Einde inhoudsopgave
Besluit (EU) 2021/1764 inzake de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie, met inbegrip van de betrekkingen tussen de Europese Unie enerzijds en Groenland en het Koninkrijk Denemarken anderzijds (Besluit betreffende de LGO-associatie, met inbegrip van Groenland)
Bijlage II Betreffende de definitie van het begrip ‘Producten van oorsprong’ en methoden van administratieve samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 08-10-2021
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2022, L 13).
- Bronpublicatie:
05-10-2021, PbEU 2021, L 355 (uitgifte: 07-10-2021, regelingnummer: 2021/1764)
- Inwerkingtreding
08-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2021, PbEU 2021, L 355 (uitgifte: 07-10-2021, regelingnummer: 2021/1764)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
EU-recht / Marktintegratie
Titel I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage zijn de volgende definities van toepassing:
- a)
‘EPO-landen’: gebieden of staten behorende tot de Groep van staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS) die overeenkomsten hebben gesloten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (EPO), waarbij een dergelijke EPO voorlopig wordt toegepast of, als dit eerder het geval is, in werking treedt;
- b)
‘vervaardiging’: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;
- c)
‘materiaal’: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
- d)
‘product’: het product dat wordt vervaardigd, ook indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
- e)
‘goederen’: zowel materialen als producten;
- f)
‘fungibele materialen’: materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysische kenmerken, waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn verwerkt;
- g)
‘douanewaarde’: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);
- h)
‘waarde van de materialen’ in de lijst in aanhangsel I: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in het LGO is betaald. Dit punt is van overeenkomstige toepassing wanneer de waarde van de materialen van oorsprong moet worden vastgesteld;
- i)
‘prijs af fabriek’: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd.
Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in het LGO, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd.
Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, kan de in de eerste alinea van dit punt gebruikte term ‘fabrikant’ verwijzen naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed;
- j)
‘maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen’: de maximum hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging als een toereikende be- of verwerking en het product als van oorsprong te beschouwen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of postonderverdeling;
- k)
‘nettogewicht’: het gewicht van de goederen zelf zonder verpakkingsmateriaal en verpakkingsrecipiënten van welke soort dan ook;
- l)
‘hoofdstukken’, ‘posten’ en ‘postonderverdelingen’: de hoofdstukken, posten en postonderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomenclatuur die het Geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (‘Geharmoniseerd systeem’) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004;
- m)
‘ingedeeld’: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post of postonderverdeling;
- n)
‘zending’: producten die
- i)
gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden gezonden, of
- ii)
vergezeld gaan van een enkel vervoerdocument vanaf de verzending bij de exporteur tot de aankomst bij de geadresseerde of, in afwezigheid van een dergelijk document, van een enkele factuur;
- o)
‘exporteur’: een persoon die goederen naar de Europese Unie of naar een LGO uitvoert en die de oorsprong van de goederen kan aantonen, ongeacht het feit of hij de fabrikant is en of hij de uitvoerformaliteiten zelf verricht;
- p)
‘geregistreerde exporteur’: een exporteur die bij de bevoegde autoriteiten van het betrokken LGO of van de Unie geregistreerd staat in verband met het opstellen van attesten van oorsprong met het doel goederen in het kader van dit besluit uit te voeren;
- q)
‘attest van oorsprong’: een door een exporteur opgestelde verklaring dat de producten waarop de verklaring betrekking heeft aan de oorsprongsregels van deze bijlage voldoen, zodat degene die deze goederen voor het vrije verkeer in de Unie aangeeft voor de preferentiële tariefbehandeling in aanmerking komt of waarmee een bedrijf in een LGO dat materialen invoert ter verdere be- en verwerking in het kader van de cumulatie de oorsprong van die materialen kan aantonen;
- r)
‘SAP-land’: een SAP-begunstigd land als omschreven in artikel 2, punt d), van Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad 1.;
- s)
‘REX-systeem’: systeem voor de registratie van exporteurs die bevoegd zijn om een verklaring inzake de oorsprong van goederen af te geven, dat is opgezet bij artikel 80, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Titel II. Definitie van het begrip ‘Producten van oorsprong’
Artikel 2. Algemene voorschriften
- 1.
De volgende producten worden geacht van oorsprong te zijn uit een LGO:
- a)
geheel en al in een LGO verkregen producten in de zin van artikel 3 van deze bijlage;
- b)
in een LGO verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van deze bijlage.
- 2.
Producten van oorsprong die vervaardigd zijn van materialen die geheel en al zijn verkregen in twee of meer LGO of die daar een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, worden geacht van oorsprong te zijn uit het LGO waar de laatste be- of verwerking heeft plaatsgevonden.
Artikel 3. Geheel en al verkregen producten
- 1.
Als geheel en al in een LGO verkregen worden beschouwd:
- a)
aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten;
- b)
aldaar gekweekte en geoogste producten van het plantenrijk;
- c)
aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
- d)
producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;
- e)
producten afkomstig van aldaar geboren en opgefokte geslachte dieren;
- f)
producten van de aldaar bedreven jacht of visserij;
- g)
producten van de aquacultuur wanneer de vis, schelp- en weekdieren aldaar zijn geboren en gekweekt;
- h)
producten van de zeevisserij en andere door zijn schepen buiten enig territoriaal water uit de zee gewonnen producten;
- i)
producten die uitsluitend van de onder h) bedoelde producten aan boord van zijn fabrieksschepen zijn vervaardigd;
- j)
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;
- k)
afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;
- l)
producten gewonnen uit de zeebodem of de ondergrond daarvan buiten de territoriale wateren, mits het LGO het alleenrecht heeft op ontginning van deze zeebodem of ondergrond;
- m)
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) vermelde producten zijn vervaardigd.
- 2.
De termen ‘zijn schepen’ en ‘zijn fabrieksschepen’ in lid 1, punten h) en i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
- a)
die in een LGO of in een lidstaat zijn geregistreerd;
- b)
die de vlag van een LGO of van een lidstaat voeren;
- c)
die voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
- i)
zij behoren voor ten minste 50 % toe aan onderdanen van LGO of van lidstaten, of
- ii)
zij behoren toe aan een onderneming
- —
die haar hoofdkantoor en haar belangrijkste economische activiteit in LGO of in lidstaten heeft, en
- —
die voor ten minste 50 % toebehoort aan LGO, overheidsorganen van die staat, onderdanen van die staat of een lidstaat.
- 3.
Aan elk van de voorwaarden van lid 2 kan in lidstaten of in verschillende LGO worden voldaan. In dat geval worden de producten geacht de oorsprong te hebben van het LGO waar het vaartuig of fabrieksschip is geregistreerd overeenkomstig lid 2, punt a).
Artikel 4. Toereikende bewerking of verwerking
- 1.
Onverminderd de artikelen 5 en 6 van deze bijlage worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een LGO in de zin van artikel 3 van deze bijlage geacht aldaar van oorsprong te zijn, indien zij voldoen aan de in aanhangsel I vermelde voorwaarden.
- 2.
Indien een product dat overeenkomstig lid 1 de oorsprong van een LGO heeft verkregen, in dat LGO verder wordt be- of verwerkt en gebruikt als materiaal bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
- 3.
Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 is voldaan.
Wanneer de toepasselijke regel echter gebaseerd is op een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen, kan voor de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen een gemiddelde worden berekend, overeenkomstig lid 4, om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.
- 4.
Indien lid 3, tweede alinea, van toepassing is, worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen respectievelijk berekend op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van dat product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van het product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in het land van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.
- 5.
Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode in het jaar volgende op het referentieboekjaar steeds gebruiken of, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden met de toepassing van deze methode wanneer de schommelingen in kosten of wisselkoersen die het gebruik van die methode rechtvaardigden in een bepaald boekjaar, of in de kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, niet langer bestaan.
- 6.
