productie 21 bij conclusie van antwoord in conventie.
Rb. Noord-Nederland, 18-03-2015, nr. C/19/101944 / HA ZA 13-298
ECLI:NL:RBNNE:2015:1355
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
18-03-2015
- Zaaknummer
C/19/101944 / HA ZA 13-298
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2015:1355, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 18‑03‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 18‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Opzet tot misleiding; artikel 7:941 BW.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/101944 / HA ZA 13-298
Vonnis van 18 maart 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
(hierna: [eiser])
advocaat mr. L.V. Claassens te Eindhoven,
tegen
de naamloze vennootschap UNIGARANT N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
(hierna: Unigarant)
advocaat mr. D.D. Markvoort te Hoogeveen.
1. De procedure in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding;
- -
de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- -
de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- -
de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- -
de conclusie van dupliek in reconventie;
- -
de akte van Unigarant van 12 november 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten in conventie en in reconventie
2.1.
[eiser] is eigenaar van een personenauto van het merk Audi, type S8, met Nederlands kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De auto was aanvankelijk eigendom van CTI Security Telecom BVBA (hierna: CTI), de Belgische onderneming van [eiser]. CTI had de auto gekocht van autobedrijf [X] voor een bedrag van € 30.000,00 exclusief btw. Dit bedrag heeft [X] op 8 november 2011 aan CTI gefactureerd. CTI heeft de auto verkocht aan [eiser]. CTI heeft hiervoor aan [eiser] een factuur d.d. 8 november 2011 gezonden, waaruit een koopprijs blijkt van € 50.820,00 inclusief btw.
2.2.
[eiser] heeft de auto bij Unigarant verzekerd, met als dekking WA Volledig casco. Daarbij zijn partijen een aanschafwaardegarantie voor drie jaar overeengekomen.
De toepasselijke verzekeringsvoorwaarden luiden, voor zover hier van belang:
Artikel 7. Wanneer mogen wij de verzekering opzeggen?
(…)
4. Als in geval van schade of bij het sluiten van de verzekering sprake is van (poging tot) fraude, oplichting of bedrog.
(…)
7. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk.
8. Als u uw verplichtingen uit deze overeenkomst niet nakomt.
(…)
Artikel 9. Wat moet u doen in geval van schade?
(…)
U bent verplicht:
(…)
5. op tijd alle informatie te geven, zodat wij de schade kunnen afhandelen;
6. in het geval van vermissing of verlies, inbraak, diefstal, beroving, vandalisme, relletjes of een ander strafbaar feit onmiddellijk aangifte te doen bij de politie;
(…)
9. de schade aan te tonen dan wel aannemelijk te maken;
(…)
Artikel 14. Wanneer vergoeden wij niet?
Bij schade die is ontstaan en/of verergerd:
(…)
4. door (poging tot) fraude. Onder fraude wordt verstaan: het opzettelijk (proberen te) krijgen van schade- of kostenvergoeding, reparatie van schade in natura, uitkering waar geen recht op bestaat of dekking op basis van valse informatie.
Dit kan tot gevolg hebben dat:
(…)
b. wij de verzekering beëindigen;
c. wij u registreren in het signaleringssysteem waar verzekeringsmaatschappijen gebruik van maken;
d. u de gemaakte kosten (…) terug moet betalen;
(…)
Artikel 19. Wat bedoelen wij met de volgende begrippen?
(…)
Diefstal
het zonder toestemming wegnemen van (onderdelen van) de auto door het verbreken van afsluitingen, zoals portieren en ruiten.
(…)
Artikel 31. Volledig casco
(…)
Niet verzekerd is schade:
(…)
2. doordat u niet zorgvuldig met de auto of sleutels bent omgegaan. Bijvoorbeeld: als u (…) de sleutels anders dan in een goed afgesloten ruimte heeft achtergelaten.
2.3.
Op 29 mei 2013 heeft [eiser] aangifte bij de politie gedaan van diefstal op 25 mei 2013 van de auto en twee motoren. Daarbij heeft hij verklaard dat geen braakschade is geconstateerd en dat de achterdeur van zijn woning niet was afgesloten. Op 5 juni 2013 heeft [eiser] nader verklaard bij de politie en melding gemaakt van de vermissing van de sleutels en de reservesleutels van de auto en de motoren. Deze sleutels lagen volgens [eiser] in een schaal op tafel en in een bakje in de kast.
2.4.
[eiser] heeft een schriftelijk verzoek tot vergoeding van schade door de diefstal van de auto, gedateerd 10 juni 2013, ingediend bij Unigarant. In dat verzoek heeft hij onder meer het volgende gemeld:
Wat was de tellerstand ten tijde van de diefstal? 92000 km
(…)
Aankoopdatum 8 november 2011
Aankoopbedrag voertuig € 60603 BTW: incl.
