Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
35.8.1 Gehele keten moet niet-verwijtbaar zijn
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De aansprakelijkheid op grond van artikel 35, eerste lid, van de wet geldt niet met betrekking tot de belasting verschuldigd door een onderaannemer, als aannemelijk is dat de niet-betaling aan hem noch aan een aannemer is te wijten.
Als de niet-betaling kan worden verweten aan één onderaannemer of aannemer in de keten, is elke aannemer in de keten in beginsel aansprakelijk.
Niet-verwijtbaarheid wordt in het algemeen naar redelijkheid en billijkheid beoordeeld; daarbij hangt veel af van de feitelijke omstandigheden. Zo kan van niet-verwijtbaarheid sprake zijn als een ondernemer — hoewel hij de nodige voorzieningen heeft getroffen om eventuele tegenslagen in zijn bedrijf het hoofd te kunnen bieden — toch wordt geconfronteerd met niet te voorziene calamiteiten van zodanige omvang dat hij ondanks zijn voorzorgen niet meer in staat is aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Dat kan het gevolg zijn van algemeen geldende omstandigheden zoals een verslechterde economische situatie of uitzonderlijk slechte weersomstandigheden.
Ook kan plotseling betalingsonmacht ontstaan door een bijzondere gebeurtenis bijvoorbeeld een niet voorzienbare, omvangrijke miscalculatie of door het faillissement van een belangrijke debiteur. Hierbij moet echter wel in het oog worden gehouden dat een ondernemer die zijn bedrijf uitoefent op een te zwakke financiële basis zich niet gemakkelijk op niet-verwijtbaarheid kan beroepen. Het is vanzelfsprekend dat hij bij enige tegenslag in moeilijkheden komt.