De in lid 4 bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.
Artikel 5. Ontoereikende bewerking of verwerking
- 1.
Onverminderd lid 3 van dit artikel, worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om producten de oorsprongsstatus te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 van deze bijlage is voldaan:
- a)
conserverende behandelingen die ervoor moeten zorgen dat de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat blijven;
- b)
het splitsen en samenvoegen van colli;
- c)
het wassen of schoonmaken; het verwijderen van stof, roest, olie, verf of dergelijke;
- d)
het strijken of persen van textiel en artikelen van textiel;
- e)
eenvoudig schilderen of polijsten;
- f)
het ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; het polijsten of glanzen van granen en rijst;
- g)
het kleuren of aromatiseren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;
- h)
het pellen, ontpitten of schillen van vruchten of groenten;
- i)
het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden;
- j)
het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);
- k)
het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking;
- l)
aanbrengen of opdrukken op de producten zelf of hun verpakking van merken, etiketten, beeldmerken en andere soortgelijke merktekens;
- m)
het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; het mengen van suiker met andere stoffen;
- n)
het eenvoudig toevoegen van water of het verdunnen, drogen of denatureren van producten;
- o)
het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van artikelen;
- p)
twee of meer van de onder a) tot en met o) genoemde handelingen tezamen;
- q)
het slachten van dieren.
- 2.
Voor de toepassing van lid 1 worden behandelingen als eenvoudig beschouwd wanneer voor het uitvoeren daarvan geen bijzondere vaardigheden nodig zijn noch speciaal daarvoor gemaakte of geïnstalleerde machines, apparaten of gereedschappen.
- 3.
Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle behandelingen die dit product in een LGO heeft ondergaan tezamen genomen.
Artikel 6. Toleranties
- 1.
In afwijking van artikel 4 van deze bijlage en met inachtneming van de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden van de lijst in aanhangsel I bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits de totale waarde of het totale nettogewicht niet hoger is dan
- a)
15 % van het gewicht van het product voor producten die zijn ingedeeld onder hoofdstuk 2 en de hoofdstukken 4 tot en met 24, andere dan de verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;
- b)
15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere producten, behalve de producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63, waarvoor de afwijkingen van toepassing zijn die zijn vermeld in aanhangsel I, aantekeningen 6 en 7.
- 2.
Op grond van lid 1 van dit artikel mogen de percentages niet worden overschreden voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen die zijn vermeld in de lijst in aanhangsel I.
- 3.
De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een LGO in de zin van artikel 3 van deze bijlage. Onverminderd artikel 5 en artikel 11, lid 2, van deze bijlage, is de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde afwijking echter van toepassing op de som van alle materialen die bij de vervaardiging van een product zijn gebruikt en waarvoor de regel in de lijst in aanhangsel I eist dat die materialen geheel en al zijn verkregen.
Artikel 7. Bilaterale cumulatie
- 1.
Onverminderd artikel 2 van deze bijlage worden materialen van oorsprong uit de Unie beschouwd als materialen van oorsprong uit een LGO indien zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 5, lid 1, van deze bijlage, vermelde behandelingen.
- 2.
Onverminderd artikel 2 van deze bijlage worden in de Unie uitgevoerde be- of verwerkingen geacht in een LGO te hebben plaatsgevonden indien de materialen later aldaar be- of verwerkingen ondergaan.
- 3.
Met het oog op bilaterale cumulatie als bepaald in dit artikel wordt de oorsprong van de materialen overeenkomstig deze bijlage vastgesteld.
Artikel 8. Cumulatie met EPO-landen
- 1.
Onverminderd artikel 2 van deze bijlage worden materialen van oorsprong uit de EPO-landen beschouwd als materialen van oorsprong uit een LGO indien zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 5, lid 1, vermelde behandelingen.
- 2.
Onverminderd artikel 2 van deze bijlage worden in de EPO-landen uitgevoerde be- of verwerkingen geacht in een LGO te hebben plaatsgevonden wanneer de materialen later aldaar be- of verwerkingen ondergaan.
- 3.
Voor de toepassing van lid 1 wordt de oorsprong van de materialen van oorsprong uit een EPO-land vastgesteld overeenkomstig de oorsprongsregels die van toepassing zijn op het betreffende EPO-land en desbetreffende bepalingen inzake oorsprongsbewijzen en bestuurlijke samenwerking.
De cumulatie waarin dit artikel voorziet, wordt niet toegepast op materialen van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika die niet rechtstreeks en rechten- en contingentvrij in de Unie kunnen worden ingevoerd in het kader van de EPO tussen de Unie en de Zuid-Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC).
- 4.
De cumulatie waarin dit artikel voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
- a)
het EPO-land dat de materialen levert en het LGO dat het eindproduct vervaardigt zich ertoe verbindt:
- i)
de bepalingen van deze bijlage toe te passen, en
- ii)
dat hun diensten de nodige medewerking verlenen om de correcte toepassing van deze bijlage te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling;
- b)
het betrokken LGO de Commissie in kennis heeft gesteld van de onder a) bedoelde verbintenissen.
- 5.
EPO-landen die voor 1 januari 2014 reeds voldeden aan lid 4, hoeven geen nieuwe verbintenis aan te gaan.
Artikel 9. Cumulatie met andere landen die voor rechten- en contingentvrije toegang tot de markt van de Unie in het kader van het stelsel van algemene preferenties in aanmerking komen
- 1.
Onverminderd artikel 2 van deze bijlage worden materialen van oorsprong uit de landen en gebieden, als beschreven in lid 2 van dit artikel, beschouwd als materialen van oorsprong uit een LGO, wanneer zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 5, lid 1, van deze bijlage, vermelde behandelingen.
- 2.
Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel moeten materialen afkomstig zijn van een land of gebied:
- a)
dat in aanmerking komt voor de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen van het stelsel van algemene preferenties (‘SAP’), als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 978/2012, of
- b)
dat in aanmerking komt voor rechten- en contingentvrije toegang tot de markt van de Unie in de vorm van de 6-cijferige code van het geharmoniseerd systeem in het kader van de algemene regeling van het SAP, als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 978/2012.
- 3.
De oorsprong van de materialen uit de desbetreffende landen of gebieden wordt bepaald op grond van de oorsprongsregels die krachtens artikel 33 van Verordening (EU) nr. 978/2012 zijn vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie 2..
- 4.
De cumulatie waarin lid 1 van dit artikel, voorziet, wordt niet toegepast op:
- a)
materialen die bij invoer in de Unie onderworpen worden aan antidumpingrechten of compenserende rechten wanneer zij afkomstig zijn van een land dat onderworpen is aan deze antidumpingrechten of compenserende rechten;
- b)
tonijnproducten die zijn ingedeeld in de hoofdstukken 3 en 16, en die vallen onder artikel 7 van Verordening (EU) nr. 978/2012, en latere wijzigings- en overeenkomstige rechtshandelingen;
- c)
materialen die vallen onder de artikelen 8 en 22 tot en met 30 van Verordening (EU) nr. 978/2012, en latere wijzigings- en overeenkomstige rechtshandelingen.
De bevoegde autoriteiten van de LGO stellen de Commissie op jaarlijkse basis in kennis van de eventuele materialen waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde cumulatie is toegepast.
- 5.
De cumulatie waarin lid 1 van dit artikel voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
- a)
de bij de cumulatie betrokken landen of gebieden hebben zich ertoe verbonden de bepalingen van deze bijlage toe te passen of ervoor te zorgen dat deze worden toegepast en te zorgen voor de bestuurlijke samenwerking met het oog op de correcte toepassing van deze bijlage, zowel ten aanzien van de Unie als tussen hen onderling;
- b)
het betrokken LGO de Commissie in kennis heeft gesteld van de onder a) van dit lid bedoelde verbintenis.
- 6.