(…)
Tellerstand bij aankoop 65000 Km
(…)
Aanvullende informatie
Auto werd eerste instantie kort zakelijk bereden door mij bij firma in België. Ik heb de auto zelf rechtstreeks van de Bvba in België gekocht en vervolgens in laten voeren.
(…)
Ik verklaar:
- deze 6 pagina's met vragen en opgaven naar beste weten juist en overeenkomstig de waarheid te hebben beantwoord en verstrekt en geen bijzonderheden met betrekking tot deze diefstalschade te hebben verzwegen, dan wel anderszins te hebben voorgesteld;
- ervan op de hoogte te zijn dat deze verklaring, bestaande uit 6 pagina's en de eventueel nog aan de verzekeringsmaatschappij nader over te leggen gegevens, dienen tot vaststelling van de schade en de bepaling van het recht op uitkering;
2.5.
Bij de processtukken bevinden zich de volgende facturen waarin informatie is opgenomen over de koopprijs van de auto en de kilometerstand:
a. Een factuur van [X] aan CTI van 8 november 2011.1.
- Kilometerstand 115597
- Koopprijs € 30.000,00, exclusief btw.
b. Een factuur van [X] aan CTI van 8 november 2011.2.
- Kilometerstand 85000
- Koopprijs € 30.000,00, exclusief btw.
c. Een factuur van CTI aan [eiser] van 8 november 2011.3.
- Kilometerstand 65000
- Koopprijs € 42.000,00, exclusief btw.
d. Facturen van [X] aan Exito Beheer BV met betrekking tot onderhoud aan de auto van 30 januari 2012, 28 juni 2012, 31 juli 2012, 1 november 2012 en12 maart 2013.4.
- Kilometerstand respectievelijk 88838, 98768, 101441, 108027 en 115597.
2.6.
Unigarant heeft in het kader van de beoordeling van de schademelding door [eiser] EMN Expertise ingeschakeld. EMN Expertise heeft daarvoor op 5 augustus 2013 een bedrag van € 1.175,64 aan Unigarant gefactureerd en meegedeeld dat dit bedrag zal worden verwerkt in de maandfactuur.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- Unigarant veroordeelt tot betaling van € 60.103,00, met rente;
- Unigarant veroordeelt tot betaling van € 7.500,00, althans € 1.788,00, met rente;
- voor recht verklaart dat Unigarant de verzekeringsovereenkomst ten onrechte met onmiddellijke ingang heeft opgezegd en [eiser] ten onrechte heeft uitgesloten voor toekomstige verzekeringen;
- Unigarant veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
[eiser] is van mening dat Unigarant op grond van de verzekering verplicht is over te gaan tot vergoeding van de schade die hij door de door hem gestelde diefstal van zijn auto heeft geleden. De gronden waarop Unigarant dat weigert zijn volgens hem onjuist en in het verlengde daarvan zijn de onmiddellijke opzegging van de verzekering en de toekomstige uitsluiting daarvan onrechtmatig. Het bedrag van € 7.500,00, althans € 1.788,00 ziet op buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Unigarant betwist de verplichting tot uitkering, omdat de diefstal onvoldoende aannemelijk is, er sprake is van roekeloosheid aan de kant van [eiser], er ten behoeve van de auto geen geldig beveiligingscertificaat was, er te laat aangifte van de diefstal bij de politie is gedaan en er bovendien sprake is van opzet tot misleiding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Unigarant vordert veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiser] tot betaling van € 1.175,64 en de proceskosten een en ander vermeerderd met rente.
De vordering ziet op de kosten die Unigarant heeft gemaakt door inschakeling van EMN Expertise.
3.5.
[eiser] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1.
Unigarant heeft de vordering van [eiser] op verschillende gronden betwist. Primair is zij van mening dat onvoldoende vaststaat dat een diefstal heeft plaatsgevonden. Wat daar verder ook van zij, dat geen diefstal heeft plaatsgevonden staat evenmin vast. Nu partijen ieder een gemotiveerd standpunt hebben ingenomen, is nadere bewijslevering nodig om het geschil op dit punt te kunnen beslissen. De rechtbank zal daar echter niet toe overgaan, gelet op het navolgende. Daarbij veronderstelt de rechtbank dat de diefstal heeft plaatsgevonden zoals [eiser] heeft gesteld.
4.2.
