeld in het tussenvonnis dat niet is gebleken dat [B] c.s. inbreuk maakt op de (gestelde) databankrechten en/of auteursrechten van [A] door de normgegevens uit de tabellen van haar testhandleidingen in het Roermond’s Score Programma (RSP) over te nemen, deze te tonen in de RSP-rapportages van haar gebruikers en deze (deels) te tonen in de voorbeeldrapportages op haar website. Ook van onrechtmatig handelen van [B] c.s. door het gebruik van de gegevens van [A] in het RSP is niet gebleken. Dientengevolge zullen alle vorderingen van [A] in conventie worden afgewezen.
Kosten in conventie
2.13.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. [B] c.s. heeft veroordeling van [A] in de kosten van de procedure gevorderd, voor zover betrekking hebbend op (de handhaving van) rechten van intellectuele eigendom op grond van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Bij de antwoordakte van 16 mei 2012 heeft [B] c.s. als productie 64 een proceskostenstaat overgelegd die betrekking heeft op de gemaakte uren in de periode van 7 maart 2012 t/m 9 mei 2012 en sluit op EUR 22.231,00. Voorafgaand aan de zitting van 13 maart 2013 heeft [B] c.s. als productie 65 een aanvullende kostenopstelling in het geding gebracht die betrekking heeft op de gemaakte uren in de periode van 21 mei 2012 t/m 13 maart 2013 en sluit op EUR 21.261,00. Het totaal van de door [B] c.s. gemaakte volledige proceskosten bedraagt blijkens deze stukken derhalve EUR 43.492,00.
2.14.
[B] c.s. heeft niet gemotiveerd welk deel van deze kosten betrekking heeft op de vorderingen die zijn gebaseerd op intellectuele eigendomsrechten. De rechtbank overweegt dat [A] haar vorderingen grotendeels heeft gegrond op intellectuele eigendomsrechten. Alleen de onrechtmatige daad en de persoonlijke aansprakelijkheid van [B] betreffen een andere grondslag. De rechtbank zal het deel van de kosten dat [B] c.s. met betrekking tot de vorderingen betreffende intellectuele eigendomsrechten heeft gemaakt derhalve schatten op 90%. Hetgeen [B] c.s. heeft opgevoerd ten aanzien van de omvang van de door haar gemaakte volledige proceskosten komt niet onredelijk of onevenredig voor en is door [A] niet betwist, zodat de rechtbank daar vanuit zal gaan. Ter zake van de overige grondslagen zal 10% van het liquidatietarief worden toegewezen. Het vorenstaande leidt ertoe dat de door [A] te vergoeden kosten aan de zijde van [B] c.s. tot op heden worden begroot op:
Griffierecht EUR 3.537,00
Salaris advocaat (liquidatietarief) EUR 710,50 (10% x 5 punten x tarief V)
Salaris advocaat (1019h Rv) EUR 39.142,80 (90% x EUR 43.492,00)
Totaal EUR 43.390,30
in (voorwaardelijke) reconventie
2.15.
Zoals volgt uit de beoordeling in conventie is de voorwaarde waaronder [B] c.s. haar reconventionele vordering heeft ingesteld niet ingetreden, zodat deze vordering geen bespreking meer behoeft.
2.16.
Nu geen van beide partijen als in (voorwaardelijke) reconventie in het ongelijk gesteld kan worden beschouwd, zal een proceskostenveroordeling in reconventie achterwege blijven.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst het gevorderde af;
3.2.
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure in conventie, aan de zijde van [B] c.s. tot op heden begroot op EUR 43.390,30.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, mr. J. Thomas en mr. K.M. van Hassel en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2013.?