De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie de datum bekend met ingang waarvan de in dit artikel genoemde landen of gebieden die aan de gestelde voorwaarden voldoen de in dit artikel bedoelde cumulatie mogen toepassen.
Artikel 10. Uitgebreide cumulatie
- 1.
Op verzoek van een LGO kan de Commissie cumulatie van de oorsprong toestaan tussen een LGO en een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft gesloten overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT), mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de bij de cumulatie betrokken landen of gebieden hebben zich ertoe verbonden:
- i)
de bepalingen van deze bijlage toe te passen;
- ii)
ervoor te zorgen dat deze worden toegepast en te zorgen voor de bestuurlijke samenwerking met het oog op de correcte toepassing van deze bijlage, zowel ten aanzien van de Unie als tussen hen onderling; alsmede
- iii)
de LGO op dezelfde wijze bijstand te verlenen in het kader van bestuurlijke samenwerking als zij de douaneautoriteiten van de lidstaten zouden verlenen overeenkomstig de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst;
- b)
het betrokken LGO heeft de Commissie in kennis gesteld van de onder a) bedoelde verbintenis.
Rekening houdend met het risico op verlegging van het handelsverkeer en specifieke gevoeligheden van de voor cumulatie bestemde materialen, kan de Commissie aanvullende voorwaarden voor het toekennen van de gevraagde cumulatie instellen.
- 2.
Het in de eerste alinea van lid 1 bedoelde verzoek:
- a)
wordt schriftelijk aan de Commissie gericht;
- b)
vermeldt het (de) desbetreffende derde land(en)
- c)
en bevat een lijst van materialen waarop de cumulatie van toepassing is; alsmede
- d)
bevat bewijsmateriaal dat aan de voorwaarden van lid 1, punten a) en b), is voldaan.
- 3.
De oorsprong van de gebruikte materialen en het documentaire bewijs van de oorsprong wordt bepaald overeenkomstig de regels die in de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst zijn opgenomen. De oorsprong van de naar de Unie uit te voeren producten wordt bepaald overeenkomstig de in deze bijlage opgenomen oorsprongsregels.
- 4.
Materialen van oorsprong uit een derde land die in de LGO worden gebruikt bij de vervaardiging van naar de Unie uit te voeren producten, behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, mits de be- of verwerking in het betrokken LGO meer inhoudt dan de in artikel 5, lid 1, van deze bijlage vermelde behandelingen.
- 5.
De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie de datum bekend waarop de uitgebreide cumulatie van kracht wordt, de bij die cumulatie betrokken vrijhandelspartner van de Unie, de geldende voorwaarden en de lijst van materialen in verband waarmee die cumulatie van toepassing is.
- 6.
De Commissie stelt een maatregel vast die voorziet in de in lid 1 van dit artikel bedoelde cumulatie door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 47, lid 2, van deze bijlage bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 11. Determinerende eenheid
- 1.
De voor de toepassing van deze bijlage in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
- 2.
Wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post zijn ingedeeld, is deze bijlage op elk van deze producten op zich beschouwd van toepassing.
- 3.
Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 12. Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen
Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 13. Stellen of assortimenten
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.
Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 14. Neutrale elementen
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, hoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
- a)
energie en brandstof;
- b)
fabrieksuitrusting;
- c)
machines en werktuigen;
- d)
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen.
Artikel 15. Gescheiden boekhouding
- 1.
Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde fungibele materialen worden gebruikt bij de vervaardiging van een product, kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaten, op schriftelijk verzoek van een bedrijf, toestaan dat die materialen in de Unie met behulp van een gescheiden boekhouding worden beheerd met het oog op de latere uitvoer naar een LGO in het kader van de bilaterale cumulatie, zonder dat die materialen apart worden opgeslagen.
- 2.
De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen het verlenen van de in lid 1 bedoelde toestemming afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden.
Vergunning wordt slechts verleend indien door het gebruik van de in lid 3 bedoelde methode steeds kan worden vastgesteld dat de hoeveelheid verkregen producten die als van oorsprong uit de Unie kan worden beschouwd dezelfde is als de hoeveelheid die zou zijn verkregen bij een fysieke scheiding van de voorraden.
Indien vergunning wordt verleend, wordt de methode van de gescheiden boekhouding toegepast en de toepassing van die methode geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de Unie van toepassing zijn.
- 3.
De gebruiker van de in lid 2 bedoelde methode stelt de oorsprongsbewijzen op voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de Unie kan worden beschouwd of vraagt om de afgifte van deze oorsprongsbewijzen zolang het REX-systeem nog niet van toepassing is. De gebruiker geeft op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
- 4.
De douaneautoriteiten van de lidstaten houden toezicht op het gebruik dat van de in lid 1 bedoelde vergunning wordt gemaakt.
Zij kunnen de vergunning in de volgende gevallen intrekken:
- a)
de gebruiker maakt op de een of ander manier een niet passend gebruik van de vergunning, of
- b)
de gebruiker voldoet niet aan een van de voorwaarden die in deze bijlage zijn opgenomen.
Artikel 16. Afwijkingen
- 1.
De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat of een LGO, een LGO tijdelijk een afwijking van deze bijlage toestaan wanneer:
- a)
het voor het LGO door interne of externe factoren tijdelijk onmogelijk is de in artikel 2 van deze bijlage opgenomen oorsprongsregels in acht te nemen, terwijl het dit voordien wel kon;
- b)
het LGO tijd nodig heeft om zich voor te bereiden op de inachtneming van de in artikel 2 van deze bijlage opgenomen oorsprongsregels;
- c)
zulks op grond van de ontwikkeling van bestaande industrieën of de vestiging van nieuwe industrieën gerechtvaardigd is.
- 2.
Het in lid 1 van dit artikel bedoelde verzoek wordt schriftelijk aan de Commissie gericht, door middel van het formulier in aanhangsel II. Hierop moet worden aangegeven waarom het verzoek wordt ingediend en de nodige bewijsstukken moeten worden bijgevoegd.
- 3.
Bij het onderzoek van verzoeken wordt in het bijzonder rekening gehouden met:
- a)
het ontwikkelingsniveau of de geografische ligging van het betrokken LGO, de economische en sociale gevolgen van het te nemen besluit, in het bijzonder voor de werkgelegenheid;
- b)
gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels de uitvoermogelijkheden naar de Unie van een in het betrokken LGO gevestigde bedrijfstak aanzienlijk zou beperken, in het bijzonder indien dit tot stopzetting van de activiteiten van deze bedrijfstak zou kunnen leiden;
- c)
bijzondere gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat belangrijke investeringen in een industrie door de toepassing van de oorsprongsregels ontmoedigd worden en waarin, door het toestaan van een afwijking, een investeringsprogramma kan worden uitgevoerd dat er op den duur toe leidt dat die regels kunnen worden nageleefd.
- 4.
De Commissie willigt alle verzoeken in die overeenkomstig dit artikel gerechtvaardigd zijn, tenzij hierdoor ernstige schade kan ontstaan voor een gevestigde industrie van de Unie.
- 5.
De Commissie neemt de nodige maatregelen opdat zo spoedig mogelijk een besluit wordt genomen en streeft ernaar haar standpunt binnen 75 werkdagen na ontvangst van het verzoek door de Commissie vast te stellen.
- 6.
De tijdelijke afwijking geldt zolang de gevolgen van de interne of externe factoren die tot de afwijking hebben geleid, voortduren of gedurende de tijd die het LGO nodig heeft om ervoor te zorgen dat de regels in acht worden genomen of om te voldoen aan de doelstellingen die in het kader van de afwijking zijn vastgesteld, waarbij de bijzondere situatie van het betrokken LGO en de moeilijkheden waarmee het te kampen heeft, in aanmerking worden genomen.
- 7.