Volgens [eiser] is de auto weggenomen door gebruik te maken van de autosleutel die uit de keuken is weggenomen. De achterdeur van zijn woning was niet afgesloten. Unigarant heeft gewezen op de toepasselijke voorwaarden en is van mening dat [eiser] roekeloos heeft gehandeld. [eiser] heeft aangevoerd dat zijn achterdeur als tussendeur moet worden gezien, omdat zijn tuin volledig is omheind en de deur pas na inklimming bereikbaar is. De rechtbank zal in het midden laten of sprake is van roekeloosheid. Feit is dat [eiser] zijn achterdeur niet had afgesloten. Van een tussendeur, zoals [eiser] heeft betoogd, is geen sprake. Dat de tuin is omheind, maakt dat natuurlijk niet anders. Ook als eerst over een omheining of een garagedak moet worden geklommen, blijft een deugdelijk afgesloten achterdeur een voor inbrekers relevante hindernis en daarmee een voor verzekeraars relevante beperking van het risico. Onder deze omstandigheden vloeit uit de onder 2.2. geciteerde artikelen 19 en 31 voort dat de door [eiser] gestelde diefstal niet onder de dekking van de verzekering valt.
[eiser] heeft nog gesteld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om om deze reden polisdekking te weigeren. Nu [eiser] deze stelling op geen enkele wijze heeft gesubstantieerd, gaat de rechtbank daaraan voorbij.
4.3.
Unigarant heeft (subsidiair) gesteld dat sprake is van opzet tot misleiding, doordat [eiser] een verkeerde kilometerstand heeft opgegeven en de waarde van de auto kunstmatig heeft opgehoogd. De rechtbank begrijpt hieruit dat Unigarant van mening is dat geen recht op uitkering bestaat, althans dat dit is vervallen, gelet op artikel 14 verzekeringsvoorwaarden en artikel 7:941 lid 5 BW. [eiser] betwist dat sprake is van opzet tot misleiding. Van een kunstmatige ophoging van de waarde van de auto is volgens hem geen sprake en bij het opgeven van de kilometerstand heeft hij zich vergist; hij zou de kilometerstand hebben opgegeven zoals hij zich die meende te herinneren.
Bij de beoordeling van de vraag of [eiser] heeft gehandeld met het opzet Unigarant te misleiden gelden, vanwege de vergaande gevolgen voor de dekking, strenge eisen. Daarom kan van opzet pas worden gesproken als sprake is van een handelen of nalaten met het oogmerk een ander te misleiden.5.
Ingevolge artikel 9 van de verzekeringsvoorwaarden en artikel 7:941 lid 2 BW was [eiser] verplicht Unigarant alle informatie te geven die voor haar van belang was om haar uitkeringsplicht te beoordelen. [eiser] heeft de informatie verschaft die onder 2.4. is opgenomen. De rechtbank acht vooral van belang wat [eiser] over de kilometerstand en het aankoopbedrag van de auto heeft verklaard.
Aankoopbedrag van de auto
[eiser] heeft verklaard dat hij de auto op 8 november 2011 heeft gekocht voor een bedrag van € 60.603,00. Blijkens de stellingen van [eiser] heeft hij dit bedrag gebaseerd op het bedrag dat is opgenomen in de in overweging 2.5. onder c. genoemde factuur, aangevuld met de door hem betaalde belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm). Dat betekent dat [eiser] een aankoopbedrag van € 42.000,00 exclusief btw en bpm opgaf. Unigarant heeft er terecht op gewezen dat CTI de auto eerder op diezelfde dag van [X] kocht voor een bedrag van € 30.000,00 exclusief btw en bpm. [eiser] heeft, ondanks dat Unigarant hier aandacht voor heeft gevraagd, geen begin van een verklaring gegeven voor het verschil van maar liefst € 12.000,00. Integendeel, [eiser] heeft in het kader van zijn betoog over de toepasselijkheid van de aanschafwaardegarantie zelfs expliciet gesteld: "CTI is [eiser] is en [eiser] is CTI". Waarom hij dan geen € 30.000,00, maar € 42.000,00 opvoert als aankoopbedrag, is de rechtbank een raadsel en dit roept meer dan twijfels op over de goede bedoelingen van [eiser]. Nu hij geen begin van een verklaring heeft gegeven, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat [eiser] Unigarant welbewust onjuist heeft geïnformeerd.
Kilometerstand van de auto
[eiser] heeft verklaard dat de tellerstand bij aankoop van de auto 65.000 kilometer bedroeg en ten tijde van de diefstal 92.000. Uit de onder 2.5. aangehaalde facturen blijkt zonder meer dat de door [eiser] opgegeven kilometerstanden onjuist zijn. [eiser] heeft dit erkend, maar stelt dat dit per vergissing is gebeurd; hij meende zich de opgegeven standen zo te herinneren. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Niet alleen zou [eiser] zich dan hebben vergist ten aanzien van zowel de kilometerstand ten tijde van aankoop als die ten tijde van de diefstal, maar bovendien zou hij dan in de periode van bijna anderhalf jaar waarin hij de auto ongeveer 30.000 kilometer bereed de standen kennelijk structureel ongeveer 20.000 kilometer te laag hebben waargenomen op de teller. De rechtbank gelooft dat niet en kan alleen maar concluderen dat [eiser] willens en wetens een onjuiste opgave heeft gedaan.