Wanneer een afwijking wordt toegestaan, moet eventueel aan voorwaarden worden voldaan in verband met aan de Commissie te verstrekken informatie over het gebruik van de afwijking en het beheer van de hoeveelheden waarvoor de afwijking was toegestaan.
- 8.
De Commissie stelt een maatregel vast die voorziet in een in lid 1 van dit artikel bedoelde tijdelijke afwijking door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 47, lid 2, van deze bijlage bedoelde onderzoeksprocedure.
Titel III. Territoriale voorwaarden
Artikel 17. Territorialiteitsbeginsel
- 1.
Behoudens de artikelen 7 tot en met 10 van deze bijlage moet zonder onderbreking in het LGO zijn voldaan aan de voorwaarden in deze bijlage voor het verkrijgen van de oorsprong.
- 2.
Indien producten van oorsprong uit het LGO naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van het LGO kan worden aangetoond dat:
- a)
de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en
- b)
dat de goederen tijdens de periode dat zij in het andere land waren of tijdens de uitvoer geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren.
Artikel 18. Non-manipulatieclausule
- 1.
De voor het vrije verkeer in de Unie aangegeven producten zijn dezelfde producten als die welke zijn uitgevoerd uit de LGO waaruit zij geacht worden van oorsprong te zijn. Zij zijn op geen enkele manier gewijzigd en hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan die welke noodzakelijk waren voor hun bewaring in goede staat voordat zij voor het vrije verkeer werden aangegeven. De producten of zendingen kunnen worden opgeslagen en de zendingen kunnen worden gesplitst wanneer dit onder de verantwoordelijkheid van de exporteur of een daaropvolgende houder van de goederen gebeurt en zij in het land of de landen van doorvoer onder het toezicht van de douane zijn gebleven.
- 2.
De douaneautoriteiten gaan ervan uit dat de aangever aan lid 1 voldoet, tenzij zij redenen hebben om het tegendeel aan te nemen. In dergelijke gevallen kunnen de douaneautoriteiten de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd, onder meer aan de hand van vervoersovereenkomsten zoals cognossementen of feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummering van de colli of ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.
- 3.
De leden 1 en 2 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing bij cumulatie op grond van de artikelen 7 tot en met 10 van deze bijlage.
Artikel 19. Tentoonstellingen
- 1.
Op producten van oorsprong die vanuit een LGO naar een tentoonstelling in een ander land dan een LGO, een EPO-land of een lidstaat zijn verzonden en die na de tentoonstelling voor invoer in de Unie zijn verkocht, is dit besluit bij invoer in de Unie van toepassing voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
- a)
een exporteur deze producten vanuit een LGO naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en daar heeft tentoongesteld;
- b)
die exporteur de producten aan een persoon in de Unie heeft verkocht of op andere wijze afgestaan;
- c)
de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan;
- d)
de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
- 2.
Overeenkomstig titel IV van deze bijlage wordt een bewijs van oorsprong afgegeven of opgesteld, dat op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer wordt ingediend. Op deze verklaring moeten de titel en het adres van de tentoonstelling vermeld zijn. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de omstandigheden waaronder de producten werden tentoongesteld.
- 3.
Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.
Titel IV. Bewijs van oorsprong
Afdeling 1. Algemene voorschriften
20. ArtikelIn euro's uitgedrukte bedragen
- 1.
Voor de toepassing van de artikelen 29 en 30 van deze bijlage wordt, in gevallen waarin de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in de nationale valuta van de lidstaten die overeenstemt met de in euro uitgedrukte bedragen, jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
- 2.
De artikelen 29 en 30 van deze bijlage zijn van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld.
- 3.
De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober van elk jaar. De bedragen worden de Commissie uiterlijk op 15 oktober medegedeeld en zijn van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de bedragen.
- 4.
De lidstaten mogen het bedrag dat het resultaat is van de omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in hun nationale valuta naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 procent afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. De lidstaten mogen de tegenwaarde in nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven indien bij de omrekening van dat bedrag, ten tijde van de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, een stijging van minder dan 15 procent van die tegenwaarde wordt verkregen. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
- 5.
De in euro's uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde in de nationale valuta van sommige lidstaten worden door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat of een LGO herzien. Bij deze herziening onderzoekt de Commissie of het wenselijk is de effecten van de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Zij kan in dit verband besluiten de in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen.
Afdeling 2. Procedures bij uitvoer uit het LGO
Artikel 21. Algemene voorschriften
De in dit besluit opgenomen voordelen gelden in de volgende gevallen:
- a)
goederen die voldoen aan de voorwaarden van deze bijlage en zijn uitgevoerd door een geregistreerde exporteur in de zin van artikel 22 van deze bijlage;
- b)
zendingen bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten die zijn uitgevoerd door een willekeurige exporteur, wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong niet hoger is dan 10 000 EUR.
Artikel 22. Verzoek tot registratie
- 1.
Om te worden geregistreerd, moeten exporteurs een aanvraag tot registratie indienen bij de in artikel 39, lid 1, van deze bijlage, bedoelde bevoegde autoriteiten van het LGO met behulp van een formulier waarvan het model in aanhangsel V is opgenomen.
- 2.
De bevoegde autoriteiten van het LGO aanvaarden de aanvraag alleen indien deze volledig is ingevuld.
- 3.
De registratie is geldig vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten van de LGO het volledig ingevulde aanvraagformulier ontvangen, overeenkomstig de leden 1 en 2.
- 4.
Van een exporteur die is gevestigd in een LGO en reeds voor het SAP-stelsel van Noorwegen of Zwitserland in het REX-systeem is geregistreerd, wordt niet vereist dat hij een aanvraag bij de bevoegde autoriteiten van het LGO indient om in het kader van dit besluit te worden geregistreerd.
Artikel 23. Registratie
- 1.
De bevoegde autoriteiten van de LGO kennen na ontvangst van het ingevulde aanvraagformulier in aanhangsel III het nummer van geregistreerd exporteur onverwijld toe aan de exporteur en voeren het nummer van geregistreerd exporteur, de registratiegegevens en de begindatum van geldigheid van de registratie overeenkomstig artikel 22, lid 3, van deze bijlage in het REX-systeem in.
De bevoegde autoriteiten van de LGO stellen de exporteur in kennis van het nummer van geregistreerd exporteur dat aan hem is toegekend en van de begindatum van geldigheid van de registratie.
De bevoegde autoriteiten van de LGO houden de door hen geregistreerde gegevens actueel. Zij passen deze gegevens aan zodra zij overeenkomstig artikel 24, lid 1, van deze bijlage, in kennis zijn gesteld door de geregistreerde exporteur.
- 2.
De registratiegegevens bevatten:
- a)
de naam van de geregistreerde exporteur, zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III;
- b)
adres van de geregistreerde exporteur, zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III, met inbegrip van de code van het land of gebied (de uit twee letters bestaande ISO-alpha-2-landcode);
- c)
de contactgegevens zoals vermeld in de vakken 1 en 2 van het formulier in aanhangsel III;
- d)
een indicatieve beschrijving van de goederen die in aanmerking komen voor preferentiële behandeling, inclusief een indicatieve lijst van posten of hoofdstukken, zoals vermeld in vak 4 van het formulier in aanhangsel III;
- e)
het identificatienummer van de handelaar (TIN), zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III;
- f)
of de exporteur handelaar of producent is, zoals vermeld in vak 3 van het formulier in aanhangsel III;
- g)
de datum van registratie van de geregistreerde exporteur;
- h)
de datum vanaf welke de registratie geldig is;
- i)
in voorkomend geval de datum van de intrekking van de registratie.
Artikel 24. Intrekking van de registratie
- 1.
Geregistreerde exporteurs die niet meer voldoen aan de voorwaarden om goederen in het kader van dit besluit uit te voeren, of die niet langer voornemens zijn goederen in het kader van dit besluit uit te voeren, delen dit mede aan de bevoegde autoriteiten van de LGO, die hen onmiddellijk schrappen uit het register van geregistreerde exporteurs dat in dat LGO wordt bijgehouden.
- 2.
Onverminderd straffen en boetes die in de LGO van toepassing zijn, schrappen de bevoegde autoriteiten van het LGO de exporteur uit het register van geregistreerde exporteurs dat in dat LGO wordt bijgehouden, indien de geregistreerde exporteur met opzet of uit nalatigheid attesten van oorsprong of ondersteunende documenten heeft opgesteld of doen opstellen die onjuiste informatie bevatten waardoor de preferentiële tariefbehandeling ten onrechte werd toegekend.
- 3.
Onverminderd de gevolgen van onregelmatigheden die bij controles kunnen worden aangetroffen, heeft de schrapping uit het register van geregistreerde exporteurs slechts gevolgen voor de toekomst, dat wil zeggen ten aanzien van verklaringen die na de datum van schrapping bij de douane van de lidstaat van invoer worden aangeboden.
- 4.
Exporteurs die overeenkomstig lid 2 door de bevoegde autoriteiten van een LGO uit het register van geregistreerde exporteurs zijn geschrapt, kunnen slechts weer in het register van geregistreerde exporteurs worden opgenomen wanneer zij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van dat LGO hebben aangetoond dat zij de toestand die tot hun schrapping heeft geleid, hebben gecorrigeerd.
- 5.
Indien een exporteur door de bevoegde autoriteiten van het LGO overeenkomstig de SAP-wetgeving van Noorwegen of Zwitserland uit het register van geregistreerde exporteurs is geschrapt, geldt de schrapping ook in het kader van dit besluit.
Artikel 25. Bewijsstukken
- 1.
Al dan niet geregistreerde exporteurs voldoen aan de volgende verplichtingen:
- a)
zij voeren een passende boekhouding van de vervaardiging en levering van goederen die voor de preferentiële behandeling in aanmerking komen;
- b)
zij bewaren alle bewijsstukken in verband met de materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt;
- c)
zij bewaren alle douanedocumenten in verband met de materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt;
- d)
zij bewaren ten minste drie jaar vanaf het einde van het jaar waarin het attest van oorsprong werd opgesteld, of langer indien het nationale recht dit vereist, alle documenten in verband met:
- i)
de attesten van oorsprong die zij hebben opgesteld, en
- ii)
de rekeningen in verband met de van oorsprong zijnde en niet van oorsprong zijnde materialen, vervaardiging en voorraden.
- 2.
De in lid 1, punt d), bedoelde documenten kunnen elektronische documenten zijn, zolang het aan de hand daarvan mogelijk is de materialen die bij de vervaardiging van de uitgevoerde producten zijn gebruikt te traceren en hun oorsprong te bevestigen.
- 3.
De in de leden 1 en 2 van dit artikel, bedoelde verplichtingen zijn ook van toepassing op door leveranciers aan exporteurs afgegeven leveranciersverklaringen als bedoeld in artikel 27 van deze bijlage.
Artikel 26. Attest van oorsprong en informatie in verband met cumulatie
- 1.
Een attest van oorsprong wordt door de exporteur opgesteld wanneer de desbetreffende producten worden uitgevoerd, indien die producten als van oorsprong uit het LGO kunnen worden beschouwd.
- 2.
In afwijking van lid 1 kan een attest van oorsprong bij uitzondering ook na uitvoer worden opgesteld (‘verklaring achteraf’), mits deze in de lidstaat waarin de goederen voor het vrije verkeer zijn aangegeven uiterlijk twee jaar na de uitvoer wordt aangeboden.
- 3.
Het attest van oorsprong wordt door de exporteur afgegeven aan zijn afnemer in de Unie en bevat de in aanhangsel IV vermelde gegevens. Een attest van oorsprong wordt in het Engels of in het Frans opgesteld.
Het kan op elk handelsdocument worden opgesteld waaruit de identiteit van de exporteur blijkt en waaruit blijkt om welke goederen het gaat.
- 4.
Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, van deze bijlage of bilaterale cumulatie op grond van artikel 7 van deze bijlage:
- a)
wordt het bewijs dat de materialen van oorsprong zijn uit een ander LGO of de Unie geleverd aan de hand van een attest van oorsprong dat is opgesteld overeenkomstig deze bijlage en aan de exporteur wordt verstrekt door de leverancier in, naargelang de oorsprong van de materialen, dat LGO dan wel de Unie;
- b)
wordt het bewijs dat de be- of verwerking is uitgevoerd in een ander LGO of de Unie geleverd door een leveranciersverklaring die is opgesteld overeenkomstig artikel 27 van deze bijlage en door de exporteur wordt verstrekt aan de leverancier in de LGO of de Unie waaruit de materialen afkomstig zijn.
In gevallen waarin de eerste alinea van toepassing is moet het door de exporteur afgegeven attest van oorsprong de vermelding ‘EU cumulation’ of ‘OCT cumulation’ dan wel ‘cumul UE’ of ‘cumul PTOM’ bevatten.
- 5.
Bij cumulatie met een EPO-land op grond van artikel 8 van deze bijlage:
- a)
wordt het bewijs dat de materialen van oorsprong zijn uit een EPO-land geleverd door een attest van oorsprong dat is opgesteld overeenkomstig de EPO tussen de Unie en het desbetreffende EPO-land en dat aan de exporteur wordt verstrekt door de leverancier in het EPO-land waaruit de materialen afkomstig zijn;
- b)
wordt het bewijs dat de be- of verwerking is uitgevoerd in het EPO-land geleverd door een leveranciersverklaring die is opgesteld overeenkomstig artikel 27 van deze bijlage, en die door de exporteur wordt verstrekt aan de leverancier in het EPO-land waaruit de materialen afkomstig zijn.
In gevallen waarin de eerste alinea van toepassing is bevat het door de exporteur opgestelde attest van oorsprong de vermelding ‘cumulation with EPA country [naam van land]’ of ‘cumul avec le pays APE [naam van land]’.
- 6.
Bij cumulatie met andere landen die in aanmerking komen voor rechten- en contingentvrije toegang tot de markt van de Unie in het kader van het SAP als beschreven in artikel 9 van deze bijlage, wordt het bewijs van de oorsprong geleverd door een attest van oorsprong als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, dat aan de exporteur wordt verstrekt door de leverancier in het SAP-land waaruit de materialen afkomstig zijn.
In dit geval bevat het door de exporteur opgestelde attest van oorsprong de vermelding ‘cumulation with EPA country [naam van land]’ of ‘cumul avec le pays APE [naam van land]’.
- 7.
Bij uitgebreide cumulatie op grond van artikel 10 wordt het bewijs dat de materialen van oorsprong zijn uit een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft, geleverd door een attest van oorsprong dat is afgegeven of opgesteld overeenkomstig die vrijhandelsovereenkomst en dat aan de exporteur wordt verstrekt door de leverancier in het land waaruit de materialen afkomstig zijn.
In gevallen waarin de eerste alinea van toepassing is bevat het door de exporteur opgestelde attest van oorsprong de vermelding ‘extended cumulation with [naam van land]’ of ‘cumul étendu avec [naam van land]’.
Artikel 27. Verklaring van de leverancier
- 1.
Voor de toepassing van artikel 26, lid 4, eerste alinea, punt b), en artikel 26, lid 5, eerste alinea, punt b), van deze bijlage, moet de leverancier voor elke goederenzending een afzonderlijke leveranciersverklaring opstellen, hetzij op de handelsfactuur betreffende deze zending, hetzij op een bijlage bij deze factuur, of op een leveringsformulier of op enig handelsdocument inzake deze zending waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig omschreven zijn om geïdentificeerd te kunnen worden. Een model van de leveranciersverklaring is opgenomen in aanhangsel V.
- 2.