De aankoopwaarde en de kilometerstand waren voor Unigarant vanzelfsprekend van groot belang bij het bepalen van de aanschafwaarde van de auto dan wel de dagwaarde van de auto ten tijde van de diefstal. Het behoeft geen betoog dat dat voor [eiser] kenbaar was. Dit wordt nog eens onderstreept doordat [eiser] aan het eind van zijn schriftelijk verzoek tot vergoeding van schade verklaarde dat hij naar waarheid had geantwoord en dat hij ervan op de hoogte was dat zijn verklaring diende ter vaststelling van de schade en ter bepaling van zijn recht op uitkering.
Door in strijd met de kenbare belangen van Unigarant bewust onjuiste opgaven te doen met het oog op het verkrijgen van een uitkering, heeft [eiser] gehandeld met het opzet Unigarant te misleiden en is [eiser] recht op uitkering, als dat al bestond, vervallen. Dat de misleiding het verval niet zou rechtvaardigen is gesteld noch gebleken.
4.4.
Gelet op wat de rechtbank onder 4.3. heeft overwogen en het bepaalde in de artikelen 7 en 14 van de verzekeringsvoorwaarden stond het Unigarant vrij de verzekering met [eiser] op te zeggen en hem uit te sluiten voor toekomstige verzekeringen. De gevorderde verklaring voor recht van het tegendeel zal dan ook worden afgewezen.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen.
4.6.
Gelet op al het voorgaande zullen de vorderingen worden afgewezen en zal [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unigarant worden begroot op:
- griffierecht € 1.836,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.624,00
in reconventie
4.7.
Unigarant heeft een bedrag van € 1.175,64 gevorderd in verband met de kosten die zij naar aanleiding van het verzoek tot vergoeding van schade door [eiser] heeft moeten maken. Unigarant baseert haar vordering onder meer op wanprestatie.
Uit wat de rechtbank in conventie heeft overwogen volgt dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn uit artikel 9 verzekeringsvoorwaarden voortvloeiende verbintenis. Hij dient dan ook de schade die Unigarant door zijn wanprestatie lijdt te vergoeden.
4.8.
Unigarant vordert als schade het bedrag dat zij heeft betaald aan EMN Expertise in verband met het onderzoek naar aanleiding van de schademelding door [eiser]. [eiser] heeft aangevoerd dat Unigarant de kosten niet had hoeven maken omdat zij het onderzoek door een eigen medewerker had kunnen laten doen. Verder vraagt [eiser] zich af in hoeverre de kosten van EMN Expertise niet al zijn vergoed door de verzekeraar (ASR) van de op 25 mei 2013 ook gestolen motoren.
Uit de onvoldoende weersproken stellingen van Unigarant blijkt dat zowel Unigarant als ASR een factuur van EMN Expertise hebben ontvangen voor het deel van het onderzoek dat op hun mogelijke aansprakelijkheid betrekking had. Aan Unigarant is een bedrag van € 1.175,64 in rekening gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om redelijke kosten die zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, zoals bedoeld in artikel 6:96 BW. De rechtbank acht het redelijk dat Unigarant deze kosten heeft gemaakt. Het enkele feit dat zij mogelijk een eigen medewerker met het onderzoek had kunnen belasten, maakt dit niet anders. Tegen de hoogte van de kosten heeft [eiser] niets ingebracht. De rechtbank acht de hoogte van die kosten redelijk.
4.9.
Unigarant vordert wettelijke rente met ingang van de datum van de factuur. [eiser] heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Blijkens de factuur van 5 augustus 2013 zou het bedrag worden verwerkt in de maandfactuur. Over de datum van de maandfactuur en de daarvoor geldende betalingstermijn heeft Unigarant niets gesteld. De rechtbank zal daarom als ingangsdatum voor de rente de dag van het indienen van de reconventionele vordering nemen.
4.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unigarant worden begroot op:
- salaris advocaat € 480,00 (2,5 punten × factor 0,5 × tarief € 384,00)
Totaal € 480,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Unigarant tot op heden begroot op € 3.624,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de dag van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser] om aan Unigarant te betalen een bedrag van € 1.175,64 (éénduizendéénhonderdvijfenzeventig euro en vierenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 7 januari 2014 tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Unigarant tot op heden begroot op € 480,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de dag van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. van Weringh en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015.6.