Wanneer een leverancier aan een bepaalde afnemer geregeld goederen levert waarvan het karakter met betrekking tot de preferentiële oorsprongsregels vermoedelijk geruime tijd ongewijzigd zal blijven, mag hij één enkele verklaring opstellen die voor alle latere zendingen van de betrokken goederen geldig is (‘leveranciersverklaring voor herhaald gebruik’), voor zover de hieraan ten grondslag liggende feiten of omstandigheden ongewijzigd blijven.
Een leveranciersverklaring voor herhaald gebruik wordt verstrekt voor een periode van ten hoogste één jaar vanaf de datum waarop de verklaring werd afgegeven. Een leveranciersverklaring voor herhaald gebruik kan met terugwerkende kracht worden verstrekt. In dat geval mag de geldigheidsduur ervan niet langer zijn dan één jaar vanaf de datum waarop de verklaring van kracht werd. De geldigheidsduur moet worden vermeld op de leveranciersverklaring voor herhaald gebruik.
De douaneautoriteit heeft het recht een leveranciersverklaring voor herhaald gebruik in te trekken indien de omstandigheden veranderen of er onjuiste of valse informatie is verstrekt.
Wanneer de leveranciersverklaring voor herhaald gebruik niet meer geldt voor de geleverde goederen, deelt de leverancier dit de afnemer onmiddellijk mede.
- 3.
De leveranciersverklaring kan op een voorgedrukt formulier worden gesteld.
- 4.
De leveranciersverklaring wordt met de hand ondertekend. Wanneer de factuur en de leveranciersverklaring per computer worden opgemaakt, behoeft de leveranciersverklaring niet van een handtekening te worden voorzien indien de douaneautoriteiten in het land of gebied waar de leveranciersverklaringen worden opgesteld, weten wie binnen de onderneming van de leverancier hiervoor verantwoordelijk is. Dergelijke douaneautoriteiten kunnen de toepassingsvoorwaarden van dit lid vaststellen.
Artikel 28. Bewijs van oorsprong
- 1.
Voor elke zending wordt een attest van oorsprong opgesteld.
- 2.
Een attest van oorsprong is twaalf maanden geldig vanaf de datum van opstelling door de exporteur.
- 3.
Een enkel attest van oorsprong kan betrekking hebben op verschillende zendingen indien de goederen aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a)
zij zijn gedemonteerd of niet-gemonteerd in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem;
- b)
zij zijn ingedeeld onder afdeling XVI of XVII of post 7308 of 9406 van het geharmoniseerd systeem; alsmede
- c)
zij zijn bedoeld om in deelzendingen te worden ingevoerd.
Afdeling 3. Procedures bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie
Artikel 29. Overlegging van het bewijs van oorsprong
- 1.
Op de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt naar het attest van oorsprong verwezen. Het attest van oorsprong wordt ter beschikking gehouden van de douaneautoriteiten, die overlegging kunnen eisen ter controle van de aangifte. Die autoriteiten kunnen ook eisen dat het attest van oorsprong in de officiële taal of een van de officiële talen van de betrokken lidstaat wordt vertaald.
- 2.
Wanneer de aangever om toepassing van de voordelen van dit besluit verzoekt, zonder dat hij ten tijde van de aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer in het bezit is van een attest van oorsprong, wordt deze aangifte als een vereenvoudigde aangifte beschouwd in de zin van artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3. en dienovereenkomstig behandeld.
- 3.
Voordat goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven, ziet de aangever erop toe, dat zij in overeenstemming zijn met deze bijlage, met name door:
- a)
op de in artikel 40, leden 3 en 4, van deze bijlage bedoelde website te controleren dat het om een geregistreerde exporteur gaat die attesten van oorsprong mag opstellen, behalve wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de zending niet meer dan 10 000 EUR bedraagt, en
- b)
te controleren dat het attest van oorsprong overeenkomstig Aanhangsel IV is opgesteld.
Artikel 30. Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
- 1.
Voor de volgende producten hoeft geen attest van oorsprong te worden opgesteld en overgelegd:
- a)
producten die door particulieren in kleine colli aan particulieren worden gezonden en waarvan de totale waarde niet meer dan 500 EUR bedraagt;
- b)
producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers en waarvan de totale waarde niet meer dan 1 200 EUR bedraagt.
- 2.
De in lid 1 bedoelde producten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a)
het gaat om invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt;
- b)
er is verklaard dat zij aan de voorwaarden voldoen om voor de voordelen van dit besluit in aanmerking te komen, en
- c)
er is geen twijfel aan de juistheid van de in punt b) bedoelde verklaring.
- 3.
Voor de doeleinden van lid 2, punt a), wordt verstaan onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt:
- a)
incidentele invoer;
- b)
invoer die uitsluitend bestaat uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;
- c)
invoer die bestaat uit producten waarvoor uit de aard en de hoeveelheid blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.
Artikel 31. Verschillen en vormfouten
- 1.
Geringe verschillen tussen de gegevens in het attest van oorsprong en de gegevens in de documenten die aan de douane worden overgelegd voor het afwikkelen van de formaliteiten bij invoer maken het attest van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat die verklaring wel degelijk met de aangeboden producten overeenstemt.
- 2.
Kennelijke vormfouten, zoals tikfouten op een attest van oorsprong, leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat ze twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in dat document.
Artikel 32. Geldigheid van een attest van oorsprong
Een attest van oorsprong dat bij de douane van het land van invoer wordt overgelegd na afloop van de in artikel 28, lid 2, van deze bijlage genoemde geldigheidsperiode, kan met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate overlegging aan buitengewone omstandigheden is te wijten. In andere gevallen van verlate overlegging kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer het attest van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór het aflopen van die termijn bij de douane zijn aangebracht.
Artikel 33. Procedure voor invoer in deelzendingen
- 1.
De in artikel 28, lid 3, van deze bijlage bedoelde procedure is van toepassing gedurende een door de douaneautoriteiten van de lidstaten vastgestelde periode.
- 2.
De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer die toezicht houden op achtereenvolgende vrijgaven voor het vrije verkeer controleren dat de achtereenvolgende zendingen deel uitmaken van de gedemonteerde of niet-gemonteerde producten waarvoor het attest van oorsprong is opgesteld.
Artikel 34. Controle van een attest van oorsprong
- 1.
Wanneer de douane twijfelt aan de oorsprong van de producten, kan zij de aangever verzoeken haar binnen een door haar te bepalen redelijke termijn bewijsstukken over te leggen zodat zij kan controleren of de in de aangifte vermelde oorsprong juist is en of aan de voorwaarden van artikel 18 van deze bijlage is voldaan.
- 2.
De douane kan de toepassing van de preferentiële tariefmaatregel voor de duur van de in artikel 43 van deze bijlage bedoelde controle schorsen, wanneer:
- a)
de door de aangever verstrekte informatie niet voldoende is om de oorsprong van de producten of de naleving van de voorwaarden van artikel 17, lid 2, of artikel 18 van deze bijlage te bevestigen;
- b)
de aangever niet antwoordt binnen de termijn voor het verstrekken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie.
- 3.
In afwachting van de informatie die van de aangever is gevraagd, als bedoeld in lid 1, of in afwachting van de resultaten van de controle, als bedoeld in lid 2 biedt de douane de importeur de vrijgave van de producten aan met inachtneming van de noodzakelijk geachte voorzorgsmaatregelen.
Artikel 35. Ontzeggen van preferenties
- 1.
De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer weigeren de toepassing van de voordelen van dit besluit zonder verplicht te zijn aanvullende bewijsstukken op te vragen of een verzoek om controle naar het LGO te zenden, wanneer:
- a)
de aangebrachte goederen niet dezelfde zijn als die waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;
- b)
de aangever geen attest van oorsprong voor de betrokken producten overlegt, indien dit vereist is;
- c)
onverminderd artikel 21, punt b), en artikel 30, lid 1, van deze bijlage, het attest van oorsprong dat in het bezit van de aangever is, niet is opgesteld door een exporteur die in het LGO is geregistreerd;
- d)
het attest van oorsprong niet overeenkomstig aanhangsel IV is opgesteld, of
- e)
niet aan de voorwaarden van artikel 18 van deze bijlage is voldaan.
- 2.
De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer weigeren de toepassing van de voordelen van dit besluit, na het verzenden van een verzoek om controle in de zin van artikel 43 van deze bijlage aan de bevoegde autoriteiten van de LGO, wanneer zij:
- a)
het antwoord hebben ontvangen dat de exporteur niet bevoegd was het attest van oorsprong op te stellen;
- b)
het antwoord hebben ontvangen dat de betrokken producten niet van oorsprong zijn uit het desbetreffende LGO of dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 17, lid 2, van deze bijlage, of
- c)
redenen hebben om te twijfelen aan de geldigheid van het door de aangever verstrekte attest van oorsprong of de juistheid van de door de aangever verstrekte informatie over de werkelijke oorsprong van de producten, wanneer zij om controle hebben verzocht, en
- i)
binnen de in artikel 43 van deze bijlage bedoelde termijn geen antwoord hebben ontvangen, of
- ii)
een antwoord hebben ontvangen dat de in het verzoek gestelde vragen niet afdoende beantwoordt.
Titel V. Regelingen voor administratieve samenwerking
Afdeling 1. Algemene voorschriften
Artikel 36. Algemene beginselen
- 1.
Om ervoor te zorgen dat de preferenties op de juiste wijze worden toegepast, verbinden de LGO zich ertoe:
- a)
de administratieve structuren en systemen op te zetten en in stand te houden die nodig zijn voor de toepassing en het beheer in dat LGO van de regels en procedures in deze bijlage, zo nodig met inbegrip van regelingen voor de toepassing van cumulatie;
- b)
via hun bevoegde autoriteiten samen te werken met de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten.
- 2.
De in lid 1, punt b), van dit artikel bedoelde samenwerking omvat:
- a)
het verlenen van alle nodige steun, op verzoek van de Commissie, bij het toezicht van de Commissie op de uitvoering van deze bijlage in het betrokken land, met inbegrip van controles ter plaatse door de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten;
- b)
onverminderd de artikelen 34 en 35 van deze bijlage het controleren van de oorsprong van producten en nagaan of deze aan de andere voorwaarden van deze bijlage voldoen, met inbegrip van controles ter plaatse indien de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten hierom verzoeken in het kader van onderzoeken naar de oorsprong;
- c)
indien de resultaten van de controle of andere beschikbare gegevens erop lijken te wijzen dat deze bijlage wordt geschonden, stelt het LGO op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie of van de douaneautoriteiten van de lidstaten met de nodige spoed een onderzoek in of laat het een onderzoek instellen om dergelijke schendingen vast te stellen en te voorkomen. De Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen aan dit onderzoek deelnemen.
- 3.
De LGO bevestigen schriftelijk aan de Commissie dat zij zich ertoe verbinden te voldoen aan de in lid 1 genoemde vereisten.
Artikel 37. Verplichting tot openbaarmaking en naleving
- 1.
De Commissie maakt de lijst van de LGO en de datum waarop zij geacht worden aan de voorwaarden van artikel 39 van deze bijlage te hebben voldaan, bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks). De Commissie werkt die lijst bij wanneer een nieuw LGO aan dezelfde voorwaarden voldoet.
- 2.
Producten van oorsprong uit een LGO komen, wanneer zij in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, uitsluitend in aanmerking voor tariefpreferenties indien zij zijn uitgevoerd op of na de datum die is vermeld in de in lid 1 bedoelde lijst.
- 3.
Een LGO wordt geacht aan de artikelen 36 en 39 van deze bijlage te hebben voldaan op de dag waarop het:
- a)
de in artikel 39, lid 1, van deze bijlage bedoelde kennisgeving heeft verricht, en
- b)
de in artikel 36, lid 3, van deze bijlage bedoelde verbintenis heeft ingediend.
Artikel 38. Sancties
Sancties worden getroffen tegen ieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of doet opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen.
Afdeling 2. Methoden voor bestuurlijke samenwerking die gelden voor het REX-systeem
Artikel 39. Mededeling van namen en adressen van bevoegde autoriteiten van de LGO
- 1.
De LGO delen de Commissie de namen en adressen mee van de op hun grondgebied gevestigde autoriteiten die:
- a)
deel uitmaken van de overheidsinstanties van het betrokken land en gemachtigd zijn de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten bijstand te verlenen in het kader van de in deze titel bedoelde bestuurlijke samenwerking;
- b)
deel uitmaken van de overheidsinstanties van het betrokken land of namens de overheid optreden en gemachtigd zijn exporteurs te registreren en deze uit het register van geregistreerde exporteurs te schrappen.
- 2.
De LGO delen de Commissie onmiddellijk elke wijziging van de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens mee.
- 3.
De Commissie deelt deze informatie aan de douaneautoriteiten van de lidstaten mee.
Artikel 40. Toegangsrechten en openbaarmaking van gegevens van het REX-systeem
- 1.
De Commissie kan alle gegevens raadplegen.
- 2.
De bevoegde autoriteiten van de LGO kunnen de gegevens van de door hen geregistreerde exporteurs raadplegen.
De Commissie geeft de bevoegde autoriteiten van de LGO beveiligde toegang tot het REX-systeem.
- 3.
De Commissie maakt de volgende gegevens publiekelijk toegankelijk:
- a)
het nummer van de geregistreerde exporteur;
- b)
de datum van registratie van de geregistreerde exporteur;
- c)
de datum vanaf welke de registratie geldig is;
- d)
in voorkomend geval de datum van de intrekking van de registratie.
- 4.
De Commissie stelt mits toestemming van de exporteur, die dit aangeeft door vak 6 van het formulier in aanhangsel III te ondertekenen, de volgende gegevens beschikbaar aan het publiek:
- a)
de naam van de geregistreerde exporteur, zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III;
- b)
het adres van de geregistreerde exporteur, zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III;
- c)
de contactgegevens zoals vermeld in de vakken 1 en 2 van het formulier in aanhangsel III;
- d)
een indicatieve beschrijving van de goederen die in aanmerking komen voor preferentiële behandeling, inclusief een indicatieve lijst van posten of hoofdstukken, zoals vermeld in vak 4 van het formulier in aanhangsel III;
- e)
het identificatienummer (TIN) van de geregistreerde exporteur, zoals vermeld in vak 1 van het formulier in aanhangsel III;
- f)
of de exporteur handelaar of producent is, zoals vermeld in vak 3 van het formulier in aanhangsel III.
Weigering om vak 6 te ondertekenen is geen reden de registratie van de exporteur te weigeren.
Artikel 41. Bescherming van gegevens in het REX-systeem
- 1.
De door de bevoegde autoriteiten van de LGO in het REX-systeem geregistreerde gegevens worden uitsluitend verwerkt ten behoeve van deze bijlage.
- 2.
Aan geregistreerde exporteurs wordt, naargelang het geval, de in de artikelen 14 tot en met 16 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 4. of de in de artikelen 12 tot en met 14 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 5. bedoelde informatie verstrekt.
De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt aan geregistreerde exporteurs verstrekt via een kennisgeving bij de aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur in aanhangsel III van deze bijlage.
- 3.
Elke bevoegde autoriteit van een LGO die gegevens in het REX-systeem invoert, wordt als de voor de verwerking van deze gegevens verantwoordelijke beschouwd.
De Commissie wordt voor de verwerking van alle gegevens als een gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijke beschouwd om te garanderen dat de geregistreerde exporteur zijn rechten kan uitoefenen.
- 4.
De rechten van geregistreerde exporteurs met betrekking tot de verwerking van de in aanhangsel III van deze bijlage vermelde gegevens, die in het REX-systeem worden opgeslagen en worden verwerkt in nationale systemen, worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.
- 5.
Lidstaten die de voor hen toegankelijke gegevens van het REX-systeem in hun nationale systemen kopiëren, dienen deze gekopieerde gegevens actueel te houden.
- 6.
De rechten van geregistreerde exporteurs met betrekking tot de verwerking van hun registratiegegevens door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.
- 7.
Elk verzoek van een geregistreerde exporteur om het recht op toegang, rectificatie, uitwissen of afschermen van gegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 wordt ingediend bij en verwerkt door de verwerkingsverantwoordelijke.
Wanneer een geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek bij de Commissie indient zonder een poging te hebben gedaan zijn rechten bij de voor de gegevens verantwoordelijke te doen gelden, stuurt de Commissie dat verzoek door naar de voor de gegevens van de geregistreerde exporteur verantwoordelijke.
Wanneer de geregistreerde exporteur er niet in slaagt zijn rechten te doen gelden bij de verwerkingsverantwoordelijke, dient de geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek in bij de Commissie, die dan als verwerkingsverantwoordelijke optreedt. De Commissie mag de gegevens rectificeren, wissen of afschermen.
- 8.
De nationale toezichthoudende gegevensbeschermingsautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen de grenzen van hun eigen bevoegdheden, samen en moeten naar behoefte:
- a)
zorgen voor gecoördineerd toezicht op de registratiegegevens;
- b)
relevante informatie uitwisselen;
- c)
elkaar bijstaan in de uitvoering van controles en inspecties;
- d)
problemen behandelen bij de uitlegging of toepassing van deze bijlage;
- e)
zich buigen over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van betrokkenen;
- f)
geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen opstellen, en
- g)
het bewustzijn over gegevensbeschermingsrechten bevorderen.
Artikel 42. Controle van de oorsprong
- 1.
Om erop toe te zien dat aan de oorsprongsregels is voldaan, verrichten de bevoegde autoriteiten van de LGO:
- a)
controles van de oorsprong van producten op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten;
- b)
regelmatige controles bij exporteurs op eigen initiatief.
- 2.
De in lid 1, punt b), bedoelde controles worden verricht om erop toe te zien dat de exporteurs aan hun verplichtingen blijven voldoen. Zij worden met tussenpozen verricht die worden bepaald aan de hand van risicoanalysecriteria. In dit verband eisen de bevoegde autoriteiten van de LGO dat exporteurs hun kopieën of een lijst doen toekomen van de attesten van oorsprong die zij hebben opgesteld.
- 3.
De bevoegde autoriteiten van de LGO hebben het recht alle bewijsstukken op te vragen en alle administratieve controles te verrichten bij de exporteurs en, zo nodig, bij hun toeleveranciers, ook ter plaatse, en andere controles te verrichten die zij dienstig achten.
Artikel 43. Verzoek om controle van een attest van oorsprong
- 1.
Attesten van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd, en tevens wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaten gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze bijlage.
Wanneer de douaneautoriteiten van een lidstaat om de medewerking verzoeken van de bevoegde autoriteiten van een LGO om de geldigheid van attesten van oorsprong of de oorsprong van producten, of beide, te controleren, vermelden zij in hun verzoek, indien van toepassing, de reden waarom zij twijfelen aan de geldigheid van het attest van oorsprong of aan de oorsprong van de producten.
Een kopie van het attest van oorsprong en eventuele aanvullende gegevens of documenten die erop wijzen dat de gegevens in het attest onjuist zijn, kunnen ter ondersteuning van het verzoek om controle worden toegezonden.
De verzoekende lidstaat stelt een termijn van zes maanden vast voor de mededeling van de resultaten van de controle, ingaande op de datum van het verzoek om controle.
- 2.
Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 1 genoemde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken LGO een tweede schrijven gezonden. Deze verlenging van de termijn kan maximaal zes maanden bedragen.
Artikel 44. Controle van de leveranciersverklaring
- 1.
De in artikel 27 van deze bijlage bedoelde leveranciersverklaring kan steekproefsgewijs worden gecontroleerd, alsmede wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid of volledigheid van de gegevens over de oorsprong van de betrokken materialen.
- 2.
De douaneautoriteiten aan wie een leveranciersverklaring wordt overgelegd, kunnen de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, verzoeken om afgifte van een inlichtingenblad volgens het model in aanhangsel VI. Zij kunnen ook de exporteur verzoeken een inlichtingenblad over te leggen, afgegeven door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring is opgesteld.
Een kopie van het inlichtingenblad wordt ten minste drie jaar bewaard door het kantoor dat het heeft afgegeven.
- 3.
De douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd, worden zo spoedig mogelijk van de resultaten in kennis gesteld. Uit het antwoord moet duidelijk blijken of de verklaring betreffende de oorsprong van de materialen juist is.
- 4.
Voor controledoeleinden bewaren de leveranciers een kopie van het document dat de verklaring bevat alsmede alle bewijsmateriaal voor de werkelijke oorsprong van de goederen gedurende ten minste drie jaar.
- 5.
De douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring is opgesteld, kunnen elk bewijs verlangen en alle controles uitvoeren die zij dienstig achten om de juistheid van de leveranciersverklaring te verifiëren.
- 6.
Attesten van oorsprong die zijn opgesteld op grond van een onjuiste leveranciersverklaring, worden ongeldig geacht.
Artikel 45. Overige bepalingen
- 1.
Deze afdeling en afdeling 2 van titel IV zijn van overeenkomstige toepassing op:
- a)
de uitvoer uit een LGO naar een ander LGO met het oog op de toepassing van de in artikel 7 van deze bijlage bedoelde bilaterale cumulatie;
- b)
de uitvoer uit een LGO naar een ander LGO met het oog op de toepassing van de in artikel 2, lid 2, van deze bijlage bedoelde LGO-cumulatie;
- c)
de uitvoer uit de Unie naar een LGO dat unilateraal een preferentiële tariefbehandeling verleent voor een product van oorsprong uit de Unie, in overeenstemming met deze bijlage.
- 2.
Een LGO kan ook bepalen dat het in de artikelen 22, 23, 24, 39, 40 en 41 van deze bijlage bedoelde REX-systeem kan worden gebruikt om dat LGO in staat te stellen een preferentiële tariefbehandeling toe te kennen aan producten van oorsprong uit een ander LGO op basis van attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in dat andere LGO geregistreerde exporteurs.
- 3.
In de gevallen als bedoeld in lid 1, punten a) en c), van dit artikel worden exporteurs geregistreerd in de Unie overeenkomstig artikel 68 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Titel VI. Ceuta en melilla
Artikel 46. Ceuta en Melilla
1
De bepalingen van deze bijlage betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van bewijzen van oorsprong zijn van overeenkomstige toepassing op producten die vanuit een LGO naar Ceuta en Melilla worden uitgevoerd en op producten die vanuit Ceuta en Melilla naar een LGO worden uitgevoerd voor de toepassing van bilaterale cumulatie.
2
Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.
3
De Spaanse douaneautoriteiten zijn verantwoordelijk voor de toepassing van deze bijlage in Ceuta en Melilla.
Titel VII. Slotbepalingen
Artikel 47. Comitéprocedure
- 1.
De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
- 2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
- 3.
Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen en naar dit lid wordt verwezen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien daartoe door de voorzitter van het comité wordt besloten binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies.
Aanhangsel I Inleidende aantekeningen en lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen Inleidende aantekeningen
Aanhangsel II Verzoek om afwijking
Aanhangsel III Aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur
Aanhangsel IV Attest van oorsprong
Aanhangsel V Leveranciersverklaring voor producten die niet van preferentiële oorsprong zijn
Aanhangsel VI Inlichtingenblad
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).